Achtergronden (1)

Leestijd: 2 minuten

In 1967 is IHC Gusto BV (verder te noemen Gusto) op zoek gegaan naar een alternatieve afbouwkade voor de te verwachten grote orders voor Offshorekranen. De eerste, waarvoor men een ligplaats zocht was voor, zoals men het omschreef in de interne post van Gusto voor de ‘Heerema-tanker’. Men dacht een goed terrein te hebben gevonden aan een niet in gebruik zijnde Veerbootkade in de Merwehaven in Rotterdam. Vlak om de hoek van de werf aan de Oostzijde.

Gusto in de persoon van Frido Smulders nam contact met de verhuurder van dit terrein, het bedrijf Hudig & Pieters, om te vernemen of het terrein onderhands verhuurd kon worden. Hudig & Pieters  op haar beurt huurde het terrein van de Gemeente Rotterdam. Het huurcontact van Hudig & Pieters met de gemeente Rotterdam liep door tot 1983. Het bedrijf stond er positief tegenover en had het terrein en de opstallen laten taxeren om tot een gerichte huurprijs per maand te komen, alles onder het voorbehoud, dat ‘Havenbedrijven van Rotterdam’ daar haar goedkeuring aan zou geven. De stad Rotterdam was uiteindelijk de eigenaar van de grond en had dit in eerste instantie bestemd als mogelijke toekomstige aanlegplaats van Veerboten. Dit soort bedrijven stond ook als eerste genoemd in de overzichten van de ‘Havenbedrijven van Rotterdam’ in het verkrijgen van een toestemming om het terrein te huren/gebruiken.

De taxatie van het geheel werd afgerond op ƒ 300.000,- Hudig & Pieters en Gusto kwamen een huurprijs van ƒ 10.000,- per maand overeen. Gusto legde dit voor aan IHC Holland in Rotterdam, die daar haar goedkeuring aan gaf. Echter de Gemeente Rotterdam (Havenbedrijven) gaf geen toestemming, omdat de aard van de werkzaamheden van Gusto niet overeenkwamen met de bestemming van het terrein. Dat was eind 1968.

Begin 1969 heeft H. Smulders (President van IHC Holland) ten langen leste nog een indringende brief geschreven aan B&W van Rotterdam, waarin werd gewezen op de noodzaak van een dergelijk terrein voor Gusto, omdat de olie-industrie sterk in beweging was en men een dergelijk terrein nodig had om booreilanden etc. af te bouwen c.q. onderhoud aan te kunnen uitvoeren. Hij wees in zijn brief ook op het economische belang voor de stad Rotterdam in termen van werkgelegenheid.

Het heeft niet mogen baten. De stad Rotterdam hield vast aan de primaire bestemming van het terrein en dat was ‘Veerbootkade’. Ook een laatste ronde tafelgesprek met alle betrokkenen bij Gusto wierp geen vruchten af.

bronnen: correspondentie van:
Werf Gusto, Havenbedrijven Rotterdam, IHC Holland, Hudig & Pieters


Stichting Erfgoed Werf Gusto

Laatst bijgewerkt op: 17 augustus 2018