Hoewel soms vermoed wordt dat de naam Gusto al gebruikt werd na de vestiging in Slikkerveer, komt de naam in die periode in krantenknipsels niet voor. Wel wijst de volgende vermelding in de catalogus van de Universiteit Leiden er op dat daar de naam Machinefabriek en scheepswerf de Industrie, Firma A.F. Smulders gebruikt werd. In wezen op dezelfde manier waarop na de verhuizing naar Utrecht ook de oude bedrijfsnaam en die van de persoon A.F. Smulders gecombineerd werd Utrechtsche IJzergieterij, firma A.F. Smulders.
In de kranten werd vrijwel uitsluitend gesproken over de Firma A.F. Smulders in Slikkerveer en slechts een enkele keer over de combinatie Werf de Industrie, Firma A.F. Smulders.
De afleiding van de naam Gusto als gebruikt voor de werf is gemeenzaam bekend. (De samentrekking van de namen van het echtpaar A.F. Smulders, Gus vanuit zijn voornaam August en To van uit zijn vrouw ‘s naam Cato). Minder bekend is dat deze naam binnen de familiekring en familiebedrijven vaker en eerder gebruikt is. En ook al verschillende keren voordat hij voor de werf in Schiedam gebruikt werd.
Volgens de bouwnummerlijst is er in 1895 door A.F. Smulders een sleepboot met de naam Gusto gebouwd. Op 16 juli 1895 werden de Portugese admiraal Ferreira do Amarral met zijn adjudant en de heer Luis da Cunha de Mancellos door Henri Smulders van het Oude Hoofd te Rotterdam met de Gusto naar Slikkerveer gevaren om het daar in aanbouw zijnde drijvend droogdok te inspecteren. Na afloop van het bezoek bracht men met de Gusto nog een bezoek aan Dordrecht alvorens naar Rotterdam terug te keren. Waarschijnlijk is dat hetzelfde schip dat later ook wel als directieboot wordt betiteld. Op 25 Februari 1903 werd het schip met de naam Gusto genoemd in het Rotterdamsch Nieuwsblad toen het de twee opvarenden redde van het tjalkschip Op Hoop van Zegen dat, geladen met takkenbossen, ter hoogte van de werf in Slikkerveer water maakte en zonk.
Op 30 Juni 1903 meldde het Rotterdamsch Nieuwsblad dat de Gusto gebruikt was om getooid met vlaggen op zondag de internationale zeilwedstrijd van Rotterdam naar Hoek van Holland van de Koninklijke Roei- en Zeilvereniging De Maas bij te wonen.
Ook in het uitgebreide dagboek, dat de vrouw van Henri Smulders, mevrouw M. Mathijsen, van hun beider wereldreis getiteld ‘Onze reis om de wereld’ bijhield (uitgegeven in 1904) staat ook geschreven dat zij, toen zij in Hoek van Holland van boord van de ss Rotterdam gingen, werden opgehaald door familieleden met de salonboot Gusto.
Piet Smulders, zoon van A.F. Smulders liet in Tegelen rond 1900 de villa Gusto bouwen. Kennelijk werd dit synoniem voor de namen van de ouders vaker gebruikt binnen de familie. Deze villa is in 1944 bij de bevrijding van Blerick door Brits granaatvuur geheel verwoest.
Het gebruik van de naam Gusto voor de werf is, tot nog toe, voor het eerst gevonden in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 25 April 1905 (toen een werknemer zijn hand beknelde bij het versjouwen van balken). Op 8 Juni werd bij een bericht over de overplaatsing van het personeel uit Slikkerveer expliciet gezegd dat de nieuwe werf de naam Gusto draagt.
Begin Juli 1905 deelt de directie in advertenties in verschillende kranten mee dat het bedrijf zijn hoofdkantoor van Rotterdam naar Schiedam verplaatst en wordt de naam Werf Gusto formeel gebruikt. Uit krantenberichten blijkt dat rond 1912 aan wedstrijden van de Zeilvereniging Kralingen (in de kranten ook genoemd Zeilvereniging Hillegersberg; bijv. in Nieuwe Rotterdamsche Courant Donderdag 19 September 1912) diverse malen een tjotter genaamd Gusto deelnam. De eigenaar van dit jacht was A.W. Gökus, van wie onbekend is of hij enige relatie met de familie Smulders heeft.
In 1914 werd de motordirectieboot Gusto II gebouwd. Het zou interessant zijn te weten of de geïnstalleerde motor een Gusto dieselmotor was zoals het bedrijf in die tijd fabriceerde.
August Smulders jr. (geboren Utrecht 1888) overleed op 8 November 1936 in zijn huis in Scheveningen. Aangenomen wordt dat dit Huize Gusto was op de (Oude) Scheveningseweg 66. Hoogstwaarschijnlijk is dit hetzelfde huis waar rond 1906 zijn vader Henri is gaan wonen. Veel later is er een kindertehuis in het pand gevestigd geweest. Daarna heeft de Gemeente ’s Gravenhage er culturele activiteiten laten plaats vinden en huisvestte het schilders, beeldhouwers, grafici, fotografen, musici en dichters. In de benedenzaal zijn exposities, concerten, literaire avonden en feesten gegeven. In 1982 werd er het blazersensemble Giusto opgericht. De naam was geïnspireerd op de villa Gusto, waar zij een tijd lang mochten repeteren Na de sloop van dit en naastliggende panden in 1985 werden er terracotta beeldjes gevonden die aangaven dat er vroeger een Romeinse nederzetting bestaan heeft.
