Categorie archieven: Geschiedenis

Sluiting Werf Gusto 1978

Leestijd: 2 minuten

De overeenkomst Sociale Begeleiding Herstructurering RSV per 28 april 1977 (met wijzigingen per 1 juni 1977), die vanaf 13 juli 1978 ook zou gaan gelden voor ex-Gustowerknemers.

Brief aan alle medewerkers van Werf Gusto door Th. W. de Kleijn over de gevolgen voor het personeel na sluiting van de werf direct na de tewaterlating van de CO. 950.

Mededeling van directeur Th. W. de Kleijn aan hen, die niet of nog niet deelnemen aan werktijdverkorting (WTV).

Mededeling van directeur Th. W. de Kleijn aan hen, die deelnemen aan werktijdverkorting (WTV).

Bron: Documenten ingezonden door R. Pellaerts – bankwerker in MF 

Laatst bijgewerkt op: 6 december 2024

787 Foto-album PK-175 (787-1041)

Leestijd: < 1 minuut

Alle foto’s: Digitale Collectie St.-Erfgoed Werf Gusto – Fotografie: Onbekend.


Laatst bijgewerkt op: 28 oktober 2024

Tijdlijn 1862-1978

Leestijd: 23 minuten

1862

  • Mei van dat jaar oprichting van de  firma A.F. Smulders aan de Kanaaldijk te ‘s-Hertogenbosch. Perceel H. No. 2066

1863

  • Start IJzergieterij ‘s-Hertogenbosch.
  • Plaatsing van zijn eerste stoommachine.

1864

  • F. Smulders (Guust) gaat een compagnonschap aan met F. Aarts uit den Bosch. (A.F. Smulders & Compagnie).
  • Aarts was een bouwkundige, die Smulders had aangezocht om zijn nieuwe fabriek in 1862 vorm te geven.

1865

  • Start van zijn scheepstimmerwerf te ‘s-Hertogenbosch.
  • De samenwerking met F. Aarts stopte. (Reden van het beëindigen is tot nu toe onbekend).

Bedrijf richtte zich op de:

  • Vervaardiging van stoominstallaties voor fabrieken en gemalen
  • Verhuur van machinerieën
  • Sleepbootdienst

1867

  • Zijn broer Charles Smulders(1842-1900) koopt zich in bij de zaak van A.F. SmuldersA.F. Smulders blijft 2/3 eigenaar en Charles Smulders voor 1/3. Daarom dat de naam van het bedrijf niet verandert.
  • Plaatsing nieuwe 12 I.P.K. Stoomketel

1868

  • Levering van stoomgemaal aan het polderbestuur ‘Maasbommel’.
  • Uitbreiding fabriek, aankoop ernaast liggende moestuin.

1870

  • Vergunning ontvangen voor het uitvoeren van een stoomsleepdienstin Nederland, exclusief, Groningen, Friesland en Drenthe.

1871

  • Vergunning voor de stoomsleepdienst werd uitgebreid tot: ‘Alle stroomen van het Rijk waar sleepbooten kunnen komen’.
  • A.F. Smulders in bestuur ‘Kiesvereniging Nederland’. Slechts voor korte tijd.
  • A.F. Smulders maakt zich met 12 andere Bosschenaren sterk voor een de oprichting van een ‘Ambachtsschool’ naar Rotterdams model.

1872

  • In de loop van dat jaar komt de ‘Ambachtsschool’ waar A.F. Smulders  zich zo sterk voor maakte naar den Bosch
  • Op 30 augustus koopt A.F. Smulders voor ƒ60.000, – de Utrechtse IJzergieterij van Van de Wall Bake. Deze is in financiële moeilijkheden gekomen door enkele grote projecten, zoals de spoorbrug bij Hedel. De Utrechtsche IJzergieterij had zo laag ingeschreven op de brug bij Hedel dat haar financiën uitgeput waren toen het werk klaar was.
  • September start verkoop fabriek/woonhuis te ‘s-Hertogenbosch.
  • Op 1 november werden de werkzaamheden, die stillagen na de verkoop aan A.F. Smulders hervat.
  • Op 22 november deelt A.F. Smulders mee in een dagbladadvertentie dat het bedrijf te ”s-Hertogenbosch in zijn geheel is verplaatst naar Utrecht.
  • Guust (A.F.) en Charles Smulders verhuizen naar Utrecht om dicht bij het bedrijf te gaan wonen.
  • Het bedrijf blijft hetzelfde werk verrichten, maar op grotere schaal.
  • De eigen scheepsbouw (wel in ‘s-Hertogenbosch) is gestopt. Casco’s van schepen worden ergens anders gemaakt, maar worden in eigen beheer afgebouwd.

1873

  • In september van dat jaar tekenen de drie broers (Augustinus Franciscus, Carolus Wilhelmus en Johannes Lodovicus) een akte ter oprichting van een NV onder de naam ‘Utrechtsche IJzergieterij’. Geen van drieën is het toegestaan verbintenissen aan te gaan op persoonlijke titel. De geldigheid van de akte is twintig jaar en heeft als ingangsdatum 1-4-1873 en als einddatum 31-3-1893.
  • Aankoop van 1 hectare nieuw terrein in Utrecht in de buurt van de Lauwerecht.

1874

  • A.F. Smulders gekozen als lid van de Kamer van Koophandel te Utrecht.

1875

  • Door zijn broers en medevennoten krijgen A.F. Smulders en zijn echtgenote bij hun 12,5-jarig huwelijk een zilveren tableau met daarop het huis aan de Zuid-Willemsvaart en de fabrieken in den Bosch en Utrecht.
  • 4 juni wordt door A.F. Smulders aangekocht voor de som van 52.500, – francs het terrein van de voormalige gasfabriek in Brussel. Hierop zal een fabriek gebouwd worden, die samen gaat werken met de locatie in Utrecht met de voorwaarde dat in Brussel alleen mitrailleurs gebouwd worden.
  • Op 30 mei aankoop voor de sloop, gebouwen en ondergrond van de stoompapierfabriek in Boxtel.

1879

  • Oplevering allereerste gebouwde baggermolen. Het wordt per stoomsleepboot gesleept naar de stad Arnhem.
  • Deelname aan Tentoonstelling Arnhem, inzendingen waren een complete trasmolen (cementindustrie) enkele mitrailleurs!
  • Deelname in ‘Middelburgsche Kunstboterfabriek’ met twee van de in totaal 20 aandelen. De aandelen bedroegen ƒ 5000,- per aandeel.
  • A.F. Smulders neemt deel in de bouw van een klompenfabriek in Gemert (N.B.) Firma Van Schijndel. Smulders en Van Dijk.
  • Aankoop van drie Vaessen locomotieven Serie F van de Staatsspoorwegen.

1880

  • De wegen van A, F. Smulders en zijn broers scheiden zich. De broers Louis en Frans Smulders zetten hun eigen bedrijf op in Utrecht op het ‘Soerakarta’ terrein aan de Leidse Rijn (Vleutense weg). Ze starten onder de naam Louis Smulders & Compagnie.
  • A.F. Smulders koopt in Tegelen het in financiële moeilijkheden verkerende Canoy & Herfkens (steenfabricage) en wordt zelf directeur met bijbehorend salaris. De NV Canoy-Herfkens Steenfabrieken werd in 1880 gesticht door K.H. Canoy en G.J. Herfkens, terwijl de derde firmant, de Utrechtse machine-fabrikant A.F. Smulders, de stoommachine leverde. De firma beschikte over een tweede vestiging nabij de Maas, genaamd De Drie Kronen, gesticht in 1883 en daarnaast bestaat sinds 1906 een steenfabriek aan de Straelseweg in Venlo, ’t Ven genoemd. In de vestiging aan de Maas werden profiel- en gevelstenen gemaakt dooreen strengpers van Th. Groke. Na korte tijd ging men daar ook radiaalstenen voor fabrieksschoorstenen produceren. Na vele jaren afzonderlijk verblend- en pro fielstenen te hebben geleverd, fuseerden Russel en Tiglia in 1935 tot de NV Russel-Tiglia Kleiwarenfabrieken. Deze fabriek fuseerde op haar beurt in 1966 met de NV Canoy-Herfkens Steenfabrieken tot de NV Tegula, die in bedrijf bleef tot in 1985.
  • Zoon Henri Smulders doet zijn intrede in het bedrijf van zijn vader.

Na 1880

  • A, F. Smulders gaat zich specialiseren in grondverzet. Heeft ook grote interesse in kunstbotermachines. Heeft daarbinnen goede contacten met o.a. Jurgens – Van den Bergh in Oss.

1881

  • D. Dresselhuijs treedt in dienst van A.F. Smulders
  • A. F. Smulderswordt benoemd op 9 maart als ‘Lid van het Bewind’ der Vereeniging van en voor Nederlandsche Industrieelen. (De Standaard 14-03-1881)

1882

  • In december worden de eerste grote baggermolens besteld door Volker uit Sliedrecht. Deze aannemer werkte tot die tijd uitsluitend met Engelse machines.

1883

  • In februari van dat jaar ontvangt A.F. Smulders de opdracht van de Gemeente Amsterdam voor de bouw van een dubbele basculebrug over de Hoge Sluis t.o. het paleis van Volksvlijt.
  • Overlijden van W.H. Smulders (Tilburg) vader van A.F. Smulders.
  • Aansluiting elektriciteit van zijn beide woonhuizen en zijn fabriek in Utrecht, alle op hetzelfde adres gevestigd. (De Amsterdammer 5-04-1883)
  • Aantal personeelsleden in dienst: 216

1884

  • A. F. Smulders krijgt opdracht tot het vervaardigen van al het ijzerwerk benodigd voor de nieuwe (2e) gasfabriek in Amsterdam, waarschijnlijk de Oostergasfabriek.
  • A. F. Smulders koopt het gebouw van de Internationale Koloniale Wereldtentoonstelling van 1873 in Amsterdam. Hij laat het afbreken en opbouwen in Utrecht als nieuwe bedrijfshallen voor de IJzergieterij.
  • Opdracht vanuit Argentinië voor een Stoom-Mastbok.
  • Nieuwbouw van een werkplaats voor ‘Bruggenbouw’. De dragende constructie bestaat uit houten staanders en een houten kap.
  • Aantal personeelsleden in dienst: 300

1885

  • C. van Hattum bestelt 10 excavateurs voor haar project bij het graven van het Panamakanaal.
  • A. F. Smulders schaft een Hydraulische smeedpers aan als eerste in Nederland.
  • A. F. Smulders wordt een van de drie firmanten (samen met Carel Canoy en Gerard Johan Herfkens) van de steenfabriek Canoy en Herfkens.
  • Aantal personeelsleden in dienst: 300

1886

  • A. F. Smulders koopt in Berlicum (Noord-Brabant) het landgoed ‘Veebeek’ met 9 ha grond.

1887

  • A. F. Smulders Koopt in Amsterdam voor ƒ150.000, – de Machinefabriek annex IJzergieterij ‘Atlas’. ZoonHenri Smulders krijgt de leiding.
  • Henri Smulders breekt beide benen bij bedrijfsongeval in Utrecht.
  • Viering 25-jarig bestaan van de onderneming. Wordt gevierd met een feest in gebouw Tivoli in Utrecht in aanwezigheid van het voltallig personeel en aanhang.
  • Deelname van A.F. Smulders in de in den Bosch opgerichte maatschap Van Haaren & Van Seters. Deze bestond uit: Nicolaas van Haaren, zijn broer Cornelis van Haaren, burgemeester in Kerkdriel, Arie Damnus van Seters, aannemer in Vught en August Smulders. De maatschap was opgericht voor ophoging en het bouwrijp maken van de laaggelegen drassige gronden ten westen van de stad bij het station in den Bosch. De daarbij gebruikte excavateur, kan wel mogelijk gebouwd zijn door A.F. Smulders.
  • Afgleverd in dat jaar: 10 excavateurs voor Panama, 2 elevateurs voor Braïla (Roemenië), 2 elevateurs voor Nieuwe Waterweg, 4 binnenvaart stoomboten.
  • Aantal personeelsleden in dienst: 400

1888

  • Als eerste bedrijf installeert A.F. Smulders elektrisch licht.
  • F. Smuldersgeïnstalleerd als lid van het Comité van de bond ‘Nationalen Arbeid’.

