Werf Gusto Schiedam 1966-1978

Leestijd: 9 minuten
Harrie Smulders, doop F.E II

In 1961 trad Robert Smulders in dienst van Werf Gusto. Robert is een zoon van Harrie Smulders. Harrie zelf blijft aan als algemeen directeur van Werf Gusto tot 1965. Dat is het jaar dat Werf Gusto evenals de andere bij de IHC-groep aangesloten bedrijven volledig opgaan in IHC Holland NV. Harrie Smulders wordt benoemd tot de eerste voorzitter van de Raad van Bestuur van IHC Holland NV. Frido Smulders, de jongste zoon van Frans Smulders wordt zijn opvolger bij IHC Gusto BV en wordt benoemd tot algemeen directeur, terzijde gestaan door Robert Smulders. In feite houdt Werf Gusto, zoals we dat kennen vanaf 1905, op te bestaan. De naam Gusto blijft in de naam. Guus Smulders, die in 1945 in dienst kwam en verantwoordelijk was voor productie en ontwikkeling was eveneens als Harrie Smulders een kleinzoon van de oprichter A.F. Smulders. Harrie was van huis uit jurist en hield zich bezig met de financiële aspecten van de werf. August was een ingenieur en hield zich de laatste jaren bezig met de verdere ontwikkeling en sturing van Gustorichting Offshore. In 1969 gaat August met pensioen en blijft alleen Frido Smulders nog als enige representant uit de familie Smulders aan als Directeur van IHC Gusto BV, omdat Robert Smulders in 1969 aantreedt als eerste President van de nieuwe werkmaatschappij SBM Inc. Robert wordt aangesteld als algemeen directeur van IHC Gusto BV in 1974, als Frido Smulders met pensioen gaat. Dit duurt tot 1975 en Robert Smulders wordt dan benoemd tot Directeur van IHC Smit in Kinderdijk. Daarmede houdt de verbinding van Gusto met de familie Smulders op. Harrie Smulders, die in 1966 benoemd werd als eerste voorzitter van de Raad van Bestuur van IHC Holland NV is dan al met pensioen.

Tewaterlating Geopotes IX Co. 553 (1967)

Vanaf 1966 komt er langzaam kentering in de producten van Gusto. Het aantal Offshore producten neemt gestadig toe. In 1965 begint dat met het tweede booreiland Ile de France (Bnr. 314) gevolgd door twee booreilanden in 1968 de Chazar (Bnr. 360 Co. 701) i.s.m. Wilton Feijenoord en de Sedneth II (Bnr. 364 Co. 703). De rij wordt afgesloten met de Maersk Explorer in 1975 (Co. 944 ).

In die transitiefase van 1966 tot aan 1971 worden er nog wel vijf grote en veelbesproken sleephopperzuigers gebouwd, zoals de Chun Toong (Co. 526 1966), de Geopotes IX (Co. 553 1967), de Prins der Nederlanden (Co. 573 1967), de Hendrik Zanen (Co. 747 1970) en de Humber River (Co. 761 1970). Halverwege de jaren 70 leek het er even op dat het ‘Baggeren’ in Schiedam een opleving doormaakte. Dat was eenmalig en dus van korte duur. Het waren in feite orders van IHC Smit Kinderdijk, die overgeheveld werden naar Schiedam om de ‘mannen’ aan het werk te houden, wegens gebrek aan offshore orders. Voorbeeld van zo’n baggerorder was de grote sleephopperzuiger M.O.T Dredge (Co. 880.2 1977).

