Tewaterlating “Johannes Gährs”

Leestijd: 3 minuten

De dieselelektrische dubbelschroef-hopperzuiger voor de Duitse Rijks­waterstaat, die we tot nu toe kenden als de CO 413, is op 18 augustus 1960 bij onze vennoot Werf Gusto te Schiedam met goed gevolg te water gelaten. Daarvoor waren tal van autoriteiten naar Schiedam ge­komen, onder wie Mevrouw Petersen-Gährs, de doopster van het schip, de Duitse ambassadeur Dr. J. Löns, de eerste ambassade-secretaris H. Kersting, de consul-generaal Dr. H. Liebrecht, de Ministerialdirektor A.Feijerabend, de Ministerialrat H. Waas, de president van de Wasser- ­und Schiffahrtsdirektion Dr. Ing. F. Walter, de Abteilungspräsident Gährs, de Reg. Baurat H. Gährs en vele anderen.

Dat onder de genodigden de naam Gährs herhaalde malen voorkomt vindt zijn oorzaak in de omstandigheid, dat het schip genoemd is naar de in 1956 overleden Ministerialdirektor Johannes Gährs.

De laatste keg wordt weggeslagen

Hoewel op de morgen van de l8de augustus de regen troosteloos uit de hemel viel, knapte het weer tegen de middag gelukkig op en tegen 2 uur, het tijdstip, waarop het schip van stapel zou lopen, scheen vrolijk de zon. Zodoende kreeg de Werf toch nog het feestelijke aanzien, dat de stemming bij een tewaterlating altijd verhoogt.

Daarna sprak Mevrouw Petersen-Gährs de doopformule uit, liet de champagne over de boeg stromen en het schip van stapel lopen. Terwijl Gusto’s Muziekgezelschap de volksliederen speelde gleed de Johannes Cährs in zijn element.

Na de tewaterlating verzamelden de genodigden zich in het kantoor­gebouw, waar de heer Mr. H. Smulders er aan herinnerde, dat de Duitse Minister van Verkeer twee hopperzuigers heeft besteld, nl. de Rudolf Schmidt, die in Lübeck gebouwd wordt, en de Johannes Gährs, waarvan de bouw aan de I.H.C. Holland werd opgedragen. Spreker dankte het :Ministerie van Verkeer en de Water-en Scheepvaartdirectie van Duitsland voor het toevertrouwen van de bouw van zulk een groot schip aan de I.H.C. Door deze opdracht werd aan de bij ons allen levende Europese gedachte gestalte gegeven. De beide zuigers zijn door de L.M.G. te Lübeck en de I.H.C. Holland gezamenlijk ontworpen en geconstrueerd. Spreker meent, dat de technische kennis en de ervaring van deze beide op baggergebied gespecialiseerde ondernemingen een waarborg bieden voor een goed produkt. Spreker dankte de directie van de L.M.G. voor de prettige samenwerking.

Voorts dankte spreker de vertegenwoordigers van de Wasser-und Schif­fahrtsdirektion, van de Nederlandse Scheepvaartinspectie en alle anderen, die aan de bouw hebben medegewerkt. In het bijzonder richtte spreker zich tot Mevrouw Petersen-Gährs, die het schip met de naam van haar vader had kunnen dopen en die hij als herinnering aan dit gebeuren een geschenk aanbood. Ten slotte bracht spreker een dronk uit op de goede vaart van de Johannes Gährs.

De toespraak van de heer Smulders werd beantwoord door Ministerial­direktor A. Feijerabend, die o.m. zeide te vertrouwen, dat de Johannes Gährs in alle opzichten aan de gestelde verwachtingen zou voldoen. Ten slotte werd nog het woord gevoerd door de heer Gährs, de oudste zoon van wijlen de heer Johannes Gährs, die uitdrukking gaf aan de dank van zichzelf en zijn familieleden voor de aan zijn vader bewezen eer deze hopperzuiger zijn naam te geven.

De Johannes Gährs is een zeevarende sleephopperzujger met twee zuig­buizen, elk met een diameter van 850 mm. De grootste baggerdiepte bedraagt 25,5 m. De inhoud van het hopperruim bedraagt 2800 m3 en het laadvermogen 4200 ton. De hopper kan door middel van twee elektrische pompen in één uur worden gevuld; het lossen geschiedt door middel van bodemkleppen. De bagger kan echter ook uit de laadruimen gezogen en naar land geperst worden. Het schip wordt gebouwd volgens de hoogste klasse van de Germanische Lloyd + 100 A4 E.

In de zuiger worden geplaatst 4 Maybach-dieselmotoren, elk met een vermogen van 1200 pk. Het schip wordt voorzien van speciaal daarvoor ontworpen hulpwerktuigen. Hiertoe behoren een grondniveau-aanwijzer, die een profielkaart van de rivierbodem tekent en akoestische diepte­aanwijzers van de zuigbuizen, die het werk van de zuigkoppen zichtbaar maken. Voorts instrumenten, die de doorstroomsnelheden in de zuigbuis constant meten en die laaddiagrammen schrijven. De gehele bagger­installatie wordt van de brug af grotendeels hydraulisch bediend. De bestuurbaarheid van het schip wordt bevorderd door een boegstraal­roer. Verder wordt het vaartuig uitgerust met een gyro-kompas, radar, Decca-navigator, peilfostallatie, radiotelegraaf- en radiotelefooninstallatie.

De zuiger is bestemd voor het op diepte houden van de monding van de Weser.

W. (Gusto)


bron: I.H.C. Het Zeskant september 1960
foto’s: I.H.C. Het Zekant / fotograaf: Onbekend
Stichting Erfgoed Werf Gusto 2019

Laatst bijgewerkt op: 3 maart 2019