1889

  • 323 medewerkers in Utrecht.
  • De gebouwen en erven van het aangekochte bedrijf ‘Atlas’ in Amsterdam worden door A.F. Smulders ingebracht in de in december opgerichte ‘Nederlandsche Plantenboter Maatschappij’ in Amsterdam.  De maatschappij geeft 360 aandelen van duizend gulden uit, waarvan A.F. Smulders er 90 voor zijn rekening neemt.
  • Smulders leverde in 1889 naar Duitsland 2 persbaggermachines, 6 excavateurs, 11 gewone baggermachines, 1 vaste en 4 drijvende elevators, 1 zandzuiger en 2 locomobielen met in totaal 36 compound stoommachines van bij elkaar 3984 ipk en 31 stoomketels met bij elkaar 1788 m2 verwarmd oppervlak (Het Nieuws van den Dag 4 Februari 1890)

1890

  • De beide broers Frans en Louis Smulders, die samenwerkten onder de naam Louis Smulders & Compagnie besluiten ieder hun eigen weg te gaan. Frans Smulders blijft met zijn bedrijf op het ‘Soerakarta-terrein’ onder de naam ‘Utrechtsche Machinefabriek Frans Smulders’. Louis Smulders vestigt zich in 1891 op de hoek Vleutenseweg/Groenweg tegenover herenboerderij ‘Jaffa’. Hij huurt daar enkele panden van een voormalig dakpannenbedrijf. Hij adverteert als Utrechtsche Machinefabriek Louis Smulders & Co. “Jaffa” aan de Vleutenseweg.

1892

  • A. F. Smulders’ dochter huwt met een zoon van Jurgens. (de boterconnectie).
  • A. F. Smulders’ zoon Piet (P.J.L.) treedt op 10 mei in het huwelijk met Sophie (S.D.E.) Struben.

1893

  • Aanschaf Ketelmakerij ‘Renson & Co’ in Grâce-Berleur in België.
  • Zijn zoon Louis Smulderswordt daar directeur.
  • Onderhanden werken voor de Gemeente Amsterdam, de havenwerken te Rotterdam, voor het Noord-Oostzeekanaal, voor de werken Rijn en Schie, voor de Braziliaansche Regeering, voor de havenwerken te Ludwigshafen,voor het Dortmunder-Emskanaal, voor de werken aan de Maasmond te Heusden en andere (Tilburgsche Courant 19 Juli 1894)

1894

  • Aanschaf werf ‘de Industrie‘van  Smit jr. in Slikkerveer. Wordt daardoor onafhankelijk met de scheepsbouw.
  • Henri en Frans Smulders (zonen van A.F. Smulders) verhuizen met hun gezinnen naar Rotterdam (huis aan het Haringvliet 70).
  • Charles Smulders treedt uit de directie van de onderneming en blijft na de verhuizing van de hoofdvestiging naar Slikkerveer in Utrecht wonen.
  • Aantal personeelsleden in dienst: 400 (Alleen in Utrecht)

1895 

  • Verlenging contract voor onbepaalde tijd tussen Louis Smulders en zijn zoons Henri (H.J.F. en Jan (J.H.A.).
  • Afgeleverd in dat jaar: 2 zeewaardige hopperbargen en een zeewaardige baggermolen voor Brazilië, een drijvend droogdok, een elektrische baggermolen voor Spanje, een elevateur voor Oostenrijk en een baggermolen voor Klein-Azië. De totale waarde van al deze opdrachten was anderhalf miljoen gulden (De Tilburgsche Courant 5 December 1895).

1896

  • Zoon Frans Smulders doet zijn intrede in het bedrijf van zijn vader.

1897

  • In totaal 850 personeelsleden in dienst.
  • In die tijd was A. F. Smulders al niet meer betrokken bij de dagelijkse leiding van het bedrijf.

± 1899

  • A. F. Smulders geplaagd door reuma, koopt een buitenhuis in Nice (F) (Villa Augusta) om daar de winters door te brengen.

1900

  • Zijn zoons Henri en Frans Smulders nemen de dagelijkse leiding over van de bedrijven van A. F. Smulders.
  • Overlijden van Charles Smulders in Utrecht.

1901

  • Aankoop grond voor werf in Schiedam.

1902

  • 22 februari overdracht grond van Gem. Schiedam aan A.F. Smulders. ƒ 86.500,-
  • April aanbesteding ophogen van het terrein 210.000 m³ grond.
  • Aanbesteding gegund aan v.d. Velde Jz. in Papendrecht. ƒ 290.000,- zonder en ƒ 340.000,- met haven.
  • In mei werd een dijk rond het terrein aangelegd om het vervolgens te kunnen opspuiten.
  • Eerste meerpaal (Dukdalf) neergezet bij de toekomstige ‘Gustohaven’.
  • Juni aankoop gebouwen van tentoonstelling Düsseldorf als toekomstige Scheepsbouwhal en Machinebouwhal.
  • Juli overstroming van het werkterrein.
  • Augustus ‘Gustohaven’ gegraven en dijk rond terrein gereed.
  • Augustus ‘kom’ volgespoten met aarde.
  • Oktober stuk dijk bezweken door ondermijning als gevolg van de lage waterstand.
  • Machinefabriek Frans Smulders verhuist naar de Croeselaan 6 i.v.m. de geplande bouw van het ‘Buurtstation’ op zijn terreinen.
  • Tewaterlating “Uraguay 1”. Het schip werd gedoopt door Antoon Jurgens, een kleinzoon van A.F. Smulders.

1903

  • A. F. Smuldersverkoopt het landgoed ‘Veebeek’ (Augustina) aan een zoon van zijn broer Charles Smulders.
  • Begin opbouwen hal 1&2 op de toekomstige Werf ‘Gusto’.
  • Deel van het terrein van de vroegere scheepswerf ‘de Nijverheid’ verhuurd voor een periode van twee jaar aan Smulders – voor opslag-.
  • Augustus, baggermolen gezonken in de aan te leggen ‘Oosterhaven’ voor A.F. Smulders.
  • September baggermolen gelicht.
  • 12 september aankomst gebouwen uit Düsseldorf.
  • De sleepboot ‘Gusto’ van A.F. Smulders redt twee opvarenden van het tjalkschip ‘Op Hoop van Zegen’ dat door storm water schepte op de Maas vlak voor de werf in Slikkerveer. Het schip zonk.
  • Besluit om de vestigingen in Utrecht en Slikkerveer te sluiten.

1904

  • A. F. Smulders koopt een villa in Nijmegen en brengt daar de zomers door.
  • Henri en Frans Smulders verplaatsen kantoor van Rotterdam naar Schiedam.
  • 14 mei wordt begin gemaakt met het opzetten van de hallen uit Düsseldorf. 
  • Op 28 april werd een contract ondertekend met de in Luik (B) gevestigde onderneming Compagnie Internationale d’ Électricité voor de levering van de gehele elektrische installatie, ook voor de krachtwerktuigen. Aanneemsom ƒ53.000, -.  Levertijd 6 maanden.

1905

  • Op 30 maart wordt op feestelijke manier aandacht besteed, door o.a., waarnemend directeur ir. Dresselhuis, aan het feit dat op die dag Henri Smulders 25 jaar in dienst is. Op een nader te bepalen datum zal hem een feestdag worden aangeboden.
  • April wordt besloten een vierde helling te bouwen. Twee van de drie bestaande hellingen worden 10 meter verlengd.
  • Op 15 april begon de overplaatsing van het personeel van Slikkerveer naar Schiedam.
  • 1 juni feestelijke opening van Werf Gusto met een diner en rondvaarten.
  • Na opening van Werf Gusto in Schiedam gaat de vestiging Slikkerveer en Utrecht dicht. De vestiging in Slikkerveer gaat door met de fabricage van kleiner baggermaterieel en zij doen dienst als toeleverancier van het hoofdbedrijf in Schiedam.
  • A. F. Smulderstreedt terug als directeur van Canoy & Herfkens in Tegelen en wordt President-commissaris. Zijn zoon Piet Smulders wordt directeur.
  • In het begin van het jaar werken er al 100 werklieden in Schiedam.
  • In juni wordt begin gemaakt van overplaatsing van 400-500 werklieden van Slikkerveer naar Schiedam.
  • Er wordt een begin gemaakt met het in stappen overplaatsen van werklieden (800) uit Utrecht naar Schiedam.
  • In november loopt het eerste schip van de helling.
  • Eerste kolentransporteur voor SHV en de Rotterdamse haven wordt opgeleverd (Pluto)

1906

  • In dienst bij A. F. Smulders de heer Laubeuf, voormalig ingenieur van de Franse Marine. Laubeuf stuurde een nieuwe afdeling aan bij A.F. Smulders, die zich bezighield met de ontwikkeling van “onderzeesche marinevaartuigen”.
  • Maart 1906 Hoofdingenieur  J. B. Dresselhuijs 25 jaar in dienst.
  • De oude werf van Smulders in Slikkerveer werd in juli aangekocht door de Kon. Ned. Scheepsb. Maatschappij in Amsterdam.
  • 750 man/vrouw in dienst op de werf in Schiedam.

1907

  • 900 personeelsleden in Schiedam en
  • 300 in Grâce-Berleur (B).
  • Henri Smulders krijgt octrooi op lanceerinrichting voor torpedo’s in onderzeeërs.
  • Via advertenties biedt A.F. Smulders de ‘Utrechtsche IJzergieterij’ in zijn geheel te koop aan.

1908

  • Overlijden van A. F. Smulders.
  • Overlijden Louis Smulders (Jaffa)
  • Bouw eerste twee Drijvende Kranen (Argentinië) Bnr. 339 & 340.

1909

  • Op 1 oktober 1909 de oprichting Gusto’s Muziekvereniging door de heren A. Wensveen en C. Heijmans ten huize van de heer A. Wensveen. Eerste dirigent is de heer Karsseboom.
  • Oplevering eerste baggermolen op Schiedamse werf ‘Arno’ (Bnr. 371)
  • Donatie van 10.000 francs voor de slachtoffers van een aardbeving in Italië.
  • September vertrek van de twee zeewaardige dubbelschroef zuig- en persvaartuigen ‘Eridano’ en ‘Tevere’ naar Italië.

1910

  • 13 februari – laagste inschrijving ( ƒ 38.935,-) op bestek No. 506 van het Ministerie van Koloniën voor de levering van 130 stel vloei-ijzeren dwarsliggers voor ombouw van houten dwarsliggers en wissels. 
  • 22 mei – tewaterlating van het zeiljacht met motor ‘Helvetia’ (Bnr. 396) voor Frans Smulders. 
  • 15 december – tewaterlating van de ponton voor de eerste 150 ton drijvende kraan met het Bouwnummer 410. Deze kraan werd gebouwd voor de Italiaanse Marinehaven Spezia.

1911

  • De CV wordt omgezet in een NV met een nominaal aandelenkapitaal van ƒ5.000.000, –
  • Bedrijf doet ook veel aan verhuur van Drijvende Kranen etc. Hebben 14 baggermolens in voorraad voor verhuur.
  • Guust jr. zoon van Henri Smulders gaat aan de slag als ingenieur bij ‘Werf Gusto’.
  • Indiensttreding van W. Conijn.
  • Registratie bij KvK als: Werf Gusto
  • Extra verdieping op het kantoor gebouwd.
  • Eerste nieuwe Drijvende Kraan 150 ton (Italiaanse Marine)
  • Oktober aanbesteding opgedragen aan de heer H.J. Nederhorst voor de bouw van twee hellingen en fundering voor een torenkraan.

1912

  • Laatste Excavateur wordt gebouwd voor firma de Vries. (Bnr. 399)
  • Eerste sleephopperzuiger ‘Java’ (Bnr. 419)
  • 1 september wordt het  50-jarig bestaan van de onderneming gevierd met een vrije dag en drie dagen extra loon voor het personeel.
  • Aanbesteding door Ackermans & Van Haaren  van een maritieme baggermolen naar model van de La Plata. Het is de Normandië met bouwnummer 450, aanneemsom ƒ225.000, -.

1913

  • Op 30 augustus gingen Henri Smulders samen met zijn zoon en ing. Dresselhuijs naar Ackermans en Van Haaren in Antwerpen om er de offerte voor drie stoomhoppers voor Tallinn te bespreken.
  • Op 8 september gaf Ackermans zijn akkoord aan Smulders om drie stoomhoppers voor ƒ205.000, – elk te bouwen.

1914

Werf Gusto gaat zich specialiseren op het terrein van:

  • Varende en stationaire baggermolens
  • Cutter- en hopperzuigers
  • Drijvende kranen
  • Vrachtschepen
  • Marineschepen
  • In november bezoekt Ackermans de Werf Gusto en onderhandelde over de levering van een Elevateur (Bnr. 493)

1915

  • Op 9 januari treedt Gust Smulders in het huwelijk metMarie Ackermans, dochter van Hendrik Willem Ackermans.

1916

  • Het eerste zee-vrachtschip loopt van de helling in Schiedam. Het is het ‘ss. St. Annaland’ voor de SHV in Rotterdam met het Bnr. 497.
  • Aan de N.V. tot Aanneeming van werken v/h. H. J. Nederhorst, is bij enkele inschrijving gegund het maken der fundering eener torenkraan en het versterken en verlengen van de helling no. 3 tot een lengte van 142 meter voor de werf ‘Gusto’, van de firma A. F. Smulders te Schiedam voor een bedrag van ƒ29.943, -.
  • Op 11 oktober vertrok het ‘ss Schieland’ (Bnr. 498) voor haar eerste reis naar New Castle On Tyne.
  • Oprichting van de ‘Handelsvereeniging van Metaalindustrieelen’. Werf Gusto was als een representant van de afdeling Scheepsbouw betrokken bij de oprichting er van. Aanleiding voor oprichting van de vereniging was de afkondiging van een Duits uitvoerverbod van gewalst staal begin 1916.

