|
|
|
|
Bron: Documenten ingezonden door R. Pellaerts – bankwerker in MF
|
|
|
|
Bron: Documenten ingezonden door R. Pellaerts – bankwerker in MF
1862
1863
1864
1865
Bedrijf richtte zich op de:
1867
1868
1870
1871
1872
1873
1874
1875
1879
1880
Na 1880
1881
1882
1883
1884
1885
1886
1887
1888
1889
1890
1892
1893
1894
1895
1896
1897
± 1899
1900
1901
1902
1903
1904
1905
1906
1907
1908
1909
1910
1911
1912
1913
1914
Werf Gusto gaat zich specialiseren op het terrein van:
1915
1916
1917
1918
1919
1921
1922
1923
1924
1925
1926
1927
1928
1930
1933
1934
1935
1936
1937
1938
1939
1940
1941
1942
1943
1944
1945
1947
1948
1950
1951
1952
1953
1954
1955
1956
1957
1958
1959
± 1960
1961
1962
1964
1965
1966
1967
1968
1969
1970
1971
1972
1973
1974
1975
1976
1978
1980
1985
1988
2010
2017
2018
Schiedam heeft een grote naam op het gebied van de fijnmetaal, maar ook in de scheepsbouw; in de bouw van fijne apparatuur evengoed als in de uitvoering van zware, ingewikkelde staalconstructies. In Schiedam worden boor- en kraaneilanden gebouwd en brugdekken gemaakt voor de grootste wateroverspanningen. Er wordt baggermaterieel aanbesteed door nagenoeg alle naties ter wereld en er worden scheepsreparaties uitgevoerd die ergens anders voor onmogelijk worden versleten. Vooral in deze laatste sectoren heeft Schiedam grote bekendheid gekregen door de aanwezigheid van twee maatschappijen, die zich in dat werk hebben gespecialiseerd. De Dok- en Werfmaatschappij Wilton Feijenoord en de Werf Gusto, voorheen A. F. Smulders. De eerste van deze twee staat voor de scheepsreparaties, de tweede voor elk denkbare opdracht die op het gebied van speciaal scheepvaart- en baggermaterieel te vergeven is.
Van beide is de Werf Wilton numeriek de grootste, zowel gemeten naar zijn personeelssterkte als naar zijn oppervlakte en dokinhoud. Hij is zelfs zo groot dat „men van buitenaf” geneigd is de maatschappij voor een Rotterdamse te verslijten, zoals een voorname heer uit Den Haag eens deed bij een belangrijke openingsplechtigheid, waarbij hij de Rotterdamse burgemeester W. Thomassen onder zijn toehoorders wist. „Zie nu maar weer eens”, zei hij, „naar dat enorme dok, dat Wilton Feijenoord een paar dagen geleden in gebruik nam. Honderdvijftig duizend tonnen groot is het. Groot, groter, grootst; zo’n dok dat is toch alleen maar weer mogelijk in Rotterdam nietwaar?”
En eerlijk gezegd, die indruk krijgt men ook door zijn omvang in de eerste plaats en door de snelheid en het improvisatievermogen bij lastige scheepsreparaties die Wilton Feijenoord zijn internationale reputatie hebben gegeven.De Werf Gusto is kleiner. Een een flink stuk ook. Maar daartegenover kan hij het feit stellen dat hij de werf is van de spektakelstukken. Gusto is gespecialiseerd in moeilijke opdrachten. De uitvoering van de draagconstructie van de eerste vrijhangende kantoorflat van elf verdiepingen in Nederland. De bouw van brugconstructies voor onder andere de Van Brienenoordbrug en de Basculebrug bij Gorcum. Van baggermolens en snijkopzuigers. Maar ook werden door Gusto uitgevoerd de transportbruggen voor de ENCI in Maastricht, de Hoogoven Vier in IJmuiden en de schachtmantel voor de Staatsmijn Beatrix. Het is niet overdreven te zeggen dat de superlatieven die bij Wilton gebruikt kunnen worden bij de beschrijving van de werf, bij Gusto van toepassing zijn op de aard van de verrichte werkzaamheden. Groot, groter, grootst wordt daar moeilijk en moeilijker in een oplopende reeks die eindigt bij het nog ternauwernood uitvoerbare.
Het specialisme van de maatschappij is een traditie die hij zich overigens al had opgebouwd voordat hij naar Schiedam kwam. Al in de negentiende eeuw had de toen nog hetende firma A. F. Smulders zijn geschiedenis geschreven in voor die tijd zeer zware opdrachten. Excavateurs voor de aanleg van het Panamakanaal, pompen voor stoomgemalen, locomotieven en hopperzuigers voor onder andere Brazilië, Duitsland, Australië, Rusland, China en Siam.
Dat was de balans in 1905. Het jaar dat Gusto naar Schiedam kwam. Het bedrijf was toen 43 jaar oud en uitgegroeid van het in 1862 door Augustus Smulders opgerichte fabriekje, dat, tezamen met nog twee andere, drie arbeiders in dienst had, tot een vierhonderd man sterke grootindustrie. Het is daarom zo verwonderlijk, dat de Schiedamse Gemeenteraad zich niet opgetogen toonde toen de vestiging van de werf ter sprake kwam. De eerste reactie was een voor die tijd typisch Schiedamse. Men vond het bod dat Smulders deed op de terreinen aan de Nieuwe Maas te laag. „Wilton had kort daarvoor in Rotterdam het zesvoudige geboden voor een stuk grond in de Bospolder”, gaf de Raad zijn voorzitter te kennen en hij vond het niet meer dan redelijk dat Smulders hetzelfde zou betalen in Schiedam.
Slechts een minderheid, gegroepeerd rond de grote Schiedammer M. C. M. de Groot, was een andere mening toegedaan. Tegen het oordeel van een groot aantal stadgenoten, zag hij als eerste een paar lichtpunten in de aanbieding, en hij verklaarde in de Raad dat: „ . . . door de vestiging van deze nieuwe industrie een opwekking zal komen van de algemene geest hier ter stede, een opwekking die verheffend zal werken”.
De tijd heeft hem gelijk gegeven. In meer opzichten dan hijzelf verwachtte. De komst van de Werf Gusto bleek later niet alleen een opwekking te zijn geweest. Het betekende ook de inleiding tot een nieuw industrieel tijdperk en een keerpunt in de economische ontwikkeling van Schiedam.
De komst van de nieuwe maatschappij trok andere industrieën aan en verschafte aan een deel van de al bestaande een nieuwe basis. Door zijn aanwezigheid alleen al droeg hij bij tot betere arbeids-voorwaarden en tot verbeterde omstandigheden, wat zijn terugslag weer had in een klimaatbevordering voor vestiging van nog meer industrie.
Uit: ‘Schiedam Nu’ door Hans van der Sloot
Foto: Robert Collette
Uitgave 1967 Europese Bibliotheek – Zaltbommel