Met een draagvleugelboot eventjes de eilanden rond.
(Van een onzer verslaggevers)
Het varen met een draagvleugelboot is een vreemde sensatie. Vliegen met een boot, varen met een vliegtuig, men weet het eigenlijk niet. Op uitnodiging van Shell-Nederland en de werf Gusto in Schiedam hebben wij het eens mee mogen maken.
Gusto bouwt draagvleugelboten in licentie voor de Supramar A.G. in Zwitserland. Voor de Shell heeft zij er nu vijf gebouwd. Vier hiervan doen dienst op het Meer van Maracaibo in Venezuela. De Shell boort met behulp van booreilanden in dit meer naar olie en gebruikt er draagvleugelboten om de arbeiders naar de booreilanden te brengen.
Het principe van een draagvleugelboot is eenvoudig. Aan de zijkanten van de romp zijn driehoekige vleugels bevestigd. Als de boot gaat varen en een beetje snelheid krijgt tillen deze vleugels de romp uit het water.
Het gevolg is, dat de weerstand romp-water belangrijk verminderd wordt en het resultaat is dat de boot een kruissnelheid krijgt van ongeveer 65 kilometer per uur ofwel 35 knopen. Omdat het schip niet meer door, maar boven de golven vaart is de beweging in zeegang minder dan bij andere schepen.
De Shellboten kunnen 70 passagiers vervoeren. De ‘PL 8’ heeft een reis over zee naar de Noordkaap gemaakt. In de kajuit zit men met de rug naar de boeg toe, in verband met de hoge snelheid en het fabelachtige vermogen van deze boten.
Het is een vreemde sensatie om om drie minuten over half elf bij Gusto op een bootje te stappen en om precies om 11.01 uur op de klok van de Grote Kerk in Dordrecht te kunnen kijken. De 1350 paardenkrachten van de dieselmotor brachten ons in 28 minuten van Schiedam naar Dordrecht.
Iets dat u op die tijd van de dag niet zou klaarspelen.
Behalve die 1350 pk diesel is er nog een hulpmotor van 150 pk. Die brengt ons uit de haven de rivier op. Dan wordt de grote diesel gestart en in minder dan geen tijd verheft de boot zich, het voorschip meer als het achterschip. We varen op topsnelheid Rotterdam binnen en bij de ‘Maastunnel’ remt kapitein Pieterman een beetje af. Het is te druk.
Gevaarlijk is zo’n boot overigens niet. Als het moet staat-tie stil van topsnelheid naar nul met een remweg, die niet groter is dan een scheepslengte, 20 meter. Dat heet een crashstop. Normaal is de remweg 4 lengtes lang.
Of u nu blokletters schrijft of een sierlijk handschrift heeft: met een draagvleugelboot is het ook mogelijk uw naam en adres op het water te schrijven.
Kalmer, makkers!
Bij ‘Brienenoord’ is de rivier versmald door de aanleg van de ‘Brienenoordbrug’. We varen te snel. Een rijkswaterstaatbootje roept ons tot de orde: “He, makkers het kan wel wat kalmer hoor.” Maar weg zijn we alweer. De ‘Noord’ op naar Dordrecht. We stuiven de ‘Johanna’ uit Heusden en de ‘Goede Hoop’ uit Cuyck voorbij. De schipper hangt uit zijn stuurhut en zijn vrouw laat haar wasgoed in de steek.
Het moet ook een prachtig gezicht zijn: boegwater maken we niet, des te onstuimiger spat het water aan de achtersteven omhoog. Aan boord heeft men geen idee van de snelheid. Aan het voorbijschieten van schepen, het wegschieten van huizen langs de kant krijgt men enige indruk van de snelheid.
Een lichte trilling door het schip verraadt de enorme kracht van de 1350 pk’s. In het ‘Meer van Maracaibo’ is het voorgekomen dat een dergelijke boot op een enorme boomstam stiet. De boot drong er anderhalve meter in.
Door de ‘Dordtse Kil’ komen we op het ‘Hollands Diep’ en hebben de ruimte om kunstjes uit te halen. “Ziet u die rode boei daar?”, zegt kapitein Pieterman, “daar leg ik hem even neer.” Op topsnelheid gaan we erop af. Dan wordt het motorvermogen teruggenomen en de boot valt terug in het water en komt precies bij de boei tot stilstand.
In een kwartiertje zijn we van de ‘Moerdijkbrug’ bij het ‘Spui’. Moerdijk, Strijensas, Willemstad, Numansdorp draaien weg aan de horizon als mistplanken langs een spoorweg. Bij de ‘Beerenplaat’ draaien we de ‘Oude Maas’ in. Het riet langs deze rivier beweegt nauwelijks als we voorbij komen. De boot maakt heel weinig golven en bovendien waaieren deze niet uit. We varen immers niet in, maar erop.
Krankzinnige snelheid.
Bij de ‘Spijkernisserbrug’ ligt een baggerzuiger. Een van de mannen op het dek wijst op zijn voorhoofd, alsof hij al die snelheid maar krankzinnig vindt. Een troep meerkoeten, die in het water ligt te dobberen, vliegt verschrikt op met veel getrappel en vleugelgeslag.
Op de ‘Nieuwe Maas’ is het weer druk. Kapitein Pieterman zoekt naar gaatjes om erdoor te komen. Opeens varen we op een stuk hout dat in een van de vleugels komt te zitten. Pieterman laat de boot schudden als een Rotterdamse stadsbus om het obstakel kwijt te raken.
Dan mindert hij vermogen en met de hulpmotor die een wendbare schroef heeft stuurt hij op de steiger in de ‘Gustohaven’ aan. Het is half een. We zijn eventjes rond IJsselmonde en Hoeksche Waard gevaren.
Met de ‘PL 8’ gingen we eventjes rond IJsselmonde en de Hoeksche Waard. De lengte o.a. Is 21,65 meter, breedte over de vleugels 7,50 meter, diepgang 3,75 meter planerend 1,35 meter, kruissnelheid 65 kilometer.
Foto boven: Dit is de PL 5, een van de draagveugelboten die de Shell op het Meer van Maracaibo gebruikt voor personeelsvervoer.
tekst en foto’s; Het vrije volk : democratisch-socialistisch dagblad 13-10-1962
Stichting Erfgoed Werf Gusto