1917

  • In december van dat jaar is de voormalige Werf Slikkerveer verkocht aan de N.V. Maas.
  • Henri Smulders neemt zitting in een consortium ter voorbereiding van de oprichting van een N.V.  tot Exploitatie van een Hoogoven, Staal- en Walswerk. Gestort kapitaal 25 miljoen gulden, waarvan 5 miljoen gulden door Staatsdeelneming.

1918

  • Henri Smulders neemt zitting in een commissie voor de verwezenlijking van de plannen tot oprichting van een hoogoven-, staal- en walswerk in Nederland.

1919

  • Op 27 november geeft Werf Gusto bij onderhandse overeenkomst, aan de Vereniging tot aanneming van werken vroeger H. J Nederhorst in Gouda, de opdracht voor de bouw van een nieuw kantoorpand op haar terrein voor de aanneemsom van voor f204.743, -.

1921

  • Henri Smulders weg uit dagelijkse leiding van Werf Gusto. Hij gaat naar Parijs en wordt wel lid van de Raad van Toezicht van Werf Gusto.
  • Zijn zoon Guust jr. Volgt hem op als directielid van Werf Gusto.
  • W. Conijn benoemd tot directielid van Werf Gusto.

1922

  • De heer B. Dresselhuijs, hoofdingenieur en medewerker van het eerste uur trekt zich terug.
  • Aanschaf en plaatsing in Scheepshal 6 van een Froriep platenwals.
  • Oprichting N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Drijvende Kranen. De maatschappij was voor de inbreng van in voorraad gebouwde materialen. Het aandelenkapitaal bedroeg ƒ 50.000, –

1923

  • 23 januari uitbreiding van de fabriek aan den Maasdijk, hoek Voorhavenkade, kadaster Sectie L. No.2506, door vergroting van de modelmakerij, verplaatsing en vergroting van een timmerloods en bijplaatsen van diverse dynamo’s, elektromotoren en machines. 
  • Op 17 april arriveert de zeesleper ‘Groningen’ vanuit Rotterdam bij Werf Gusto voor een reparatie. (Schiedamsche Courant |18 april 1923)
  • 30 april, tewaterlating van de ‘Gelderland III’. Aanwezig waren: Hendrick Willem Ackermans, zijn vrouw Lies, Henri en Marie van Haaren, Kees en Mies van Haaren, Johan van Baren, Jan en Berthe Ackermans, Desiree Damnaar en Gust Smulders.
  • 16 juli was de overdracht van de ‘Gelderland III’
  • September uitbreiding van de fabriek aan den Maasdijk, hoek Voorhavenkade, kadaster Sectie L. no. 2506, met een benzinebewaarplaats en met een koperslagerij, waarin werden geplaats 5 elektromotoren van resp. 2, 2½, 2½, 2½ en 15 P.K.,  voor de aandrijving van diverse machines.
  • 12 oktober door Werf Gusto gebouwde baggermolen ‘Normandie’ gezonken tijdens storm in de Golf van Biskaje. 17 opvarenden vonden de dood.
  • 15 oktober Subsidie verleend door het Rijk en de Gemeente Schiedam voor de bouw van machines om werkgelegenheid te behouden. Personeel leverde voor deze order 10% loon in.
  • December, bezoek van Chinese Delegatie (Chinees Indische Studie Commissie) aan de Werf Gusto. Ze worden ontvangen en rondgeleid door F. Smulders en N.W. Conijn.

1924

  • 20 juli proefvaart ‘Pologne’.
  • In augustus ontvangt Werf Gusto de aanbesteding van Ackermans & Van Haaren voor de zuigerhopper ‘Antwerpen III’, bouwnummer 582. Aanneemsom ƒ395.000, -.
  • 24 december krijgt Gust jr.  Van Ackermans (zijn schoonouders) de opdracht voor de bouw van twee onderlossers ter  waarde van ƒ120.000, -. Op de orderlijst zijn het waarschijnlijk de bouwnummers: 585 en 586 uit 1925.

1925

  • G.V.J. Gerosa in dienst als toekomstig Hoofdingenieur.

1926

  • Bij besluit van B&W Rotterdam werd de naam van de weg in Rotterdam, die naar Werf Gusto leidde veranderd in ‘Gustoweg’.

1927

  • De eerste van een lange rij bascules voor bruggen en aanverwante staalconstructies voor bruggen, de Koemarktbrug in Schiedam wordt opgeleverd.
  • Gusto Staalbouw wordt officieel geregistreerd bij Rijkswaterstaat als ‘Bruggenbouwer’ en verschaft zich zo toegang tot diverse grote opdrachten voortvloeiend uit het ‘Rijkswegenplan 1927’ van het rijk.
  • 11 november Hendrik Ackermans op bezoek bij Gust jr. en zijn dochter Maria.
  • 12 november Gust jr. naar London.
  • 13 november Hendrik Ackermans heeft een ontmoeting met de fam. Conijn.

1928

  • Patent voor centrifugaalpomp met eenzijdige instroming.
  • Op 13 juli 1928 werd door Ackermans de al afgebouwde baggermolen met het bouwnummer 575 uit 1925 aangekocht voor ƒ 295.000, -, onder de voorwaarde dat er diverse verbeteringen werden aangebracht.

1930

  • Eerste opdracht voor Hoogovens Velzen/IJmuiden, Bnr. 644, Verlenging van een hoogbaan.

1933

  • Overlijden van Henri Smulders
  • Hendrik Ackermans (van Ackermans & van Haaren) wordt op verzoek van zijn schoonzoon Guust Smulders jr. voorzitter van de directie. 
  • Harrie (J.A.M.) Smulders treedt in dienst van Werf Gusto

1934

  • Hendrik Willem Ackermans wordt in november  lid van de Raad van Toezicht van Werf Gusto.
  • Eerste samenwerkingsverbanden tussen scheepswerven die in 1943 IHC Holland startten.

1935

  • Op 15 januari 1935 overleed de heer C.L. Plate op 91-jarige leeftijd. Deze hoofdingenieur-bedrijfsleider kwam in dienst in 1898 als Directeur in Utrecht.
  • In februari bereikt Werf Gusto overeenstemming met de gezamenlijke werknemersbonden om te komen tot een loonsverlaging van 4-5 % om een betere concurrentiepositie te krijgen t.o.v. de Engelse scheepsbouw.
  • In mei betrekt de nieuwe burgemeester van Schiedam, de heer F.L.J. van Haaren, de woning van N.W. Conijn aan de Tuinlaan 18.
  • Op 31 oktober meldde “De Nieuwe Schiedamsche Courant” dat de heer J.D. Dresselhuys in Wassenaar op 78-jarige leeftijd overleden was. Hoofdingenieur Dresselhuys ging in 1923 met pensioen.

1936

  • Overlijden van Guust Smulders jr.
  • Mei: Departement van Defensie zet een order uit bij Werf Gusto voor twee Mijnenvegers voor de dienst in Nederlands-Indië.  (Bnrs. 702 en 703)
  • Departement van Koloniën bestelt een tinbaggermolen (Kantoeng Bnr. 709)
  • Manchester Ship Canal bestelt een 250 ton kraan (The 250 Ton Crane – Bnr. 716)
  • N.V. Scheepsbouwbelangen. Volgens de Staatscourant No. 53 is in Den Haag opgericht de N. V. Scheepsbouwbelangen. Het kapitaal bedraagt f 100.000, verdeeld in 40 aantelen van f 2500. Het doel der vennootschap is het behartigen van de belangen van in Nederland gevestigde ondernemingen op het gebied van de scheepsbouw, met name het steunen van de scheepsbouwindustrie door het verwerven van overtollige en/of verouderde scheepswerven, het slopen en vervreemden van opstallen en werktuigen, het te gelde maken van voorradige goederen en inventaris en het vervreemden van terreinen, onder voorwaarden, welke een verder gebruik voor scheepswerven uitsluiten. De aandelen luiden op naam. De eersten keer worden tot commissarissen benoemd de naamloze vennootschappen-oprichtsters: Dok- en Werf-Maatschappij Wilton-Fijenoord N. V.; De Rotterd. Droogdok Mij.; N. V. Kon. Mij. „De Schelde”; N. V. C. van der Giessen & Zonen’s Scheepswerven; N. V. Ned. Scheepsbouw Mij.; Machinefabriek en Scheepswerf van P. Smit Jr. N. V.; N. V. Werf Gusto v.h. firma A. F. Smulders. Geplaatst en volgestort zijn 28 aandelen. Tot directeur is benoemd de heer Th. de Hoog te Rotterdam.
  • Bij het Internationaal Handelsconsortium zijn ongeveer 25 Nederlandsche industriële en aannemersbedrijven aangesloten, onder welke Werkspoor, Heemaf, de Nederlandsche Constructiewerkplaatsen te Leiden, de werf Gusto te Schiedam, Volkers in Rotterdam en de Nederlandsche Maatschappij voor Havenwerken te Amsterdam. Aan het Internationaal Handelsconsortium is opgedragen de uitvoering van de aanleg van tweehonderd kilometer spoorweg, deel uitmakende van een grote spoorlijn, die de Mexicaanse regering van plan is aan te leggen van Campeche, aan de Golf van Mexico, naar Puerto Mexico, eveneens aan de Golf van Mexico, over Boca del Cerro in Centraal Mexico. Het deel van deze grote lijn dat door het Internationaal Handelsconsortium zal worden aangelegd, zal beginnen bij Boca del Cerro en in de richting van Puerto Mexico gaan. De uitvoering van de aanleg van deze 200 K.M. spoorweg is in haar geheel aan het Internationaal Handelsconsortium opgedragen. Behalve de aanleg van de eigenlijke spoorweg omvat ze de bouw van zes grote en een groot aantal kleine bruggen, van vele stationsemplacementen en andere constructies, onder andere van enkele elektrische centrales, welke kracht en licht zullen produceren voor een landstreek van niet geringe oppervlakte.

1937

  • Overlijden van Frans Smulders.
  • Frans Smulders wordt opgevolgd door zijn zoon Harry (J.A.M.) Smulders (1908-1997)
  • In februari wordt Ackermans benoemd tot waarnemend voorzitter Raad van Toezicht Werf Gusto.
  • 25 februari: De Schiedamsche Courant meldde dat de stationaire bakkenzuiger ‘Namur’ , welke in 1931 (Bnr. 666)  geleverd was aan Ackermans & Van Haaren in Antwerpen is verkocht aan de Sovjet-Unie. De baggermolen ging dienst doen in de Noordelijke IJszee.
  • 1 maart: Proefvaart ‘Abraham Crijnssen’ (Bnr. 702) naar Hellevoetsluis en Vlissingen.
  • 4 maart: Vertrek tinbaggermolen ‘Kantoeng’ (Bnr. 709) naar Banka.
  • 7 maart: ‘Kantoeng’ vergaan bij het Engelse  Eddystone t.g.v. van een Oosterstorm.
  • 17 april: Opdracht voor bouw opvolger ‘Kantoeng’.  ‘Soengai Liat’ (Bnr. 725)
  • 19 april: ‘Jan van Gelder’ mijnenveger (Bnr. 714) te water gelaten.
  • Juni: Mogelijke acties in de metaal voor loonsverbetering. Ook bij Werf Gusto. Wederzijdse loonvoorstellen worden door partijen niet geaccepteerd.
  • Augustus: Werf Gusto krijgt de aanbesteding van de staalconstructie voor de nieuwe beurs in Rotterdam (Bnr. 731). Aanbesteding bedroeg ƒ144.700.
  • 20 oktober: Te Waterlating Rotsbreker (Bnr. 720) gebouwd i.o.v. van het Franse Leon Chagnaud.
  • Oplevering laatste 1000 ton Kolentransporteur voor Polen ‘Robur VII’ (Bnr. 722).
  • Personeelssterkte 1005 man/vrouw.

1938

  • Hecking Colenbrander (1901-1960)  in dienst Werf Gusto als coördinerend Scheepsbouwkundig ingenieur voor de bouw van de Powerboten.
  • Januari: Werkgeversbonden vragen om een verbetering van de arbeidsvoorwaarden – 10% loonsverhoging – een week vakantie en een andere regeling het werken in ploegendienst. Werkgevers, waaronder Werf Gusto wijzen de voorstellen af.
  • Februari: Werkgevers en werknemers komen het volgende overeen: Een salarisverhoging van resp. 10%, 7,5% en 7,5% in de drie salarisgroepen 0-30 cent per uur, 31-50 cent per uur en boven 51 cent per uur. Ploegenregeling wordt gewacht op een landelijk ingevoerde en 1 week aaneengesloten vakantie tijdens de schoolvakanties.