Natuurlijk moest de Werf Gusto op een gegeven moment over een eigen drijvende kraan beschikken. Men reserveerde daarvoor de kraan met het het bouwnummer 482. Deze kraan, die besteld was door Rusland, werd wegens de politieke omwenteling ingevolge de Russische revolutie van 1917 afbesteld. De kraan kreeg de naam Gustokraan. Deze kraan werd in 1922 verkocht aan de Antwerpse haven. Doordat lang na aankomst in Antwerpen de naam Gustokraan op het kraanhuis was blijven staan kreeg hij in de volksmond al snel de naam ‘Grote Gust’ toebedeeld. Na de verkoop van deze kraan werd in 1922 een nieuwe kraan voor eigen gebruik gebouwd (Bnr. 552). Ook deze kraan kreeg de naam Gusto* In 1930 werd hij naar het buitenland verkocht (Sovjet Unie). Echter de informatie over het eigen gebruik van 150 ton drijvende kranen, productie en verkoop van drijvende kranen wordt in die laatste tien jaar tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog wat warrig.
Wat we weten uit het jubileum boek van Werf Gusto (De Som Der Deelen), uitgegeven ter gelegenheid van het 100 jarig bestaan van de onderneming, is de kraan met het Bnr. 552 (met de naam Gusto) verkocht aan de Sovjet Unie. In welke havenstad of op welke scheepswerf deze kraan terecht is gekomen, is geen passend antwoord te geven. Uit werffoto’s blijkt, dat na 1925 de werkzaamheden worden overgenomen door de 150 ton drijvende kraan met het bouwnummer 571. Volgens de bouwlijsten wordt deze kraan in 1941 verkocht aan de haven van Hamburg en wordt omgedoopt tot HHLA III. Algemeen wordt aangenomen, dat deze kraan op transport naar Hamburg, ter hoogte van Texel, werd opgemerkt door Engelse jachtbommenwerpers die de kraan tot zinken brachten. In krantenberichten van eind 1939 werd melding gemaakt van een transport van drie door de Sovjet Unie aangekochte Nederlandse sleepboten, die op weg naar Leningrad een 150 ton drijvende kraan van Werf Gusto op sleep hadden. Sommigen krantenberichten maakten melding van het feit, dat het transport op weg was naar Moermansk. Echter het konvooi komt via het kanaal bij Kiel terecht bij Warnemünde. Wellicht dan toch op koers naar Leningrad? Als dat inderdaad zo is, om welke kraan gaat het dan? De 552 kan het niet zijn, wellicht dan toch de 571? De laatste is nooit ergens ‘aangekomen’, niet in Hamburg maar ook niet in Leningrad. Heeft Werf Gusto de door de Franse haven Cherbourg afbestelde 150 ton drijvende kraan met het bouwnummer 776 toch afgebouwd voor de Sovjets? Op werffoto’s uit de periode 1938/1939 is van enige bouwactiviteit van een dergelijke grote kraan niets terug te vinden. De Schiedamse media, doorgaans goed ingelicht over de bouwactiviteiten van de werf, melden er niets over.
Zelfs de laatst gebouwde 175 ton kraan voor de Deutsche Werft in Gotenhafen (Gdynia), die in de bouwlijsten staat vermeld met het bouwjaar 1942 (Bnr. 787) tilt medio 1943 nog het voorschip en het achterschip van de duwcombinatie ‘ms Marie Paul’ (Bnr. resp. 846 & 847) van de kade in het water. Hoe deze kraan in de tweede helft van 1943 zonder kleerscheuren in Gotenhafen (Gdynia) is terechtgekomen mag oprecht een wonder worden genoemd. Hoe is deze massale drijvende kraan buiten het zicht gehouden van de geallieerde bommenwerpers? Veel pleit er voor om te veronderstellen, dat de kraan is gedemonteerd en in delen naar Polen is vervoerd, waar het geheel weer is samengevoegd? Sommigen menen (forumleden) dat de kraan samengesteld is in Gdynia en dienst heeft gedaan in Gdansk. De nieuwsgaring was in deze periode geheel aan banden gelegd, dus er is niets over terug te vinden. Het blijft gissen wat er met de 787, 571 en 552 in de 30’er jaren uiteindelijk is gebeurd. Alle hoofdrolspelers zijn inmiddels overleden en officiële documenten en beeldmateriaal zijn niet voorhanden.
Wat we wel zeker weten is, is dat de kraan met het Bnr. 552 het laatste stuk ‘gereedschap’, was dat de naam Gusto kreeg opgeplakt.
bronnen: delpher.nl
Stichting Erfgoed Werf Gusto 2021
Laatst bijgewerkt op: 24 september 2021