1969 Het ontstaan van SBM Inc. (het latere SBM Offshore)

Robert Smulders 1969

De productie van Boeien (S.B.M.) komt in de tweede helft van de zestiger jaren goed op gang. Vanaf de eerste boei in 1959 zag Gusto de commerciële potentie van het product, omdat productie van een boei relatief weinig manuren vergde. Gusto ging in onder-handeling met Shell (de bedenker van de boeien) en dit resulteerde in een overeenkomst waarin Shell 10% van de netto verkoopprijs kreeg met een plafond van ƒ400.000,-. In 1963 werden de onderhandelingen heropend om het Gusto mogelijk te maken, de gehele boei zonder restricties in eigen beheer te produceren om hem compleet op te kunnen leveren tegen een actueel gecalculeerde prijs aan mogelijke klanten. Gusto kreeg daardoor toegang tot Shell’s complete know-how m.b.t. opslagboeien. Die eerste jaren na het tot stand komen van deze overeenkomst was er praktisch geen verkoop. Vanaf 1965 komt de vraag op gang. Gusto kreeg ook in die periode concurrente van Imodco en van Van Houten (USA). De royalty’s, die Gusto aan Shell moest betalen maakten Gusto weinig competitief op het internationale toneel. Er werd eind 1968 nogmaals een overeenkomst opgesteld met aangepaste lagere bedragen. Het merendeel van de noodzakelijke know-how was echter al in-house, waardoor de specialisten van Shell alleen nog maar bij grote uitzondering ingeschakeld hoefden te worden en er weinig extra was te betalen aan Shell.

De ‘Sjouke Swivel’

Door de toenemende concurrentie was Gusto het aan zijn stand verplicht het design en diverse onderdelen te verbeteren (zoals de Swivel, een ontwerp van PRODO*). Gusto was in de eerste plaats een productiebedrijf en moest vaak voor specifieke problemen met de installatie van de boeien de hulp inroepen van Shell. Om daar een eind aan te maken kwam Robert Smulders in 1968 met het voorstel om een apart bedrijf op te zetten binnen IHC Holland NV voor Marketing en Sales van de boeien. Dat bedrijf zou ook aandacht moeten besteden aan voorstellen aan de klant, aflevering van de boeien, training van personeel en after sales service. IHC Holland ging daarmee akkoord en Robert Smulders werd de eerste President. Vanwege het gunstiger belastingklimaat koos IHC Holland als plaats van vestiging Zug in Zwitserland. Op 27 februari 1969 ging het bedrijf als SBM Inc. van start. Robert Smulders opereerde vanuit het Goldfinger (Bnr. 299 1965 door Gusto Staalbouw) gebouw in Rotterdam.

1971 Werf Gusto wordt IHC Gusto BV

Vanaf 1958 startte Werf Gusto met de bouw van offshore producten naast al haar andere producten. Het begon in de vijftiger jaren met de bouw van negen boorpontons voor Shell. De casco’s van deze platforms werden door Gusto Slikkerveer geproduceerd en werden vervolgens naar Schiedam gesleept en afgebouwd. Deze boorpontons werden door Shell ingezet in de olievelden in Venezuela en in Nigeria. De ervaring opgedaan met deze boorpontons werd ingezet door Werf Gusto en Shell bij de ontwikkeling en de bouw van het boorplatform Seashell. De studieopdracht (ontwikkeling van een boorplatform voor gebruik in open water) voor een dergelijk platform van Shell werd aan Werf Gusto gegund in 1958. Dit mondde uit in een contact voor dit baanbrekende platform. Tot dan toe werden dit soort platforms gebouwd door de Amerikanen (Golf van Mexico) en die hadden een patent op de vijzelinstallatie (hefinstallatie) van dit soort platforms. Werf Gusto wist dit patent te omzeilen met een eigen ontworpen vijzelmechanisme (het opheffen van het platform). Het maakte de weg vrij voor de bouw van dit in alle opzichten unieke platform. Het ontwerp met de acht poten werd begin zestiger jaren ook gebruikt bij de ontwikkeling en bouw van de twee kraaneilanden Lepelaar en ‘Kraanvogel‘ voor Rijkswaterstaat. De kraaneilanden uitgerust met wipkranen van Holland Cranes** werden door Rijkswaterstaat ingezet bij de bouw van de nieuwe zeepieren van de haven van IJmuiden. Deze twee eilanden dwongen wereldwijd respect af en positioneerden Werf Gusto niet alleen als specialist in baggerschepen, scheepsbouw, bruggenbouw en kranenbouw, maar ook als specialist in de bouw van offshore producten.