1939

  • Liquidatie Maatschappij tot Exploitatie van Drijvende Kranen & Mastbokken. (27-10)
  • Tewaterlating op 21 augustus 1939 van de eerste door Werf Gusto gebouwde Powerboot.

1940

1941

  • Oprichting van Gusto Geleen. Legt zich toe op de mijnbouw en mechanisatie van de kolenwinning.
  • Huur van het oude  Slikkerveer. Wordt Gusto Slikkerveer.
  • 16 juli bombardement op Werf Gusto met dodelijke slachtoffers als gevolg.
  • Omzetting Werf Gusto van N.V. naar C.V.
  • ‘Jaffa’ (Louis Smulders & Co.) 50 jaar bestaan.

1942

  • Start productie Gasturbines voor auto’s
  • Bouw van nieuwe Tekenkamer door Duitsers buiten het terrein van Werf Gusto. In 1945 wordt het gebouw opgekocht door Franciscus Liefdewerk en ingericht als het clubhuis St.-Willebrord/Dukdalf.

1943

  • Onder andere op initiatief van Werf Gusto komt I.H.C. Holland vof tot stand.
  • Plan voor ontwikkeling van houtverdeler voor een luciferfabriek.

1944

  • In september werd de Werf grotendeels vernield door de Duitse bezetters. In ’44 werd er bijna geen nieuwbouw meer gedaan. Alleen reparatiewerk voor de Kriegsmarine. 
  • Deel van Werf Gusto’s Tekenkamer huurt enkele kamers in het gebouw van R.K. Volksbond aan de Lange Haven 71 in Schiedam en begint er in het geheim een 200 Tons bok te tekenen en ontwikkelen voor de Franse haven Le Havre.
  • G.V.J. Gerosa (hoofd tekenkamer) uit dienst van Werf Gusto. Hij bemant in zijn functie als ‘Aussenstellenleiter’ regio Den Haag-Rotterdam voor de Duitse bezetter, een kantoor aan de Veerhaven 4 in het Scheepvaartkwartier in Rotterdam.

1945

  • Indiensttreding van August Smulders (Guus).
  • Tewaterlating bij Werf Gusto Slikkerveer van ponton voor Bnr. 809 een 200 Tons verstelbare bok voor de Franse havenstad Le Havre. Het is het eerste nieuwbouwproject van de werf na de oorlog.

1947

  • Notering van Co. nrs. voor opdrachten verkregen via I.H.C. Werf Gusto valt de eer te beurt met Co.1 voor de tinbaggermolen ‘Menoembing’. De eigen werfnummering blijft gewoon doorlopen.
  • De ‘Frank Phillips’. Een Amerikaans boorplatform ontdekt olie in de Golf van Mexico. Op deze datum start de Offshore olie en gasproductie wereldwijd.

1948

  • Joseph Wintjens, Algemeen Secretaris van “Chaudronneries A.F. Smulders”.

1950

  • De Werf Gusto wordt een Naamloze Vennootschap. De leden van de Raad van Beheer zijn het hierover eens, t.w. de heren N.W. Conijn en mr. H.J.A.M. Smulders. Gusto was (1942) eerder een Commanditaire Vennootschap.
  • 21 oktober: Oplevering van nieuwe olieraffinaderij van Caltex in Pernis. Productie van 20.000 vaten per dag. De bouw werd uitgevoerd door Nederlandse bedrijven onder Amerikaans toezicht. Het ontwerp van de raffinaderij was van de Amerikaan  Veel machines en onderdelen werden aangevoerd vanuit de VS. Gusto Staalbouw (Bnr. …) was belast met de montage van het gehele project. 

1951

  • Ingebruikname nieuwe 30 ton Hellingkraan (Bnr. 987). In het vervolg werden secties zoveel mogelijk in de ‘Scheepsbouwhal’ in elkaar gezet en door de kraan naar de helling gebracht. Daar werden ze aaneen gelast. 
  • De werf krijgt vergunning voor de bouw van 24 woningen op aangekochte grond (1160 m2 à ƒ 44,- per m2). Bouwgrond ligt tussen van Haarenlaan en Vlaardingerdijk.

1952

  • Mei aankoop grond van Gem. Schiedam grenzend aan de Voorhaven, met inbegrip van oevervoorzieningen en betonnen steiger. App. 31.462 m2. Prijs + ƒ150.000, –
  • Juli eerste paal voor de 24 woningen (aan het eind van de Jan Steenstraat). Architect is Hr. van  Herwaarden uit Rotterdam, aannemer fa. Berrevoets eveneens uit Rotterdam.
  • Nummering van orderlijst begint weer bij Bnr. 1 (‘Loire’ zeesleper)

1953

  • Deelname in “Holland Cranes”, een samenwerkingsverband met Verschure Amsterdam en Conrad in Haarlem.

1954

  • Laatste Drijvende Havenkraan (80 ton voor Egypte) wordt afgeleverd.
  • November Werf Gusto vraagt beursnotering aan voor 7 miljoen gulden. Winstdelend vanaf 1955.

1955

  • Overlijden van W. Conijn.
  • De heer W. Conijn wordt opgevolgd door Guus Smulders, een kleinzoon van Henri Smulders.

1956

  • Deelname van de Werf Gusto, met het doel het inschrijven op en het aannemen en uitvoeren van werken voor bekleding van schachten enz. is opgericht de N.V. Internationale Schachtbekleding Maatschappij in Schiedam. Het maatschappelijk kapitaal bedraagt ƒ1.000.000, – verdeeld in 990 gewone aandelen en 10 prioriteitsaandelen, alle groot ƒ1.000, – Hiervan zijn geplaatst en volgestort 490 gewone- en 10 prioriteitsaandelen. In het kapitaal wordt deelgenomen door de Werf Gusto v/h Firma A. F. Smulders in Schiedam.
  • Installatie van de eerste “Ondernemingsraad” van Werf Gusto (samensmelting van de diverse “bedrijfskernen).

1957

  • Aankoop van het voormalige terrein van de “Apollo Kaarsenfabriek” aan de Voorhaven. Dit terrein maakte de oppervlakte van Werf Gusto compleet en kreeg intern de naam het “Kaarsenterrein”. Dit open terrein werd benut door de afd. Gusto Staalbouw voor de bouw van grote stalen constructies, zoals Well Jackets en Eenpunts-olieboeien de zgn. SBM’s.

1958

  • Hellingen vergroot van schepen tot 14.000 ton naar schepen van 19.000 ton.
  • Invoering “Prikklok”, afscheid van het “Penningsysteem”.
  • Tewaterlating op 27 september van het m.s. “Leiderkerk”.
  • Gusto zet de eerste stappen in de offshore met de bouw van 400 ton kraaneiland voor Shell.

1959

  • Bouw eerste olieopslagboei voor Shell ‘Miri’
  • Opdracht van Shell voor het eerste zelfheffende boorplatform buiten de VS. De ‘Seashell’ werd operationeel voor de kust van Quatar.

± 1960

  • December invoering 45-urige werkweek. Personeel ook op zaterdag vrij.
  • Oplevering van laatste klassieke stationaire baggermolen ‘Resaca’.
  • Aantal personeelsleden 1615.

1961

  • Robert Smulders in dienst van Werf Gusto.
  • Harrie Smulders slaat eerste paal voorRK-LTS St. St.-Joseph in Schiedam. 
  • Aantal personeelsleden 1582.
  • Definitieve aankoop  van de ‘oude’ werf Slikkerveer. Gehuurd vanaf 1941.

1962

  • Ingebruikname ‘Magneetkraan’ voor het volledig nieuwe en geautoriseerde staalplatenpark op het voormalige ‘Kaarsenterrein. De schepen werden gelost in de ‘Voorhaven’. Het park was door Werf Gusto zelf ontworpen. De kraan was besteld bij Demag.
  • Oplevering eerste Free Enterprise veerboot voor Townsend Car Ferries.
  • Oplevering laatste gebouwde vrachtschip. Het koelschip ‘Inca’.
  • Opgericht Lorain-Holland Cranes N.V. te Den Haag. Deelname van Werf Gusto in dit bedrijf dat actief was van assemblage, fabricage, reparatie en handel in Kranen en grondverzetmachines.
  • Werf Gusto viert op grootse manier het 100-jarig bestaan van de onderneming.

1964

  • Ingebruikname door Rijkswaterstaat van de eerste kraaneilanden ‘Lepelaar’ en ‘Kraanvogel’.

1965

  • Volledige integratie van Werf Gusto binnen de ‘IHC‘. De naam wordt veranderd in ‘IHC Gusto BV‘. Harrie Smulders tot dan alg. dir. van Werf Gusto verhuist naar het hoofdkantoor en wordt voorzitter van de Raad van Bestuur. Zijn jongere broer Frido Smulders neemt zijn functie bij Werf Gusto over. Het hoofdkantoor van IHC verhuist van Dern Haag naar Rotterdam.
  • Werf Gusto treedt toe tot de Stichting Noordzee Mijnbouw, opgericht door dr. J. Zijlstra.

1966

  • Harrie Smulders wordt de eerste President van IHC.
  • E.M Smulders (Frido) jongste zoon van Frans Smulders wordt benoemd tot algemeen directeur van ‘IHC Gusto BV’.
  • Indelen van IHC Holland in divisies. Werf Gusto staakt alle baggerprojecten en concentreert zich alleen op Offshore. De Offshore Divisie wordt later nog uitgebreid met SBM en J. Brown & Associates.
  • Aanschaf 50 ton Peiner kraan voor de bouw van Hoogoven VII.

1967

  • Eerste order voor een Offshore kraan van het Italiaanse Micoperi voor hun ponton PM24. In fixed positie (bokstand) kon de kraan 1000 ton tillen en roterend 500 ton.
  • E.M. Smulders (Frido) 25 jaar in dienst.
  • Formatie en oprichting van de Productontwikkelgroep binnen Gusto: PRODO.

1968

  • Volledige fusie binnen de I.H.C. Holland N.V. afgerond. Het rapport ‘de Keyzer’ (over de toekomst van de Nederlandse Scheepsbouw) was de reden van de  volledige fusie.
  • Verkoop van “Chaudronnerie A.F. Smulders” Grâce-Berleur aan Petrofgina en Brittish /BE. Bacock & Wilcox. (16 mei)
  • Ingebruikname van eerste “Computer” bij I.H.C. Holland. Een gedeelte van de staf werkt op het hoofdkantoor in Rotterdam. De computer wordt bij Werf Gusto neergezet. Men heeft een team van 11 man om de computer te “bemannen/vrouwen”

1969

  • Verzelfstandiging van ontwikkeling en verkoop van de vinding ‘eenpunts-meerboei’ SBM (Single Buoy Mooring).
  • R. Smulders wordt benoemd als eerste President van SBM inc. 
  • J.D. Bax wordt aangenomen binnen de afdeling SBM voor coordinatie van de International Sales.
  • Benoeming Roger Maari als Vice-Preseident van SBM inc.
  • M. Conijn, directeur van Gusto Slikkerveer vertrok naar N.V. Kloos & Zonen in Alblasserdam.
  • Joint-Venture met specialist R.J. Brown om know-how toe te voegen aan de pijpleidingtechnologie. (onderdeel van het totaalconcept voor de levering van boeien).
  • Eind van het jaar keert R. Smulders op verzoek van IHC terug naar Werf Gusto om zijn oom Frido Smulders, die met pensioen zou gaan, op te volgen.

1970

  • Guus Smulders met pensioen.
  • Hoogovens plaatst order voor Hoogoven 7.
  • Stakingen breiden zich uit, personeel Werf Gusto niet akkoord met overeenkomst ondernemingsraad en de directie.
  • Phillips Norway en BP UK vinden de eerste Noordzee olievelden.
  • Bouw van Installer 1 (Co. 865)

1971

  • Werf Gusto sleept order van 1 miljoen binnen voor de fabricage van een Cokes Uitdrukmachine voor een Duitse opdrachtgever.
  • IHC meldt 20% meer winst in 1970
  • In mei werd de eerste paal geslagen door Schiedams’ burgemeester Roelfsema voor de nieuwbouw van het ‘Bedrijfsbureau’ op de werf.
  • Er valt een dode te betreuren bij een brand aan boord  van de ‘Humber River’.
  • In augustus tewaterlating van het boorschip ‘Pélican‘(Co. 860)
  • In september wordt gestaakt op de werf tegen de smogvorming in Rijnmond.

