In november 2008 werd er in het Industriemuseum in Waltrop (D) een presentatie gegeven door Dr. Ingo Steller van het Stahlinstitut des Verbandes Deutscher Eisenhüttenleute (Düsseldorf). Onderwerp van zijn presentatie was “50 Jahre Schubschifffahrt auf dem Rhein” ( 50 jaar duwvaart op de Rijn).
Ook de 222 meter lange ‘ms Marie Paul’ combinatie (herdoopt in 1971 tot Wintrans 50), vaak aangeduid als de “kanaalslang” was onderwerp van deze lezing over duwscheepvaart op de Rijn. Die duwvaart werd niet, zoals de datum deed vermoeden, geboren in 1958. De voorloper werd al toegepast tijdens de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog. Zonder zich er bewust van te zijn stond Werf Gusto als bouwer van twee belangrijke onderdelen, de duw- en trekboot, aan de wieg van de later verder ontwikkelde duwvaart op de Rijn.
In 1938 besloot Hitler, dat in het Oostenrijkse Linz een Hoogovenbedrijf gebouwd zou worden als dochteronderneming van de “Reichswerke Berlin”. Het staal dat daar geproduceerd zou worden had hij hard nodig voor zijn wapenindustrie. Hij benoemde Hermann Göring als directeur. Bij het starten van het project op 13 mei 1938 sprak Göring de toegestroomde menigte toe.
Probleem was, dat voor het smelten van de daar in de bergen gevonden erts enorme hoeveelheden cokes nodig waren en dat was daar niet voor handen. Aanvoer via het water kon, maar dan zouden er dagelijks honderden schepen onderweg zijn van het Ruhrgebied naar de haven van Beddingen in de nabijheid van Linz. Vervoer via de weg was absoluut geen optie. In 1940 presenteerde de Duitse ingenieur Westphall zijn idee om dat probleem op te lossen via de waterwegen. Hij ontwikkelde cilindrische drijvende halve buizen met aan de zijkanten drijvers van ongeveer 3 meter breed en 24 meter lang. De halfronde buizen staken met 2,1 meter in het water. In de breedte konden er drie ‘bakken’ aaneengeschakeld worden en dan acht in de lengterichting. Zo ontstond een ‘vlot’ met een draagvermogen van 24 X 130 t = 3120 ton.
De ronde vorm van de buizen (bakken) was gekozen om ze per stuk langs een helling omhoog te vijzelen uit het water en ze in een keer leeg te kiepen op een laadvloer. Ook kon zo eenvoudig onderhoud uitgevoerd worden aan de lichte constructie.
De aaneengeschakelde ‘buizen’ zouden door een ‘sleper’ en een ‘duwer’ naar de plaats van bestemming gebracht worden. In de zomer van 1941 werd de eerste laadpijp in Straatsburg voltooid en vervolgens onderworpen aan een krachttest met een Zweedse ertslading in het Ruhrgebied
Werf Gusto had de opdracht gekregen om de beide schepen (duwer en sleper) te bouwen. In het najaar van 1943 verlieten ‘Bug’ (Bnr. 846 – voorschip) en ‘Heck’ (Bnr. 847 – achterschip) Werf Gusto in Schiedam en voeren naar Straatsburg om tests uit te voeren met de 24 laadpijpen, die inmiddels afgebouwd en getest waren. De combinatie werd gedoopt als ‘MS Marie Paul’. Na de gunstig verlopen manoeuvreertests vond de overdracht plaats in december 1943 aan Beddingen, de kanaalhaven van de ‘Reichswerke’ in het gebied Salzgitter. Na de inbedrijfstelling van de ‘Kanaalslang’, zoals de combinatie ook wel werd genoemd, heeft zij kolen en erts zonder onderbreking, tot de herfst van 1944, op en neer gevaren tussen de haven in Bedding en het Ruhrgebied. Toen was het niet meer mogelijk om door de vele ingestorte bruggen, als gevolg van de aanhoudende bombardementen van de geallieerden, te varen.
Na de oorlog werden de transporten hervat en werd de ‘Kanaalslang’ in de 70’er jaren geprivatiseerd. De naam van de combinatie werd herdoopt in ‘Wintrans 50’ in 1971. In de loop der jaren werden de 24 cilindrische bakken vervangen door 8 kleine duwbakken, zoals op de foto hieronder te zien is. De combinatie werd afgevoerd in 1989 en vervolgens gesloopt.
Bron: Deutsches Schiffahrtsarchiv 12, 1989, S. 23–64 / binnenvaart.eu
Laatst bijgewerkt op: 19 augustus 2023