Categorie archieven: Hefeilanden

A.H.M. Smulders (1917-2006)

Leestijd: < 1 minuut

Ir. August Smulders, een achterkleinzoon van de oprichter en achterneef van Harry Smulders, was verantwoordelijk voor het ontwerp en de productontwikkeling. Harry was de oudste van de twee en kwam in 1936 bij het bedrijf werken na zijn afstuderen als advocaat aan de Universiteit Leiden. Hij was verantwoordelijk voor het beheer van de onderneming. financiële, juridische en personele aspecten van het bedrijf, evenals het onderhouden van contacten met de vijf andere partners van IHC. August was daarentegen een praktijkgerichte ingenieur, die zich dagelijks met de ontwerpers en ingenieurs van het bedrijf bezighield om technische oplossingen te helpen bedenken voor de problemen die zij tegenkwamen bij de projecten van de werf.

Voordat August in 1945 bij het bedrijf kwam, had hij techniek gestudeerd aan de gerenommeerde ETH in Zürich en was hij getrouwd met Angela Hendrika Welbergen (1916-2002), dochter van een Shell-directeur. Toen hij zijn studie tijdens de Tweede Wereldoorlog afrondde, regelde August’s schoonvader (Nederlandse directeur van Shell Zwitserland) dat hij ging werken in Shell’s technische groep in Londen, waardoor een relatie ontstond die zeer nuttig zou blijken voor de toekomstige ontwikkeling van Gusto na de oorlog.

August had veel contacten binnen Shell’s hoofdkantoor in Den Haag en Londen. Beiden hadden destijds zeer trotse en nogal hooghartige technische afdelingen. Bij het samenvatten van de relatiestijl zei hij altijd: ‘Als je naar Den Haag gaat, hou dan altijd je hoed in je handen. maar als je naar Londen gaat, zorg er dan voor dat je ook je schoenen en sokken uittrekt. Niettemin gebruikte hij zijn goede relaties zeer effectief en haalde hij opdrachten voor offshore engineering en ontwikkelingsopdrachten binnen, die meerdere keren werden uitgevoerd.


 

Laatst bijgewerkt op: 10 april 2024

Co. 943 Assembler 1 (1974)

Leestijd: 2 minuten

Tijdens de bouw van de Co. 928 (pijpenlegger ‘Viking Piper’) werd bij het opbouwen van het casco gebruik gemaakt van een Jackup-eiland. Dit hefeiland is gebouwd door de collega’s van Verolme Heusden. De poten werden waarschijnlijk gebouwd door Gusto Geleen. In die periode was dat de specialiteit geworden van Gusto Geleen.

De ‘Assembler I’ met daaronder een deksectie.
foto: Gemeentearchief schiedam

Het eiland werd aan de afbouwkade bij de kleine insteekhaven van de werf  in 1973 operationeel gemaakt.  Het eiland stond op vier poten, was 75 meter lang, 24 meter breed en had een holte van 4,5 meter.  Het eiland kon zich 35 meter boven de waterspiegel opheffen en kon maximaal 2000 ton hijsen. De maximale hijslast stond volgens de voorschriften van de Rotterdamse havenautoriteiten in kilogrammen aangegeven op de zijkant van de ponton.

Het plaatsen van de eerste twee ‘Kolommen’.
foto: Gemeentearchief Schiedam

Het eiland werd gebruikt voor het hijsen van de zware deksecties (zes in totaal) en van de grote bracings (twee in totaal), die tussen de kolommen geplaatst moesten worden .   De kolommen op hun beurt werden ter plaatse door ingehuurde bokken op hun plek gezet, evenals de bracings die aan de voor- en achterzijde vóór de kolommen werden bevestigd.