1972

  • Oplevering eerste DP-boorschip ‘Pélican’.
  • Verplaatsing van SBM van Schiedam naar Monaco. Nieuwe naam wordt SBM Inc.
  • Afscheid van mr. H. Smulders voorzitter van de RvB van IHC Holland en oud-directeur van Werf Gusto.
  • Ingebruikname NUBE Tekenkamer
  • In januari breken opnieuw stakingen uit voor een beter CAO. Men wil o.a een loonsverhoging van ƒ25 per week, vervroegde pensionering met behoud van salaris en een kortere werkweek.
  • In februari werden na beëindiging van de staking de toegangshekken  uit de toegangspoort verwijderd op last van de directie.
  • Eind februari worden de stakingen in de metaal beëindigd.
  • Gusto reserveert 16.000 m2 grond in Born.
  • November conflict met werknemers, die ‘dachten’ een huis te huren van Gusto.
  • IHC verwacht in 1972 16% meer winst te maken.

1973

  • Opnieuw stakingen, omdat directie het loon verlaagt om de betaling binnen de IHC aan te passen aan de betalingen van andere bedrijven. Directie zei in overleg te gaan met IHC over herziening van de loonschalen.
  • Eind februari breken opnieuw stakingen uit in de metaal voor een betere CAO, korte tijd later gevolgd door de textiel.
  • Tewaterlating boorschip “Havdrill” op zaterdag 19 februari.
  • IHC meldt een winststijging over 1972 van 28%
  • Ingebruikname extra kantoorruimte op de locatie ‘Straatmakerswerf’ gelegen tussen de Nieuw-Mathenesserstraat en de Gustoweg.
  • Omzetting van IHC Gusto N.V. in IHC Gusto B.V. door de aanpassing aan de E.E.G regelgeving. 
  • De media meldden dat IHC af wil van Gusto Staalbouw. IHC bekijkt mogelijkheid van eigen BV voor Staalbouw binnen IHC, meteen gevolgd door een afslanking.

1974

  • E.M. Smulders (Frido) neemt afscheid als directeur van Werf Gusto (IHC Gusto BV).
  • Robert Smulders benoemd tot algemeen directeur van ‘IHC Gusto BV’Robert is een zoon van Henri Smulders.
  • Nieuwe Straal- en Verfloods in gebruik genomen (april)
  • Opening van de “Dukdalf”. Dit gebouw lag tegenover Werf Gusto. Twee zalen ingericht. Een als filmlokaal en een voor theorielessen van de Bedrijfsschool.
  • Installatie van nieuwe kraan op de afbouwkade. Het is een in 1969 gebouwde torendraaikraan met een hijsvermogen van 17,5 ton. Kraan werd 10 meter hoger, het spoor een meter breder, elektrische installatie werd vernieuwd en de stabiliteit werd verbeterd door 10 ton extra ballast.
  • Installatie van de COR IHC in juni. (Centrale Ondernemings Raad) Gusto-leden waren; M. Detmeijer, M.P.J. van Dols (Geleen), H. v. Doorn (Staalbouw), J. van der Drift, E. v.d. Heuvel (Staalbouw), A. van der Veer, P.A.M. Schuddelaro als secretaris. 
  • Korte staking personeel Gusto wegens aankondiging directie van schrappen nachtploeg en dito toeslag. Na gesprek plannen geannuleerd door directie.

1975

  • Robert Smulders benoemd tot directielid ‘IHC Smit‘ in Kinderdijk. Hiermee eindigt de verbondenheid van de familienaam  Smulders met ‘Gusto’ (IHC Gusto BV)
  • Gusto Staalbouw wordt een zelfstandige werkmaatschappij binnen IHC Holland N.V. en verhuist naar Slikkerveer.
  • Januari  felle brand op de Viking Piper. (Co. 928)
  • Oplevering 3e generatie pijpenlegger ‘Viking Piper’ (Co. 928)
  • Januari  Eerste vrouw (Marion van de Bospoort) neemt zitting in de OR van de werf in Schiedam.
  • Februari Goedkeuring RvB voor moderniseringsplannen Gusto a 80-90 miljoen.
  • April Regeringsnotitie geeft ‘somber’ beeld toekomst Scheepsbouw.
  • September Tewaterlating boorschip “Petrel” september 1975
  • Oktober Investeringsplannen nog niet uitgevoerd.
  • Via de media druppelen de eerste signalen binnen van het afbestellen van het tweede boorschip voor het Noorse Staubo. (Co.950)

1976

  • Geruchtenstroom over mogelijke sluiting Gusto nemen toe.
  • Maart: ‘Open Dag’ trok 2000 belangstellenden.
  • Maart: overheidsgarantie voor afbouw Co. 950
  • Mei: RvB deelt aan Gusto mee dat IHC zich gaat concentreren op ‘Bagger’. Gusto wil men afstoten als bouwplaats. IHC wil de Engineering graag behouden.
  • Annulering van Investeringsplannen. 
  • Directie is tegen scheiding van Engineering en Productie. De kracht was juist de veelzijdigheid. Gusto was en is geen specifieke Offshore-werf.
  • Juni: Installatie Beleidscommissie Scheepsbouw. (Overheid, Werkgevers, Vakbonden)
  • September: Het nieuw ingediende werfplan van de werf wordt door IHC afgekeurd. Directie (L. van Gunsteren neemt ontslag).
  • November: Door directie (J.D. Bax en H. Sjouke) wordt een drie jaren plan voor modernisering van de werf ingediend bij IHC.

1978

  • 950 DP-boorschip loopt als allerlaatste schip van de helling.
  • Sluiting IHC Gusto BV (alleen de werf). De afdeling Engineering gaat zelfstandig verder. De rest van het personeel vindt voorlopig onderdak bij RSV.
  • Amerikaanse prijs voor ‘Innovatieve producten’ ontvangen.
  • November veiling machines en kranen.
  • Werf wordt op voorlopige monumentenlijst geplaatst door minister Wallis-de Vries.

1980

  • Sloop van Kantoorgebouw en later in dat jaar van de Schepenhal en de Machinebouwhal.

1985

  • Sluiting IHC Gusto Geleen.

1988

  • Sluiting IHC Gusto Staalbouw BV (Slikkerveer).

2010

  • Opheffing Gusto ‘Muziekvereniging’.

2017

  • Oprichting ‘Stichting Erfgoed Werf Gusto’.

2018

  • Onthulling Monument Werf Gusto vlak bij de oude werf in Schiedam Zuid.

 

Laatst bijgewerkt op: 17 december 2024

De opmaat naar de sluiting

Leestijd: 12 minuten

Het jaar 1973 was het ‘kanteljaar’ voor Gusto. De hellingen lagen vol en er zaten nog voldoende vervolgorders in portefeuille. Voldoende voor enkele jaren werk. Maar vanaf dat moment verliep het binnenhalen van nieuwe orders voor na de periode van de Viking Piper (Co. 928-1974) en het grote booreiland Maersk Explorer (Co. 944-1975) uiterst stroef. Wat er uiteindelijk binnen gehaald werd was volstrekt onvoldoende om een middelgrote scheepswerf in de offshore met meer dan 1200 man personeel te laten draaien.

Wat was de oorzaak dat Werf Gusto het op termijn niet meer zou redden? Er waren economische redenen aan te wijzen, die waren deels verantwoordelijk voor de slechte positie van de werf. Het was moeilijk concurreren met opkomende goedkope scheepsbouwnaties, zoals Zuid-Korea en Japan. De loongolf, die Nederland in 1973 overspoelde als gevolg van roerige stakingen tegen de betere vergoedingen van ingehuurde krachten via koppelbazen, maakte de Nederlandse producten alleen maar duurder dan ze al waren.

Buiten deze economische omstandigheden waren er nog enkele aspecten, die hebben bijgedragen aan de sluiting van de werf in 1978.

  1. Het financiële debacle in de Verenigde Staten van IHC Holland NV;(IHC-LeTourneau)
  2. De houding en visie van de RvB van IHC Holland NV
  3. Het in eigen beheer bouwen van veel te grote projecten.
  4. Het uithollen van Werf Gusto
  5. De Beleidscommissie Scheepsbouw (BS)

Anno 2018, 40 jaar na sluiting van de Werf Gusto in Schiedam is het voor velen nog immer klip-en-klaar dat de sluiting het directe gevolg was van de weigering van IHC Holland NV geld uit te trekken voor de dringend zakelijke modernisering van de werf. Een fors deel van dat geld voor de modernisering, was om de werf op Deltahoogte te brengen. Alle reserves opgebouwd voor aanpassingen en modernisering van Werf Gusto waren werden opgeslokt door de enorme verliezen opgelopen bij het ‘Amerika-avontuur’, zie verder in dit hoofdstuk, van de Raad van Bestuur (RvB) van IHC Holland NV. Toen eind 1972 Harrie Smulders terugtrad als voorzitter van de RvB van IHC Holland NV, wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd en omdat hij zich deels verantwoordelijk voelde voor het echec in de Verenigde Staten, werd hij opgevolgd door D.L.H. Smit. Smit kwam voort uit IHC Smit Kinderdijk en was in de RvB tot dan toe verantwoordelijk voor het besturen van de Baggerdivisie van IHC Holland NV. De aanstelling van Smit als opvolger van Smulders was het moment dat het lot volgens velen van Werf Gusto bezegeld werd. Smit was een ‘baggeraar’ van huis uit en hij had niets met ‘offshore’.

Er was door de RvB hoog ingezet op vernieuwing en modernisering van de aangesloten werven. Een van de eerste, die daarvan profiteerde was IHC Smit Kinderdijk, daar werden tientallen miljoenen guldens voor de bouw van o.a. overdekte hellingen uitgetrokken en dat wierp zijn vruchten af. Hetzelfde gebeurde met de werf van IHC Verschure in Amsterdam. De eerstvolgende werf in de wachtrij voor modernisering was Werf Gusto. De totale kosten werden geschat op ƒ 90 tot ƒ 100 miljoen inclusief kosten voor het ophogen van het hellingenterrein met drie meter. IHC Holland NV had dat geld op dat moment en dat was ook toegezegd.

Het financiële debacle in de Verenigde Staten (IHC-LeTourneau)
De Offshoredivisie van IHC Holland NV bestond in 1970 uit: IHC Gusto BV, SBM Monaco en Brown & Root. Een nieuw onderdeel (1971) van de Offshore Divisie, het Amerikaanse IHC LeTourneau (Marine Corporation) in het Texaanse Corpus Christie, deed op dat moment niet alleen een poging de poten onder een booreiland te krijgen, maar was ook zonder het te weten bezig de poten onder de gehele IHC weg te zagen. De directeur van IHC Verschure (Piet Verschure) was begin 70’er jaren benoemd tot lid van de RvB als leider van de Offshore Divisie. Onder zijn leiding werd een plan gesmeed om met de Offshore Divisie de VS-markt voor driepotige booreilanden open te breken.

Het plan was even ingenieus als eenvoudig. Bouw je producten op die plek waar ze zijn besteld dat is goedkoper dan hier in Nederland (Schiedam) en zeker als je het afzet tegen de transportkosten en installatie daar. De Amerikaanse familie Le Tourneau had veel ervaring opgedaan met het bouwen in de VS van goedkope driepotige eilanden voor Amerikaanse opdrachtgevers in de Golf van Mexico. Het ontwerp voor de driepotige eilanden was in brede kring geaccepteerd in de Amerikaanse offshore. In 1971 had IHC Holland NV de mogelijkheid samen te werken met Dick LeTourneau, een neef van de oprichter van het familiebedrijf LeTourneau Company. In 1971 werd een overeenkomst getekend voor de opzet van een werf en werd Dick LeTourneau aangesteld als manager. In korte tijd werden drie contracten voor drie verschillende bedrijven voor de bouw van booreilanden binnengehaald. De aanneemsom van $ 27 miljoen in totaal was scherp geprijsd, te scherp zoals later zou blijken. Gaandeweg 1972 werd duidelijk dat Dick LeTourneau niet in staat was een dergelijke onderneming te leiden. Het was rond die tijd dat IHC Holland NV merkte dat het VS-avontuur financieel op een debacle zou uitdraaien. Niet alleen de budgettering van de booreilanden was te laag uitgevallen, maar de werf was niet goed uitgerust om dergelijke projecten te bouwen. Het personeel dat was aangetrokken, uit vooral Mexico, was niet gekwalificeerd. De projecten liepen grote vertragingen op met alle gevolgen van dien. IHC Holland had naar later bleek te argeloos een minder getalenteerd familielid uit de bekende offshore-familie LeTourneau tot directeur benoemd. Er werden ‘Schiedammers en Kinderdijkers’ ingevlogen om de werf in eerste instantie op het juiste spoor te krijgen. Maar het was al te laat. Een volgende ploeg werd ingevlogen om de werf te ontmantelen en de financiële schade te beperken. Tegen het einde van 1973 werden de faciliteiten in Texas daarom ook afgestoten en werd de rekening opgemaakt voor het afkopen van de bestelde booreilanden. Van één booreiland (het tweede in de wachtrij) kon het contract afgekocht worden, maar een derde moest afgebouwd worden. Het eerste is afgebouwd en afgeleverd.  De verliezen liepen op tot ƒ 70 miljoen na belasting (voorzichtige schattingen). Het derde eiland, sterk verliesgevend, liet IHC Holland NV – na het op verschillende punten op verzoek van de opdrachtgever aangepast te hebben – bouwen bij Werf Gusto. Het eiland (Co. 944 ‘Maersk Explorer’) had inmiddels een kostprijs van ƒ 45 miljoen, terwijl het basiscontract was afgesloten rond de $ 9 miljoen. De verliezen werden Werf Gusto toegerekend. Werf Gusto bouwde zonder het te beseffen met het geld bestemd voor het eigen moderniseringsplan een booreiland voor Denemarken. De totale kosten voor de bouw van het booreiland overstegen de vergoeding die Werf Gusto ervoor kreeg. Uit berichtgeving in de nieuwsmedia kon de lezer opmaken dat de verliezen van het Amerikaanse avontuur waren opgelopen tot minimaal ƒ 65 miljoen gulden. Of dit bedrag inclusief de verliezen waren, die tijdens de bouw geleden werden bij Werf Gusto op dit eiland is niet duidelijk. Het eiland kostte ± ƒ45 miljoen.