1973 Gusto Slikkerveer wordt IHC Gusto Staalbouw BV

Per 1 oktober 1973 werd door de directie van IHC Gusto BV besloten – mogelijk ook als gevolg van de acties van de Staalbouwers in 1972 en het grote verschil in beloning tussen hen en de werfmensen – tot oprichting van IHC Gusto Staalbouw B.V. (samen met de hoofdvestiging bij IHC De Kleijn) op het terrein van de laatste in Sliedrecht. De Raad van Bestuur van IHC Holland NV stelde zich achter dit besluit.

In deze nieuwe onderneming werden ondergebracht IHC De Kleijn en de afdelingen van Gusto Staalbouw in Schiedam (incl. calculatie, tekenkamer, werkvoorbereiding e.d.) en Gusto Geleen. Ook de montageafdelingen bij Hoogovens en in Europoort werden hierbij gevoegd. Tot eerste directeur van IHC Gusto Staalbouw BV werd benoemd de heer Th. W. de Kleijn, tot dan toe directeur van het gelijknamige lastechnisch bedrijf. Dit bedrijf beschikte zelf niet over een staf die in staat was om een dergelijke grote reorganisatie in goede banen te leiden. Een nieuw bedrijf met op dat moment nog meer dan 800 medewerkers was in een handomdraai geboren. Maar hoe moest het verder?

Luchtfoto van de werf Gusto Slikkerveer

Het was de Raad van Bestuur van IHC Holland NV die aan de directie volmacht gaf die medewerkers van IHC Gusto BV mee te nemen, die benodigd waren om IHC Gusto Staalbouw BV op poten te zetten. Op 1 januari bestond ‘de staf’ naast Theo de Kleijn als directeur van IHC Gusto Staalbouw BV vooral uit Schiedam overgenomen medewerkers. Gedeeltelijk bleven deze medewerkers kantoor houden in Schiedam, gedeeltelijk pendelden de werknemers met bedrijfsbusjes dagelijks naar Sliedrecht.

De vestiging van IHC Gusto Staalbouw BV in Sliedrecht voldeed niet aan de vereisten voor een productiebedrijf. Er werden o.a. pontons gebouwd voor hefeilanden, maar de werf lay-out, hijsvermogen, kantoorfaciliteiten e.d. voldeden zeker niet aan de normen van een IHC Holland NV-vestiging.

De omgevallen 30 ton Torenkraan 1974.

Reden voor de directie eind 1974 een plan te schrijven om de hoofdvestiging van IHC Gusto Staalbouw BV over te plaatsen van Sliedrecht naar de werf van Gusto Slikkerveer. De Raad van Bestuur van IHC Holland NV bracht hierop in februari 1975 een Infonota uit, waarin een mogelijke samenvoeging van IHC Gusto Staalbouw BV met de afdeling Slikkerveer van IHC Gusto BV werd aangekondigd. Na het uitbrengen van een studienota in maart 1975 konden alle betrokken partijen vrede hebben met dit plan en werd in de loop van 1975 de hoofdvestiging van IHC Gusto Staalbouw BV verplaatst van Sliedrecht naar Slikkerveer.

Met de nodige aanpassingen – een “tijdelijk” kantoor voor directie en staf en een nieuwe kantine met plaats voor ongeveer 400 medewerkers – werd de werf geschikt gemaakt voor de nieuwe bezetting. Ook de lay-out van het werfterrein werd aangepast; de bestaande haven werd gedeeltelijk gedempt om plaats te maken voor loodsen van onderaannemers en een groot gedeelte van het buitenterrein werd verhard. Zo ontstond een locatie met twee hellingen die tot één te koppelen waren (50 meter breed), bediend door een nieuwe torenkraan met een hijsvermogen van 50 ton (de oude 30-tonner was omgevallen in 1974), waar ook grote constructies zoals cutterladders, jackets, decks, secties en olieoverslagboeien gebouwd konden worden.