Het plaatsen van de ‘warse’ bracing op de ‘floaters’.
foto: Gemeentearchief Schiedam

Het eiland werd opgesteld ter hoogte van de Gustohaven en behield zijn vaste plek (sommige situatiefoto’s van de bouwplannen doet anders vermoeden) tijdens het gehele productieproces van de 928.  Toen men klaar was met het plaatsen van de eerste twee kolommen in het midden met de floaters door bokken, werden de eerste twee grote driehoekige, aan de onderzijde kruislings met elkaar verbonden bracings ingevaren en met vijzels op hun plaats gezet. Bij deze ‘eersteling’ waren geen bokken of hefeilanden nodig, alleen de stuurmanskunst van sleepboten en de aanwijzingen van het personeel. Na het plaatsen van deze dubbele bracing werd een dwarsverbinding geplaatst door een bok aan het ene uiteinde van de twee ‘floaters’.. De constructie was nu ‘stijf genoeg om de eerste deksectie te plaatsen met de het hefeiland.

Na het plaatsen van de laatste deksectie werd het eiland weggesleept. Het was verkocht aan de Franse firma Bouygues in Le Havre . Het werd in tweeën gedeeld en zo ontstonden twee kleine hefeilanden met de naam Mer d’Iroise1 & 2 (Bnr. 951).


 Stichting Erfgoed Werf Gusto 

Laatst bijgewerkt op: 18 augustus 2018

Co. 933 Stevin 73 (1973)

Leestijd: 3 minuten

Enkele specificaties van de Stevin 73 na oplevering:

Platform

  • Afmetingen ponton: 38,5 x 23,5 m
  • Diepgang:  4,2 m
  • Gewicht:  700   ton
  • Aantal spudpalen:  4 stuks, lengte/paal 59 m, gewicht 100 ton/st

Kraan

  • Manitowoc 4100 W series 3
  • Boom  lengte :                           42,6 m
  • Mast lengte :                             39,6 m
  • Jib lengte :                                  12,2 m
  • Max. hijsgewicht :                  320 ton
  • Ringer contra gewicht :      125 ton

Accommodatie

  • Geschikt voor: 25 pers. alle accommodaties voorzien van airco
  • Voorzien van: 1 en 2 persoon kamers
  • Faciliteiten voor:  keuken, kantoor- en vergaderruimte, wasruimte enz.

De Stevin 73 was een zelfheffend werkeiland, wat inhield dat de vier poten op de hoeken van het eiland gezamenlijk of onafhankelijk van elkaar door middel van een hydraulisch systeem konden stijgen of zakken. Hierdoor was het mogelijk dat het platform zich boven het water oppervlak kon heffen, zodat golven en getijen niet van invloed waren op de werkzaamheden. Door het onafhankelijke hefsysteem kon het platform ook op enigszins schuine bodems horizontaal gemanoeuvreerd worden. Op het hefeiland was een Manitowoc 4100 Ringer kraan gemonteerd, maar afhankelijk van de werkzaamheden, werd regelmatig ook nog een mobiele kraan op het dek geplaatst.

De 'Stevin 73' aan het heien voor de 'Oosterschelde'
De ‘Stevin 73’ aan het heien voor de ‘Oosterschelde’

Het hefeiland is gebouwd in 1973 door IHC – Holland en de aanleiding tot de bouw was, dat in het kader van het Deltaplan, de Oosterschelde in eerste instantie definitief afgesloten zou gaan worden. Ter voorbereiding van het afsluiten van de Oosterschelde, in de eerste helft van de zeventiger jaren, maakte de Deltadienst plannen voor de bouw van drie enorme kabelbanen in de drie sluitgaten Hammen, Schaar van Roggeplaat en de Roompot. Aan deze kabelbanen moesten dan bakken komen te hangen gevuld met steen, deze bakken moesten de steen in de Oosterschelde storten. Voor de ondersteuning van deze kabelbanen werd gekozen voor stalen buizen. Deze Mannesmann buizen varieerden in lengte van 35 tot 50 meter, met een doorsnede van 3 tot 4,5 meter en een wanddikte van 9 centimeter. Om deze gigantisch buizen de grond in te krijgen werd speciaal hiervoor de Stevin 73 ontworpen en gebouwd. Aan boord kwam een heistelling met een gewicht van 50 ton voor de heiwerkzaamheden. De eerste buizen zijn ook daadwerkelijk geheid. Ondertussen werd door niet aflatende politieke druk de totale afsluiting van de Oosterschelde omgezet naar een gedeeltelijke afsluiting en derhalve kwam het maken van een kabelbaan te vervallen.