De houding en visie van de Raad van Bestuur van IHC Holland NV
Toen de storm rond de werf in Texas wat was gaan liggen en de voorzitter van de RvB van IHC Holland NV via de pers had laten weten dat de verliezen groot waren, maar de onderneming (IHC) financieel in staat was deze klap op te vangen begon het getouwtrek om het zgn. ‘Werfplan’ het moderniseringsplan van Werf Gusto.

In korte tijd liepen verschillende directies van Werf Gusto er compleet op stuk. Het indienen van alternatieve voorstellen om tot een aangepast en goedkoper werfplan te komen vonden geen genade in de ogen van de RvB van IHC Holland NV. Deze onzekerheid zorgde ervoor dat er een uittocht op gang kwam van het hoger en middenkader van de leiding van de werf. Uiteindelijk ook van de directiekamers tot de tekenkamers (de ruggengraat en trots van Werf Gusto). Al deze moeilijkheden samen maakten toekomstige opdrachtgevers kopschuw. Een samengaan van de Offshoredivisie met Heerema Marine Contractors ging onder andere daardoor naar alle waarschijnlijkheid niet door.

In mei 1976 liet de RvB van IHC aan de directie van Werf Gusto weten dat ze zich wilde concentreren op ‘Bagger’ en dat de Werf Gusto als bouwplaats zou worden afgestoten. IHC wilde wel doorgaan met de Engineering afdeling. In de totale chaos, die daarna ontstond met de installatie van de Beleidscommissie Scheepsbouw (BS), lukte het het personeel toch nog spraakmakende opdrachten te bouwen en af te leveren.

Op 10 juni 1977 liet IHC weten dat als de BS zou besluiten Werf Gusto te sluiten, ze dit zou respecteren. Een krachtig signaal dat onmogelijk genegeerd zou kunnen worden door de BS.

Het in eigen beheer bouwen van veel te grote projecten
De bouw van de pijpenlegger (Co. 928 ‘Viking Piper’ 1974) was een project dat wereldwijd veel respect afdwong. Maar objectief gezien was het veel te groot van opzet voor een middelgrote werf, zoals Werf Gusto. Veel onderdelen van de pijpenlegger werden al ergens anders gemaakt, zoals de bracings (superstructure), de floaters en de kolommen (waarop de deksecties rustten), het helidek en de vier kranen. De assemblage vond plaats op de werf in Schiedam en Werf Gusto had er zelfs een extra hefeiland voor laten bouwen (dit eiland deed dienst als hijstoestel) bij Verolme Heusden om de diverse massale onderdelen samen te voegen. Het was spectaculair. De bouw van de pijpenlegger, die soms bij laag water op de grond lag, vorderde gestaag, maar werd wel te laat opgeleverd. Zoals veel producten van Werf Gusto was ook dit soort pijpenlegger een eersteling en liep op sommige punten mank in de begroting. Er deden zich ‘problemen’ voor die niet voorzien waren. Al met al goed voor een totaal verlies van 15 miljoen gulden (voor belasting). De grootste financiële strop vormde de blokkade van de beide hellingen gedurende langere tijd. De deksecties werden wel bij Werf Gusto gebouwd en hadden dermate grote afmetingen dat ze de beide hellingen langdurig bezet hielden (Daarom werd de opdracht voor de bouw van de veerboot FE VIII doorgeschoven naar Verolme Heusden). Toen de hellingen vrijkwamen werden ze meteen weer bezet door het enorme casco van het eiland Maersk Explorer (Co. 944 1975) dat op dat moment het grootste driepotige eiland ter wereld was. De verliezen stapelden zich op. Men is altijd voorzichtig geweest met het prijsgeven van de aanneemsom van de Brent Spar 1 (CO. 938), een opdracht van de Koninklijke  Shell voor de bouw van een enorme opslagboei voor het Brent olieveld in de Noordelijke-Noordzee die tegelijkertijd gebouwd werd met de ‘Viking Piper’ en de Maersk Explorer’. Ook deze enorme opslag/overslagboei leverde verlies op.

Het uithollen van Werf Gusto
Toen in 1965 de I.H.C. Holland NV een feit werd en alle aangesloten werven, behalve Conrad-Stork, volledig opgingen in de nieuwe moedermaatschappij, werd de organisatie ingedeeld in divisies. Baggerdivisie, Offshoredivisie etc. Werf Gusto stootte daarbij al haar andere specialisaties af, zoals bruggenbouw, staalconstructies. Werf Gusto concentreerde zich op offshore, alhoewel tot 1970 nog andere projecten door Werf Gusto werden afgesloten. Datgene dat de IHC sinds 1947 doorschoof aan opdrachten was voor Werf Gusto volstrekt onvoldoende om zoveel man (ongeveer 2400 in 1965) aan het werk te houden. Contractueel was vastgelegd dat het samengaan van de werven in de I.H.C alleen betrekking zou hebben op baggerorders. Dit stelde Werf Gusto in staat diverse orders af te sluiten buiten deze afspraken om zo de manuren van de gehele werf te kunnen betalen. In 1969 stopte Werf Gusto daarmee en werd ze voorzien door orders afgesloten door I.H.C. De uitholling kwam pas goed op gang toen de boeienbouw bij Werf Gusto werd weggehaald en een zelfstandige werkmaatschappij werd binnen IHC (SBM Inc.). In 1971 werd ook de bouw van offshore kranen verplaatst van Gusto Schiedam naar Sumitomo in Japan. In 1975 volgde de verplaatsing van Gusto Staalbouw naar Slikkerveer en werd een zelfstandige werkmaatschappij binnen de IHC. Wat restte waren pure offshore opdrachten, waarvan nog een deel aan de neus van Werf Gusto voorbijgingen, omdat IHC de door ‘Schiedam’ ontwikkelde boorschepen in licentie in Schotland en Finland liet bouwen. Werf Gusto leverde de meeste offshore producten voor gebruik en toepassing op de ‘stormachtige’ Noordzee. Toen eind 1973 een einde kwam aan de oliecrisis en de oliekraan in het Midden-Oosten weer verder openging, daalde de vraag naar offshore producten in de Noordzee. Werf Gusto was niet in staat de ‘gaten’ op te vullen met andersoortige projecten, zoals ze altijd had gedaan in de tijd voor 1965.

Alle andere factoren, die werden aangedragen als mogelijke oorzaak voor de sluiting van Werf Gusto vallen in het niet bij het echec van IHC LeTourneau. De Amerikanen sleepten ongewild Werf Gusto mee de afgrond in. Dat er op dat moment een sterk afnemende vraag was naar offshore producten voor de olie-industrie was een economische golfbeweging, die opgevangen had kunnen worden met baggerorders, civiele offshore producten en misschien veerboten¹. Dat lagelonenlanden in ‘opkomst’ waren konden we al lezen in het rapport ‘Commissie de Keyzer’2 uit 1965 en was dus niets om verrast over te zijn. Daarom was juist het totale opgaan van alle werven IHC in 1965 in gang gezet en werd IHC Holland NV definitief opgericht als moederbedrijf.

Het afstoten van de werf liet IHC over aan de Beleidscommissie Scheepsbouw, die al had laten doorschemeren de werf te willen sluiten. IHC liet vooraf weten dat eventuele plan te respecteren. De politiek deed er nog een schepje bovenop, door een eventuele subsidie van ƒ 200 miljoen te weigeren aan IHC (toegestaan om de baggerdivisie te reorganiseren) als de Werf Gusto openbleef. Het verloop kennen we. De sluiting was onvermijdelijk geworden. Als men begin 70’er jaren andere keuzes had gemaakt, had Werf Gusto in een kleinere bezetting  tot op de dag van vandaag op kleinere schaal nog offshore producten gebouwd.

Beleidscommissie Scheepsbouw
De commissie, onder voorzitterschap van drs. J.A. Bakker, was ingesteld door de Nederlandse overheid om de grote scheepsbouw in Nederland en dan vooral in het Waterweggebied te herstructureren. Deze commissie, de zoveelste op rij moest een halt toeroepen aan de malaise in de grote scheepsbouw, die het werk en inkomen van 25.000 in de scheepsbouw werkende werknemers bedreigde. Volgens de toenmalige minister Lubbers van Economische Zaken moest de oorzaak van de crisis primair worden gezocht in de tankerbouw. Al in 1973 was duidelijk dat er veel te veel tonnage besteld werd, ondanks de hoge vrachtprijzen. De oliecrisis in 1973 gaf het laatste zetje. Al vanaf het begin van de instelling van de commissie in 1976 was er sprake van onenigheid tussen de vakbonden die, en dat wekte de nodige verbazing, zitting hadden genomen in de commissie en dus meebeslisten over massaontslagen. Meteen al werd hun alertheid op de proef gesteld met de mededeling dat het bedrijfsleven een afgeslankt sociaalplan wilden voorstellen. Laten we nog buiten beschouwing, de chantagepraktijken van rederijen die het onderste uit de subsidiekan wilden halen bij de commissie om toch vooral de schepen in Nederland te laten en niet bijvoorbeeld in het veel goedkopere Japan. Een vreemde gang van zaken. Even ‘vreemd’ was de benoeming van ir. A. Stikker tot voorzitter van Werfgroep3 1 van de BS. Stikker zonder scheepsbouwachtergrond, was in 1972 benoemd tot President van de Raad van Commissarissen van het RSV-concern. Het RSV-concern was in 1971 gevormd door enkele scheepswerven in het Rijnmondgebied. De aangestelde eerste President Willem Langenberg overleed plotsklaps in 1972 na amper een jaar voorzitterschap. Men schoof Stikker naar voren, omdat hij, zoals men het toen verwoordde, “gelijksoortige problemen had opgelost bij de chemie (Akzo)”, waaruit hij voortkwam.

Splijtzwam en Spoiler van het eerste uur was het plaatsen van Werf Gusto op lijst 1. De werf werd daarbij als grote nieuwbouwwerf bestempeld, terwijl het een middelgrote werf was voor o.a. Offshore en niets met tankerbouw van doen had. De werf werd ingeschat als grote Offshore werf. De BS (lees ir. A. Stikker) had graag gezien dat Gusto Engineering, onderdeel van Werf Gusto, zou worden ingelijfd bij RDM na de herstructurering. Plan was de RDM aan de overzijde van de Maas dé offshore werf van Nederland te maken. Hij werd daarbij ‘geholpen’ door directeur-generaal J. A. M. Molkenboer van het ministerie van Economische Zaken. In een brief aan de Raad van Bestuur van IHC Holland NV uitte hij de wens dat men in Rotterdam actief zou moeten meewerken aan het sluiten van Werf Gusto op straffe van het niet ontvangen van een subsidie van ƒ200 miljoen om haar Baggerdivisie te herorganiseren. Dit betekende dat IHC geen baggerorders meer mocht laten uitvoeren door Werf Gusto om de werf door de crisis in de offshore heen te loodsen. De houdgreep waar IHC in vast zat kwam het bedrijf goed uit, daar ze zelf al intern besloten had in 1977 afstand te willen doen van de werf in Schiedam. Het kroonjuweel van Werf Gusto, de afdeling Gusto Engineering, raakte IHC tot haar grote spijt kwijt aan RSV. Deze laatste had als voorwaarde tijdens de onderhandelingen in de BS gesteld dat RSV de Gusto-werknemers wilde overnemen onder de voorwaarde dat ze de beschikking kreeg over de groep van 100 werknemers van Gusto Engineering. Dat laatste gebeurde na goedkeuring voor de overstap naar RSV door de afdeling Gusto-Engineering in 1978. De werknemersvakbonden konden weinig uitrichten door zij hun zetel in de BS niet op de tocht wilden zetten. Onder ‘protest’ gingen ze met elk voorstel akkoord, tot woede van de honderden Gusto-werknemers.