De organisatie werd aangepast door het afstoten van alle montageafdelingen, zowel bij Hoogovens als in Europoort en in Gusto Geleen. Het totaal aantal medewerkers bedroeg na deze afslanking nog 400 man, waarvan 200 op Slikkerveer, 100 in Schiedam en 100 in Geleen.

Door nog wat verdere aanpassingen van de accommodatie in Slikkerveer – o.a. een mobiele montagehal op het verharde buitenterrein en het instellen van een tweeploegendienst – werd het mogelijk in de loop van 1976 alle medewerkers uit Schiedam over te plaatsen naar Slikkerveer. De in Schiedam steeds uitgevoerde werkzaamheden zoals het bouwen van jackets en decks werden in het vervolg in Slikkerveer uitgevoerd. De uit Schiedam meegekomen en later vernieuwde bevelmachine bewees daarbij uitstekende diensten, evenals het feit dat de meeste lassers van Staalbouw over een 2G/5G-certificaat (of 6G) beschikten.

Tussen 1974 en 1980 werden een groot aantal activiteiten door IHC Gusto Staalbouw BV  uitgevoerd, o.a.:

  • hefeiland IB 901 voor Interbeton (1974)
  • hefeiland Steel Belle voor Stevin/Philipp Holzman (1975)
  • hefeiland Mona voor Stevin (1976)
  • cutterzuiger Sliedrecht 33 voor Kon. Adriaan Volker Groep (1976)
  • splittrail Thames voor Prins van Wijngaarden (1977)
  • wandelend hefeiland Avala voor PIM (1978)
  • casco zelfvarende cutterzuiger Marco Polo voor Jan de Nul (1979)
  • 4 watertankers via IHC France voor Libië
  • cutterladder Simon Stevin voor RDM (1978/1979)
  • revisie van vele SBM’s
  • revisie ELSBM voor BNOC
  • secties voor IHC Gusto en IHC Smit
Jacket gebouwd door IHC Gusto Staalbouw BV

Bovendien werden vanaf 1976 een flink aantal jackets en decks gebouwd in Slikkerveer voor o.a. Pennzoil Nederland Company (operator voor de Noordwinning groep waar ook IHC een aandeel in had), maar ook voor Unocal, Placid en Amoco. De Noordzee stond er vol mee, o.a. in de blokken K10, K11, K12, K13 en P14.
Palen voor hefeilanden werden vooral in Geleen samengesteld. Een bijzonderheid daarin waren de palen voor de Seafox I in opdracht van MSC; twee zijden waren van Naxtra 70 en twee van T1-staal. Dat betekende lassen met voorverwarming tot 180°C! Deze palen werden ook niet in secties naar de werf vervoerd waar het ponton werd gebouwd (Boele Bolnes), maar in z’n geheel samengesteld en met een binnenvaartschip naar de Jobshaven in Rotterdam gebracht om direct in het eiland te worden gehesen. Ook pontons voor Beavers van IHC De Klop werden regelmatig in Geleen vervaardigd.

*PRODO was een project ontwikkelingsafdeling, die samenwerkten aan de belangrijkste producten van het bedrijf. Ze werden regelmatig geraadpleegd door de boei ontwerp groep om hen te helpen specifieke problemen op te lossen.
**Holland Cranes leverde ook de kranen op de booreilanden van de Seashell (1958) en Ile de France (1965)

IHC Gusto BV 1946-1965 <<< | >>> De opmaat naar de sluiting


St. Erfgoed werf Gusto 2018

Laatst bijgewerkt op: 22 januari 2023

Scheepsbouwmuseum