Op Vijf Poten Naar Dakar* (5)

Leestijd: 4 minuten

TERWIJL HET SPOOKT IN DE GOLF VAN BISCAJE

Het verhaal van de kapitein …

A/B ZWARTE ZEE, 47° 50′ NOORD, 08° 27′ WEST, WOENSDAGMIDDAG


Een sleepreis van 2600 mijl.

Als de wind een voet vrij van het water blijft, zou het allemaal best meevallen”. Dit is een van de stereotype grappen van kapitein Poot. Zijn woorden zijn nog niet koud of een kanjer van een golf rolt de Zwarte Zee op haar zijde. Zover het oog reikt, is het oppervlak één kolossale turbulente beweging. De hoge zee komt iets achteraan dwars op ons af, zodat het schip zeer heftig slingert. De masten maakten af en toe een hoek van zestig graden met de horizon, in plaats van de gebruikelijke negentig graden. Het is zonder meer duidelijk, dat in dit opzicht niet met de verlangens van kapitein Poot rekening wordt gehouden.

De visserij, keiharde leerschool
Het zou overdreven zijn te zeggen dat hij daaronder lijdt. Zolang wij de wind, die met krachtje acht door masten en vlaggenlijnen huilt, niet op de kop hebben, schieten wij aardig op. Het is tenslotte om mijlen begonnen. Dank zij een jarenlange geoefendheid blijft kapitein Poot fraai overeind tijdens zijn wandeling over het brugdek. Voor een beetje wind geeft hij de tien passen heen en tien passen terug, eindeloos herhaald, niet op. Het decor van de ziedende Golf van Biscaje met snel wegschietende reuzenzeeën onder een dreigende lucht, lijkt mij een geschikte achtergrond voor het levensverhaal van Arie Poot, gezagvoerder op een uniek schip, een eigentijds brok Hollands glorie. Het is het verhaal over een man, die gehard is in talrijke gevechten met de zee. Een man, wiens moreel voor dit werk werd gelouterd in de keiharde leerschool van de visserij.

Veertien
“Ik was veertien toen ik naar zee ging. Gedurende een jaar of zes ging ik met de trawlers mee op de haring- en beugvaart. Dat was een vrij ruw bedrijf, vooral op de winterdag”. Voor wat kapitein Poot betreft wordt hiermee het hoofdstuk visserij afgesloten. Het is duidelijk dat de trawlers zijn hart niet hebben gestolen. Bij de koopvaardij hield hij het niet langer dan een jaar uit. „Wij voeren erts en kolen met de Stad Schiedam van de Halcyon Lijn”. Maar waarom zou hij ook nog langer? In zijn geboorteplaats Vlaardingen had hij ze op zijn zwerftochten langs de kaden honderden keren zien liggen: de sleepboten, die als nijdige torren alles wegsleepten wat weggesleept moest worden. Het was hartje crisistijd, maal’ Arie Poot had geluk en als 21-jarige monsterde hij op de Blankenburg van L. Smit en Co’s Internationale Sleepdienst. „Voor mijn eerste reis werd ik in Hoek van Holland aan boord gezet”, herinnert kapitein Poot zich. „De Blankenburg bracht net een Duitse ertsboot met roerschade binnen. Verder voeren wij veel met een olielichter heen en weer tussen Antwerpen en Le Havre. Daar had Smit een contract voor’.

Krijgsgevangen
Bij het uitbreken van de oorlog was Arie Poot matroos op de Ganges. De sleepboot werd door de marine gevorderd en toen Nederland werd aangevallen, lag de Ganges als bewakingsvaartuig in het Brouwershavense Gat. „Wij kregen opdracht de kanonneerboot Trinio, die bij Tholen lag, ijlings naar Engeland te brengen. Wij stoomden dus op naar de Oosterschelde en waren niet ver meer van de Trim toen er op ons geschoten werd. Wij vroegen of die Hollanders wilden ophouden met schieten, aangezien wij een Nederlandse sleepboot waren. Maar het waren de Duitsers en wij werden als krijgsgevangenen weggevoerd.” Zodra hij was vrijgelaten, nam Arie Poot een wijs besluit. Hij ging naar de zeevaartschool in Rotterdam en besteedde de oorlogsjaren nuttig: hij haalde het diploma grote zeesleepvaart en radiotelefonie nam hij er bij.

Zodoende zag de maatschappij hem na de oorlog als stuurman terug en de eerste sleepboot waar hij op terecht kwam, was alweer de Blankenburg. Nadat hij op schepen van alle klassen als stuurman had gevaren, werd Arie Poot in 1949 kapitein. Hij was toen 32 jaar. Nadien heeft hij op bijna alle sleepboten van L. Smit en Co gevaren. De Zwarte Zee kent hem sinds haar overdracht in 1963 als gezagvoerder. Hoeveel zeemijlen kapitein Poot in zijn loopbaan met de meest uiteenlopende objecten heeft afgelegd? Hij heeft er geen idee van. „Bij zulke dingen sta je niet stil. Belangrijker is het, dat ieder object veilig zijn bestemming bereikt, zoals dit keer de Ile de France.” Het is alweer donker geworden en de Zwarte Zee rolt steeds heftiger schuin voor wind en zee uit. Van het water is niet veel meer te zien. Alleen de schuimende golftoppen zijn duidelijk te onderscheiden in het schijnsel van de boordlichten. Ze lijken op spoken, met gewaden die langer worden naarmate de wind toeneemt. Wij slingeren maar, dag in dag uit, zonder een enkele adempauze. Ja, als de wind eens een voet vrij van het water bleef ….

WORDT VERVOLGD.

Bron: Algemeen Dagblad
Tekst: Piet van den Broecke
fotograaf: Onbekend
Artikelenserie uit collectie familie Lissenberg Schiedam
* De Zwarte Zee en Ile de France zijn beide gebouwd door vennoten van I.H.C. Holland N.V. De eerste door Smit te Kinderdijk en de tweede door Werf Gusto te Schiedam


*Donderdag 6 januari vertrok het boorplatform onder grote belang­stelling van de Werf te Schiedam.  Op de rivier werd het getrokken door de sleepboten Azië, Europa, Schouwenbank en Steenbank, alsmede de sterkste sleepboot ter we­reld, de Zwarte Zee.  Op zee ging deze laatste alleen verder met de zware sleep voor een tocht van 2600 mijl. De belevenissen gedurende deze lange sleepreis werden dagelijks in het Algemeen Dagblad beschreven onder de aanduiding: “Op vijf poten naar Dakar”!

Tijdens de tocht naar zee werden o.a. filmopnamen gemaakt voor het bioscoopjournaal (Polygoon) en voor de Nederlandse, Duitse en Engelse televisie.
bron: Gusto Berichten No. 2 1966


Stichting Erfgoed Werf Gusto 2019

Laatst bijgewerkt op: 13 april 2019