Alle ludieke protestacties, plannen van de Gemeenteraad van Schiedam en opgezette comités ten spijt tikte de klok onherroepelijk door naar 13 juli 1978, de dag van de sluiting.  

Nazaten van de vroegere eigenaren van de werf, de familie Smulders, hebben nog plannen ontworpen de werf uit te kopen bij IHC Holland NV. Men wilde onderzoeken een doorstart te maken in afgeslankte vorm en dan op kleinere schaal assemblage werkzaamheden uit te voeren binnen de Offshore. De te verwachten hoge aanloopkosten voor modernisering en ophoging van de hellingen op Deltaniveau van de werf bleken niet te overbruggen.

Het verwijt aan de familie Smulders, de eigenaren van de werf tot 1965, toen geuit werd in verschillende media door sommige boze en teleurgestelde werknemers, als zouden ze ‘de zakken hebben gevuld’ en de werf nu verkwanselen (1978) is niet terecht. De familie zal ongetwijfeld goed financieel garen gesponnen hebben bij de verkoop van de werf in 1965 aan de nieuwe moedermaatschappij IHC Holland NV. Op dat moment was de werf nog kerngezond. Het was echter IHC dat vanaf 1965 het beleid bepaalde en niet de familie Smulders. Dat Harrie Smulders in 1965 de eerste voorzitter van de RvB van IHC werd was voor de Schiedamse werf natuurlijk een geweldige opsteker, maar meer ook niet. Smulders moest in zijn functie rekening houden met vijf scheepswerven. Nog tot in 1972 werd de Schiedamse werf geleid door leden uit de familie Smulders namelijk Frido Smulders (een zoon van oprichter Frans Smulders), bijgestaan door Robert Smulders (een zoon van Harrie Smulders en kleinzoon van Frans Smulders).  Toen de eerste met pensioen ging in 1972 en de tweede een carrière startte als directeur van IHC Smit Kinderdijk in 1973 kwam ook hieraan een einde.

1) Het Engelse Townsend Thoresen speelde reeds in 1975 (na de aflevering van de FE VIII*) met de gedachte nog drie** veerschepen te laten bouwen als vervolg op de zeven, die Werf Gusto eerder al voor die onderneming had gebouwd sinds 1965. Het dagblad ‘Het Vrije Volk’ informeerde in 1975 bij Werf Gusto, of Townsend Car Ferries voor deze grote order contact had opgenomen met de werf in Schiedam. De werf hulde zich in stilzwijgen en gaf als antwoord: ‘Geen Commentaar’. De weigering van IHC Holland om de FE VIII* te bouwen (capaciteitsproblemen door het langdurig bezet zijn van beide hellingen voor deksecties van de Viking Piper (Co. 928) en het eiland Maersk Explorer (Co. 944) leidde mogelijk tot spanningen in de verstandhouding met een van Werf Gusto‘s trouwste klanten. In 1980 ging de opdracht naar een Duitse scheepswerf, waaruit mogelijk blijkt dat lage lonen, voor Townsend Thoresen, geen issue was.
2) In 1965 kwam de Commissie Keijzer met het Rapport van de Commissie Nederlandse scheepsbouw, waarin drie oorzaken opgesomd werden voor het achterblijven van Nederland op de globale markt.

  • Allereerst concludeerde de commissie dat buitenlandse werven bouwden onder gunstigere voorwaarden, doordat buitenlandse overheden hun scheepswerven financieel ondersteunden. Deze praktijk werd bijvoorbeeld toegepast in Frankrijk, waardoor Franse werven onder kostprijs konden produceren, en dus meer opdrachten konden binnenslepen.
  • Daarnaast signaleerde de commissie dat Nederland kampte met een nijpend arbeidstekort,
  • en dat de wereldscheepsbouw in een rap tempo overschakelde naar een industriële denk- en productiewijze, terwijl Nederland achterbleef.

Met dit drietal oorzaken in het achterhoofd, deed de Commissie Keijzer de volgende aanbevelingen in haar rapport: 

  • Met de meeste spoed over te gaan tot een samenwerking tussen alle werven, die schepen groter dan circa 9.000 tdw bouwen.
  • Verder deed de commissie een aanbeveling ten behoeve van de nafinanciering van scheepsbouwers. In wezen ging dit in op de eerste oorzaak van de achtergestelde positie van de Nederlandse scheepsbouw – de concurrentievervalsing door buitenlandse overheden. 

 IHC Gusto BV 1966-1978 <<<  |  >>> Historie


St. Erfgoed werf Gusto 2018

Laatst bijgewerkt op: 28 oktober 2024

Werf Gusto Schiedam 1966-1978

Leestijd: 9 minuten
Harrie Smulders bij de doop van de F.E. II

In 1961 trad Robert Smulders in dienst van Werf Gusto. Robert is een zoon van Harrie Smulders. Harrie zelf blijft aan als algemeen directeur van Werf Gusto tot 1965. Dat is het jaar dat Werf Gusto evenals de andere bij de IHC-groep aangesloten bedrijven volledig opgaan in IHC Holland NV. Harrie Smulders wordt benoemd tot de eerste voorzitter van de Raad van Bestuur van IHC Holland NV. Frido Smulders, de jongste zoon van Frans Smulders wordt zijn opvolger bij IHC Gusto BV en wordt benoemd tot algemeen directeur, terzijde gestaan door Robert Smulders. In feite houdt Werf Gusto, zoals we dat kennen vanaf 1905, op te bestaan. De naam Gusto blijft in de naam. Guus Smulders, die in 1945 in dienst kwam en verantwoordelijk was voor productie en ontwikkeling was eveneens als Harrie Smulders een kleinzoon van de oprichter A.F. Smulders. Harrie was van huis uit jurist en hield zich bezig met de financiële aspecten van de werf. August was een ingenieur en hield zich de laatste jaren bezig met de verdere ontwikkeling en sturing van Gustorichting Offshore. In 1969 gaat August met pensioen en blijft alleen Frido Smulders nog als enige representant uit de familie Smulders aan als Directeur van IHC Gusto BV, omdat Robert Smulders in 1969 aantreedt als eerste President van de nieuwe werkmaatschappij SBM Inc. Robert wordt aangesteld als algemeen directeur van IHC Gusto BV in 1974, als Frido Smulders met pensioen gaat. Dit duurt tot 1975 en Robert Smulders wordt dan benoemd tot Directeur van IHC Smit in Kinderdijk. Daarmede houdt de verbinding van Gusto met de familie Smulders op. Harrie Smulders, die in 1966 benoemd werd als eerste voorzitter van de Raad van Bestuur van IHC Holland NV is dan al met pensioen.

Tewaterlating Geopotes IX Co. 553 (1967)

Vanaf 1966 komt er langzaam kentering in de producten van Gusto. Het aantal Offshore producten neemt gestadig toe. In 1965 begint dat met het tweede booreiland Ile de France (Bnr. 314) gevolgd door twee booreilanden in 1968 de Chazar (Bnr. 360 Co. 701) i.s.m. Wilton Feijenoord en de Sedneth II (Bnr. 364 Co. 703). De rij wordt afgesloten met de Maersk Explorer in 1975 (Co. 944 ).

In die transitiefase van 1966 tot aan 1971 worden er nog wel vijf grote en veelbesproken sleephopperzuigers gebouwd, zoals de Chun Toong (Co. 526 1966), de Geopotes IX (Co. 553 1967), de Prins der Nederlanden (Co. 573 1967), de Hendrik Zanen (Co. 747 1970) en de Humber River (Co. 761 1970). Halverwege de jaren 70 leek het er even op dat het ‘Baggeren’ in Schiedam een opleving doormaakte. Dat was eenmalig en dus van korte duur. Het waren in feite orders van IHC Smit Kinderdijk, die overgeheveld werden naar Schiedam om de ‘mannen’ aan het werk te houden, wegens gebrek aan offshore orders. Voorbeeld van zo’n baggerorder was de grote sleephopperzuiger M.O.T Dredge (Co. 880.2 1977).

1969 Het ontstaan van SBM Inc. (het latere SBM Offshore)

Robert Smulders in 1969

De productie van Boeien (S.B.M.) komt in de tweede helft van de zestiger jaren goed op gang. Vanaf de eerste boei in 1959 zag Gusto de commerciële potentie van het product, omdat productie van een boei relatief weinig manuren vergde. Gusto ging in onder-handeling met Shell (de bedenker van de boeien) en dit resulteerde in een overeenkomst waarin Shell 10% van de netto verkoopprijs kreeg met een plafond van ƒ400.000,-. In 1963 werden de onderhandelingen heropend om het Gusto mogelijk te maken, de gehele boei zonder restricties in eigen beheer te produceren om hem compleet op te kunnen leveren tegen een actueel gecalculeerde prijs aan mogelijke klanten. Gusto kreeg daardoor toegang tot Shell’s complete know-how m.b.t. opslagboeien. Die eerste jaren na het tot stand komen van deze overeenkomst was er praktisch geen verkoop. Vanaf 1965 komt de vraag op gang. Gusto kreeg ook in die periode concurrente van Imodco en van Van Houten (USA). De royalty’s, die Gusto aan Shell moest betalen maakten Gusto weinig competitief op het internationale toneel. Er werd eind 1968 nogmaals een overeenkomst opgesteld met aangepaste lagere bedragen. Het merendeel van de noodzakelijke know-how was echter al in-house, waardoor de specialisten van Shell alleen nog maar bij grote uitzondering ingeschakeld hoefden te worden en er weinig extra was te betalen aan Shell.

Door de toenemende concurrentie was Gusto het aan zijn stand verplicht het design en diverse onderdelen te verbeteren (zoals de Swivel, een ontwerp van PRODO*). Gusto was in de eerste plaats een productiebedrijf en moest vaak voor specifieke problemen met de installatie van de boeien de hulp inroepen van Shell. Om daar een eind aan te maken kwam Robert Smulders in 1968 met het voorstel om een apart bedrijf op te zetten binnen IHC Holland NV voor Marketing en Sales van de boeien. Dat bedrijf zou ook aandacht moeten besteden aan voorstellen aan de klant, aflevering van de boeien, training van personeel en after sales service. IHC Holland ging daarmee akkoord en Robert Smulders werd de eerste President. Vanwege het gunstiger belastingklimaat koos IHC Holland als plaats van vestiging Zug in Zwitserland. Op 27 februari 1969 ging het bedrijf als SBM Inc. van start. Robert Smulders opereerde vanuit het Goldfinger (Bnr. 299 1965 door Gusto Staalbouw) gebouw in Rotterdam.

1971 Werf Gusto wordt IHC Gusto BV
Vanaf 1958 startte Werf Gusto met de bouw van offshore producten naast al haar andere producten. Het begon in de vijftiger jaren met de bouw van negen boorpontons voor Shell. De casco’s van deze platforms werden door Gusto Slikkerveer geproduceerd en werden vervolgens naar Schiedam gesleept en afgebouwd. Deze boorpontons werden door Shell ingezet in de olievelden in Venezuela en in Nigeria. De ervaring opgedaan met deze boorpontons werd ingezet door Werf Gusto en Shell bij de ontwikkeling en de bouw van het boorplatform Seashell. De studieopdracht (ontwikkeling van een boorplatform voor gebruik in open water) voor een dergelijk platform van Shell werd aan Werf Gusto gegund in 1958. Dit mondde uit in een contact voor dit baanbrekende platform. Tot dan toe werden dit soort platforms gebouwd door de Amerikanen (Golf van Mexico) en die hadden een patent op de vijzelinstallatie (hefinstallatie) van dit soort platforms. Werf Gusto wist dit patent te omzeilen met een eigen ontworpen vijzelmechanisme (het opheffen van het platform). Het maakte de weg vrij voor de bouw van dit in alle opzichten unieke platform. Het ontwerp met de acht poten werd begin zestiger jaren ook gebruikt bij de ontwikkeling en bouw van de twee kraaneilanden Lepelaar en ‘Kraanvogel‘ voor Rijkswaterstaat. De kraaneilanden uitgerust met wipkranen van Holland Cranes** werden door Rijkswaterstaat ingezet bij de bouw van de nieuwe zeepieren van de haven van IJmuiden. Deze twee eilanden dwongen wereldwijd respect af en positioneerden Werf Gusto niet alleen als specialist in baggerschepen, scheepsbouw, bruggenbouw en kranenbouw, maar ook als specialist in de bouw van offshore producten.

1973 Gusto Slikkerveer wordt IHC Gusto Staalbouw BV
Per 1 oktober 1973 werd door de directie van IHC Gusto BV besloten – mogelijk ook als gevolg van de acties van de Staalbouwers in 1972 en het grote verschil in beloning tussen hen en de werfmensen – tot oprichting van IHC Gusto Staalbouw B.V. (samen met de hoofdvestiging bij IHC De Kleijn) op het terrein van de laatste in Sliedrecht. De Raad van Bestuur van IHC Holland NV stelde zich achter dit besluit.

