In 1870 bood Smulders voor het eerst een schip te koop aan. En wel een schroefboot van 20 paardenkracht, ook zeer geschikt om te slepen (Algemeen Handelsblad 9 januari 1870). In 1876 bood Smulders wederom een schip te koop aan. Dit maal een schroef-sleepboot van 14 pk, lang 16,75 meter, breedte 3,10 meter en een diepgang van 0,80 tot 0,90 meter. Helaas is niet bekend of dit een nieuw schip was in opdracht gebouwd, of dat het een gebruikt schip betrof en, zo ja, door wie (Algemeen Handelsblad 30 maart 1876).
In 1887 maakte een geheel door de Utrechtsche IJzergieterij, firma A.F. Smulders gebouwde ijzeren stoomschip haar proeftocht op de Keulsche Vaart (onderdeel Merwedekanaal). Dit schip was bestemd voor de vaart Tussen Amsterdam, Rotterdam, Antwerpen en Brussel. Het bedrijf had op dat moment nog drie van zulke schepen in aanbouw (De Tijd 25 april 1887). In mei van dat jaar leverde A.F. de Congo af aan de Gebr. Van Haagen uit Utrecht en de heer Jacobie uit Antwerpen. Dit was het tweede schip in een serie van vier voor de eigenaar Van Hagen & Jacobi uit Antwerpen is (Het Nieuws van den Dag 9 mei 1887).
Een van de eerste (het tweede op de bouwnummerlijst) schepen die in Slikkerveer gebouwd zijn was Bnr. 209, de Gusto, een schip voor het eigen bedrijf. Op de bouwnummerlijst wordt dit een sleepboot genoemd. Maar uit vermeldingen in kranten e.d. bleek het schip voor verschillende doeleinden ingezet te worden. Het kan dan ook een directieboot of veerboot genoemd worden. De bereikbaarheid van Slikkerveer vanuit Rotterdam was beperkt en de mogelijkheid de verbinding met een eigen boot te onderhouden werd dan ook graag benut.
Eind 1895 was in Slikkerveer in aanbouw een drijvend dok voor rekening van de Portugese regering en bestemd voor de haven van St.-Paul de Luanda aan de westkust van Afrika. Het dok had een lengte van 60 meter en een breedte van ruim 22 meter. De constructie was zo ontworpen, dat een gedeelte van de dokvloer in het dok zelf kon worden gedokt en gerepareerd. Hierdoor was het probleem dat bij veel gebouwde dokken voorkwam, namelijk corrosie aan de onderzijde, opgelost (De Tilburgsche Courant 5 december 1895). Het hefvermogen was 1200 ton (Schiedamsche Courant, 17/07/1896). Op de bouwnummerlijst wordt dit dok niet teruggevonden. Dus òf de opdracht dateert uit de periode vòòr Slikkerveer, òf aan zo’n dok werd geen nummer uit de bouwnummerlijst gegeven.
In juli 1896 werd het dok naar de 1e Katendrechtse Haven in Rotterdam getransporteerd om daar beproefd te worden (Schiedamsche Courant, 17/07/1896). Die beproevingen werden bijgewoond door een namens de Portugese regering uitgenodigde commissie (Algemeen Handelsblad 23 juli 1896). De sleepreis naar de eindbestemming werd als een grote onderneming gezien. Het gereed maken van het dok voor transport werd uitgevoerd door de sleepdienst van L. Smit en Co. (directie: Murk Lels en Zoon) te Alblasserdam. De losse pontons van de bodem werden bijeen gehouden door de zijkasten met houten keggen spelingsvrij verbonden.
Bouwnummer 280 de ‘Rapide’ werd in 1903 gebouwd (Foto: 3) voor Tunis. (tegelijkertijd met Bnr. 279 de zeewaardige hopperbaggermolen ‘Regence’, ook voor Tunis). Vooralsnog is dit de enige motorboot op de bouwnummerlijst in de periode dat Smulders bedrijven had in Utrecht, Grace Berleur en Rotterdam (Slikkerveer).
Bron:
Van A.F. Smulders tot Werf “Gusto” voorheen Firma A.F. Smulders 1862-1911.
Tekst & Research: ir. B. Boon,
Tekst bewerkt en aangevuld door: door D.H. Allewelt (St.-Erfgoed Werf Gusto).
Laatst bijgewerkt op: 11 augustus 2024