Heden werd van de Werf “Gusto” der Firma A. F. Smulders alhier, te water gelaten de stalen romp van het schroefstoomschip “Sint Annaland”, in aanbouw voor de Scheepvaart, en Steenkolen Maatschappij te Rotterdam, Tegenwoordig waren e.a. de heer V. H. Los, Directeur van de Scheepvaart en Steenkolen Maatschappij, de heer G. A. Abendanon, wiens echtgenote de doop verrichtte, benevens verschillende andere genoodigden.
Precies te halftwee klonk het waarschuwend belletje en enige oogenblikken daarna gleed het stalen lichaam de helling af, het water spatte op en toen liep het vaartuig vlak en statig over de rivier naar de overzijde, waar het reeds gewend was, zoodat het langs den oever liep. Een paar sleepbooten maakten het nu vast en brachten het stoomschip naar de werf, dien het zo even verlaten had, terug, om verder te worden afgewerkt.
Het stoomschip wordt gebouwd onder speciaal toezicht, volgens klasse 100 A.I van Lloyds; het is van het type verhoogd achterdek, korten bak en lange campagne, met een draagvermogen van 2850 tons deadweight en van de volgende afmetingen:
Lengte tusschen loodlijnen 272′ 0″;
Breedte op het grootste spant 39′ 10″,
Holte in de zijde tot hoofddek 20′ 9″,
Holte in de zijde tot verhoogd dek 23’ 0”.
Het schip is voorzien van een triple expansie machine met oppervlak condensatie, in staat het vaartuig een snelheid te geven van 10 knoopen, terwijl de benoodigde stoom wordt geleverd door 2 stoomketels met een verwarmend oppervlak van 336 M2 werkende onder een stoomdruk van 180 lbs. ‘per vierkante Engelsche duim.
Het schip wordt voorts voorzien van een stoom anker- en -stuurlier en van de noodige stoomlaadlieren.
Heel wal toeschouwers hadden zich op den landtong, die de Oosterhaven van de Maas scheidt, verzameld, om het afloopen van deze plaats, die daarvoor uitstekend geschikt was te aanschouwen. Eveneens waren heel wat kijkers op het Ooster- en Wester-Havenhoofd.
Dit stoomschip is de eerste vrachtboot, die op de “Werf Gusto” gebouwd is.
Schiedamsche Courant, 30/03/1916; p. 2/4
ss. Sint Annaland werd gebouwd voor de NV Scheepvaart en Steenkolen Mij, Rotterdam. ss. Sint Annaland overleefde WOI, waar ze diende onder de Admiraliteit. Op 17 maart 1940 werd ze tot zinken gebracht door een mijn, in de buurt van de Fairy bank. Ze was op weg van Newcastle – on – Tyne naar Sluiskil met een lading kolen. De mijn werd gelegd door de Duitse mijnenlegger Schiff II ( ex – Hanonia, later genoemd Schiff III ). De bemanning werd gered.
Bron: wrecksite.eu
De ‘Sint Annaland’, die op 01 maart 1940 varende voor de kust van Flamborough door een aanval van een Duits vliegtuig lichte schade aan dek had opgelopen, werd 16 dagen later het slachtoffer van een mijn, die op 09 maart 1940 was gelegd door de Duitse hulpmijnenveger ‘Schiff 11’.
Het schip was op 17 maart 1940 onder kapitein C.Vinke, met een lading steenkolen uit Newcastle, op weg naar Sluiskil. Toen het na een hevige explosie zonk. De ‘Sint Annaland’ was gelijk met de ‘Schieland’, ‘Nieuwland’ en ‘Schokland’ uit Newcastle vertrokken. Men voer in kiellinie, op ongeveer 500 m. van elkaar, de ‘Schieland’ voorop, daarachter de ‘Sint Annaland’, toen de ramp plaatsvond. De 21 opvarenden van het getroffen schip waren in een reddingboot gegaan en werden door de ‘Schieland’ en de ‘Nieuwland’ aan boord genomen.
Bron:www.museumschiphudson.com
Stichting Erfgoed Werf Gusto 2018