In deze nieuwe onderneming werden ondergebracht IHC De Kleijn en de afdelingen van Gusto Staalbouw in Schiedam (incl. calculatie, tekenkamer, werkvoorbereiding e.d.) en Gusto Geleen. Ook de montageafdelingen bij Hoogovens en in Europoort werden hierbij gevoegd. Tot eerste directeur van IHC Gusto Staalbouw BV werd benoemd de heer Th. W. de Kleijn, tot dan toe directeur van het gelijknamige lastechnisch bedrijf. Dit bedrijf beschikte zelf niet over een staf die in staat was om een dergelijke grote reorganisatie in goede banen te leiden. Een nieuw bedrijf met op dat moment nog meer dan 800 medewerkers was in een handomdraai geboren. Maar hoe moest het verder?

Luchtopname van de werf in Slikkerveer in 1955.
Foto: Digitale Collectie St. Erfgoed Werf Gusto – Fotograaf: Onbekend.

Het was de Raad van Bestuur van IHC Holland NV die aan de directie volmacht gaf die medewerkers van IHC Gusto BV mee te nemen, die benodigd waren om IHC Gusto Staalbouw BV op poten te zetten. Op 1 januari bestond ‘de staf’ naast Theo de Kleijn als directeur van IHC Gusto Staalbouw BV vooral uit Schiedam overgenomen medewerkers. Gedeeltelijk bleven deze medewerkers kantoor houden in Schiedam, gedeeltelijk pendelden de werknemers met bedrijfsbusjes dagelijks naar Sliedrecht.

De vestiging van IHC Gusto Staalbouw BV in Sliedrecht voldeed niet aan de vereisten voor een productiebedrijf. Er werden o.a. pontons gebouwd voor hefeilanden, maar de werf lay-out, hijsvermogen, kantoorfaciliteiten e.d. voldeden zeker niet aan de normen van een IHC Holland NV-vestiging.

De omgevallen 30 ton Torenkraan in betere dagen.
Foto: Digitale Collectie St. Erfgoed Werf Gusto – Fotograaf: Onbekend.

Reden voor de directie eind 1974 een plan te schrijven om de hoofdvestiging van IHC Gusto Staalbouw BV over te plaatsen van Sliedrecht naar de werf van Gusto Slikkerveer. De Raad van Bestuur van IHC Holland NV bracht hierop in februari 1975 een Infonota uit, waarin een mogelijke samenvoeging van IHC Gusto Staalbouw BV met de afdeling Slikkerveer van IHC Gusto BV werd aangekondigd. Na het uitbrengen van een studienota in maart 1975 konden alle betrokken partijen vrede hebben met dit plan en werd in de loop van 1975 de hoofdvestiging van IHC Gusto Staalbouw BV verplaatst van Sliedrecht naar Slikkerveer.

Met de nodige aanpassingen – een “tijdelijk” kantoor voor directie en staf en een nieuwe kantine met plaats voor ongeveer 400 medewerkers – werd de werf geschikt gemaakt voor de nieuwe bezetting. Ook de lay-out van het werfterrein werd aangepast; de bestaande haven werd gedeeltelijk gedempt om plaats te maken voor loodsen van onderaannemers en een groot gedeelte van het buitenterrein werd verhard. Zo ontstond een locatie met twee hellingen die tot één te koppelen waren (50 meter breed), bediend door een nieuwe torenkraan met een hijsvermogen van 50 ton (de oude 30-tonner was omgevallen in 1974), waar ook grote constructies zoals cutterladders, jackets, decks, secties en olieoverslagboeien gebouwd konden worden.

De organisatie werd aangepast door het afstoten van alle montageafdelingen, zowel bij Hoogovens als in Europoort en in Gusto Geleen. Het totaal aantal medewerkers bedroeg na deze afslanking nog 400 man, waarvan 200 op Slikkerveer, 100 in Schiedam en 100 in Geleen.

Door nog wat verdere aanpassingen van de accommodatie in Slikkerveer – o.a. een mobiele montagehal op het verharde buitenterrein en het instellen van een tweeploegendienst – werd het mogelijk in de loop van 1976 alle medewerkers uit Schiedam over te plaatsen naar Slikkerveer. De in Schiedam steeds uitgevoerde werkzaamheden zoals het bouwen van jackets en decks werden in het vervolg in Slikkerveer uitgevoerd. De uit Schiedam meegekomen en later vernieuwde bevelmachine bewees daarbij uitstekende diensten, evenals het feit dat de meeste lassers van Staalbouw over een 2G/5G-certificaat (of 6G) beschikten.

Tussen 1974 en 1980 werden een groot aantal activiteiten door IHC Gusto Staalbouw BV  uitgevoerd, o.a.:

  • hefeiland IB 901 voor Interbeton (1974)
  • hefeiland Steel Belle voor Stevin/Philipp Holzman (1975)
  • hefeiland Mona voor Stevin (1976)
  • cutterzuiger Sliedrecht 33 voor Kon. Adriaan Volker Groep (1976)
  • splittrail Thames voor Prins van Wijngaarden (1977)
  • wandelend hefeiland Avala voor PIM (1978)
  • casco zelfvarende cutterzuiger Marco Polo voor Jan de Nul (1979)
  • 4 watertankers via IHC France voor Libië
  • cutterladder Simon Stevin voor RDM (1978/1979)
  • revisie van vele SBM’s
  • revisie ELSBM voor BNOC
  • secties voor IHC Gusto en IHC Smit
Een Jacket gebouwd door Gusto Staalbouw op de werf te Slikkerveer.
Collectie St.-Erfgoed Werf Gusto – Fotograaf: Onbekend.

Bovendien werden vanaf 1976 een flink aantal jackets en decks gebouwd in Slikkerveer voor o.a. Pennzoil Nederland Company (operator voor de Noordwinning groep waar ook IHC een aandeel in had), maar ook voor Unocal, Placid en Amoco. De Noordzee stond er vol mee, o.a. in de blokken K10, K11, K12, K13 en P14.
Palen voor hefeilanden werden vooral in Geleen samengesteld. Een bijzonderheid daarin waren de palen voor de Seafox I in opdracht van MSC; twee zijden waren van Naxtra 70 en twee van T1-staal. Dat betekende lassen met voorverwarming tot 180°C! Deze palen werden ook niet in secties naar de werf vervoerd waar het ponton werd gebouwd (Boele Bolnes), maar in z’n geheel samengesteld en met een binnenvaartschip naar de Jobshaven in Rotterdam gebracht om direct in het eiland te worden gehesen. Ook pontons voor Beavers van IHC De Klop werden regelmatig in Geleen vervaardigd.

*PRODO was een project ontwikkelingsafdeling, die samenwerkten aan de belangrijkste producten van het bedrijf. Ze werden regelmatig geraadpleegd door de boei ontwerp groep om hen te helpen specifieke problemen op te lossen.
**Holland Cranes leverde ook de kranen op de booreilanden van de Seashell (1958) en Ile de France (1965)

IHC Gusto BV 1946-1965 <<< | >>> De opmaat naar de sluiting


St. Erfgoed werf Gusto 2018

Laatst bijgewerkt op: 17 december 2024

Werf Gusto is ‘Spektakelstukken’

Leestijd: 3 minuten

Schiedam heeft een grote naam op het gebied van de fijnmetaal, maar ook in de scheepsbouw; in de bouw van fijne apparatuur evengoed als in de uitvoering van zware, ingewikkelde staalconstructies. In Schiedam worden boor- en kraaneilanden gebouwd en brugdekken gemaakt voor de grootste wateroverspanningen. Er wordt baggermaterieel aanbesteed door nagenoeg alle naties ter wereld en er worden scheepsreparaties uitgevoerd die ergens anders voor onmogelijk worden versleten. Vooral in deze laatste sectoren heeft Schiedam grote bekendheid gekregen door de aanwezigheid van twee maatschappijen, die zich in dat werk hebben gespecialiseerd. De Dok- en Werfmaatschappij Wilton Feijenoord en de Werf Gusto, voorheen A. F. Smulders. De eerste van deze twee staat voor de scheepsreparaties, de tweede voor elk denkbare opdracht die op het gebied van speciaal scheepvaart- en baggermaterieel te vergeven is.

Van beide is de Werf Wilton numeriek de grootste, zowel gemeten naar zijn personeelssterkte als naar zijn oppervlakte en dokinhoud. Hij is zelfs zo groot dat „men van buitenaf” geneigd is de maatschappij voor een Rotterdamse te verslijten, zoals een voorname heer uit Den Haag eens deed bij een belangrijke openingsplechtigheid, waarbij hij de Rotterdamse burgemeester W. Thomassen onder zijn toehoorders wist. „Zie nu maar weer eens”, zei hij, „naar dat enorme dok, dat Wilton Feijenoord een paar dagen geleden in gebruik nam. Honderdvijftig duizend tonnen groot is het. Groot, groter, grootst; zo’n dok dat is toch alleen maar weer mogelijk in Rotterdam nietwaar?”

En eerlijk gezegd, die indruk krijgt men ook door zijn omvang in de eerste plaats en door de snelheid en het improvisatievermogen bij lastige scheepsreparaties die Wilton Feijenoord zijn internationale reputatie hebben gegeven.De Werf Gusto is kleiner. Een een flink stuk ook. Maar daartegenover kan hij het feit stellen dat hij de werf is van de spektakelstukken. Gusto is gespecialiseerd in moeilijke opdrachten. De uitvoering van de draagconstructie van de eerste vrijhangende kantoorflat van elf verdiepingen in Nederland. De bouw van brugconstructies voor onder andere de Van Brienenoordbrug en de Basculebrug bij Gorcum. Van baggermolens en snijkopzuigers. Maar ook werden door Gusto uitgevoerd de transportbruggen voor de ENCI in Maastricht, de Hoogoven Vier in IJmuiden en de schachtmantel voor de Staatsmijn Beatrix. Het is niet overdreven te zeggen dat de superlatieven die bij Wilton gebruikt kunnen worden bij de beschrijving van de werf, bij Gusto van toepassing zijn op de aard van de verrichte werkzaamheden. Groot, groter, grootst wordt daar moeilijk en moeilijker in een oplopende reeks die eindigt bij het nog ternauwernood uitvoerbare.

Het specialisme van de maatschappij is een traditie die hij zich overigens al had opgebouwd voordat hij naar Schiedam kwam. Al in de negentiende eeuw had de toen nog hetende firma A. F. Smulders zijn geschiedenis geschreven in voor die tijd zeer zware opdrachten. Excavateurs voor de aanleg van het Panamakanaal, pompen voor stoomgemalen, locomotieven en hopperzuigers voor onder andere Brazilië, Duitsland, Australië, Rusland, China en Siam.

Dat was de balans in 1905. Het jaar dat Gusto naar Schiedam kwam. Het bedrijf was toen 43 jaar oud en uitgegroeid van het in 1862 door Augustus Smulders opgerichte fabriekje, dat, tezamen met nog twee andere, drie arbeiders in dienst had, tot een vierhonderd man sterke grootindustrie. Het is daarom zo verwonderlijk, dat de Schiedamse Gemeenteraad zich niet opgetogen toonde toen de vestiging van de werf ter sprake kwam. De eerste reactie was een voor die tijd typisch Schiedamse. Men vond het bod dat Smulders deed op de terreinen aan de Nieuwe Maas te laag. „Wilton had kort daarvoor in Rotterdam het zesvoudige geboden voor een stuk grond in de Bospolder”, gaf de Raad zijn voorzitter te kennen en hij vond het niet meer dan redelijk dat Smulders hetzelfde zou betalen in Schiedam.

Slechts een minderheid, gegroepeerd rond de grote Schiedammer M. C. M. de Groot, was  een andere mening toegedaan. Tegen het oordeel van een groot aantal stadgenoten, zag hij als eerste een paar lichtpunten in de aanbieding, en hij verklaarde in de Raad dat: „ . . . door de vestiging van deze nieuwe industrie een opwekking zal komen van de algemene geest hier ter stede, een opwekking die verheffend zal werken”.

De tijd heeft hem gelijk gegeven. In meer opzichten dan hijzelf verwachtte. De komst van de Werf Gusto bleek later niet alleen een opwekking te zijn geweest. Het betekende ook de inleiding tot een nieuw industrieel tijdperk en een keerpunt in de economische ontwikkeling van Schiedam.

De komst van de nieuwe maatschappij trok andere industrieën aan en verschafte aan een deel van de al bestaande een nieuwe basis. Door zijn aanwezigheid alleen al droeg hij bij tot betere arbeids-voorwaarden en tot verbeterde omstandigheden, wat zijn terugslag weer had in een klimaatbevordering voor vestiging van nog meer industrie.


Uit: ‘Schiedam Nu’ door Hans van der Sloot
Foto: Robert Collette
Uitgave 1967 Europese Bibliotheek – Zaltbommel

Bewaren

Laatst bijgewerkt op: 6 december 2024