Het werkponton ‘Dina M’ met daarop de kraan van het voormalige werkeiland Stevin 73 (Co. 933)
Foto: Shipspotting.com – Fotograaf: Allan Mears

De Stevin 73 was in 80’er jaren betrokken bij een eenzijdig ongeval op de Humber River in Engeland. Waarschijnlijk heeft zij een van haar poten op de plek gezet waar jaren daarvoor ook een werkeiland had gestaan. Het gat dat dat eiland had achtergelaten in de bodem van de zee is met het verloop der jaren weer dichtgeslibd, maar was te zacht om het eiland, dat aan die kant door een zware last in de kraan extra druk op de poot zette, te dragen. De poot van de Stevin 73 zakte meters in het oude gat en kapseisde. De Stevin 73 was niet meer te redden en is gesloopt. De kraan is overgeplaatst op een ander ponton van Stevin. Vandaag de dag vaart het werkponton onder de valg van Stemat onder de naam Dina M met Rotterdam als thuishaven.

Voor het gehele relaas van een ooggetuige, aan boord van de Stevin 73‘ tijdens het kapseizen, kun je deze website bezoeken: vanoel.nl

bron: vanoel.nl
foto’s: Rijkswaterstaat


Stichting Erfgoed Werf Gusto

 

Laatst bijgewerkt op: 10 augustus 2023

Hefeilanden (S.E.P.)

Leestijd: < 1 minuut
Bnr. Co. nr Bouwjaar Projectnaam
328 552  1967 ‘Rio Parana’
369 704 1968 ‘Cope Egypte’
371 708 1967 ‘Cowrie-One’ Werf Gusto
375 712 1968 ‘PG 410’
  895 1971 ‘ECEX1’
  896 1971 ‘ECEX2’
  897 1971 ‘ECEX3’
  933 1973 ‘Stevin 73’
  943 1974 ‘Assembler 1’
  948 1975 ‘IB 901’
  951 1975 ‘Mer d’ Iroise 1&2′ (ex- Co. 943)
  954 1976 ‘Nico’
  955 1976 ‘Steel Belle’
  956 1976 ‘Mona’

Stichting Erfgoed Werf Gusto 2019

Laatst bijgewerkt op: 30 juni 2024

Kraaneilanden

Leestijd: < 1 minuut

1964: Bnr. 252-01: Lepelaar (Co. 1112)

Kraaneiland lepelaar“Kraaneiland Lepelaar dat gebouwd is op Werf Gusto in op dracht van Rijkswaterstaat is na  aanvaring met een Franse tanker op de Werf Gusto gerepareerd. De Lepelaar moet samen met de Kraanvogel naar IJmuiden, waar ze zullen worden ingezet bij het aanleggen van nieuwe havenhoofden voor de haven. Nadat het karwei geklaard zal zijn zullen beide kranen na afloop  (ook de Kraanvogel) op de Verolme Botlek werf op de kade in bedrijf genomen worden”.

Bron: het geheugen van Nederland.


1964: Bnr. 252-02 Kraanvogel (Co. 1111)Kraaneiland_Kraanvogel“Op de Werf Gusto in Schiedam is het tweede kraaneiland Kraanvogel dat aan de vernieuwing van de havenhoofden van IJmuiden zal gaan werken overgedragen. De foto toont het kraaneiland Kraanvogel genaamd op de werf. Nadat het karwei geklaard zal zijn zullen beide kranen na afloop  (ook de Lepelaar) op de Verolme Botlek werf op de kade in bedrijf genomen worden”.

Bron: het geheugen van Nederland.


Stichting Erfgoed Werf Gusto 2019

Laatst bijgewerkt op: 8 juni 2024