De eerste drie kolenschepen die Werf Gusto bouwde hadden een laadcapaciteit van 600-700 ton. De laatste die gebouwd werd had een laadcapaciteit van 1000 -1100 ton. De compartimenten leegden zichzelf, opeenvolgend via schuifdeuren, in de emmers van de transportband. De transportband was gemonteerd in een tunnel net boven de kiel.
De aandrijving van de transportband geschiedde door dezelfde twee compound machines met Schotse ketel, die ook zorgden voor de aandrijving van de schroeven. De transportband liep over een automatisch weegapparaat net voordat de kolen de schuine liftladder bereikten. De kolen vielen boven aan de liftladder direct vanuit de emmers in de afgesloten stortkoker, waardoor de kolen niet in contact kwamen met de buitenlucht.
De ‘Pluto’ (het eerste kolenschip) kon per uur 100 ton kolen lossen met de ladder onder een hoek van 45 graden en een maximale hoogte van het te bunkeren schip van 18 meter boven de waterspiegel. Bij diverse tests lag dat zelfs op 140 ton per uur. De ‘Harpen’ (het tweede kolenschip) was contractueel gebouwd voor 150 ton per uur, maar bleek bij oplevering zelfs al 250 ton per uur te kunnen lossen.
Alle foto’s: Boek ‘Coaling Vessels’ – Collectie J. Smulders
fotograaf: Onbekend
fotoscans bijgewerkt door: T. Mangnus
Laatst bijgewerkt op: 25 september 2020