Voorhaven
Eigenaar A.F. Smulders zag toen al in dat de toekomst van Nederland en dus van zijn bedrijf, aan het water lag en in 1894 kocht hij scheepswerf De Industrie in Slikkerveer. Hij verwierf daar steeds meer opdrachten en omstreeks de eeuwwisseling was de werf al zodanig geëxpandeerd dat opnieuw naar een grotere lokatie gezocht moest worden. Die vond Smulders in het toen verkommerende Schiedam, op het voormalige Galgoord, een terrein aan de kort daarvoor gereedgekomen Nieuwe Waterweg (in maart 1872 voer de eerste zeestoomboot door die nieuwe verbinding naar zee).
De komst naar Schiedam verliep overigens niet van een leien dakje want tijdens een raadsvergadering in 1901 over de voorgenomen vestiging van de nieuwe industrie, vonden de vroede vaderen het bod van Smulders met een grondprijs van ƒ 1,50 gulden per vierkante meter veel te laag. Gelukkig had het gezaghebbend raadslid M.C.M. de Groot een bredere visie en ondanks het feit dat ook hij de prijs laag vond, wees hij op het te verwachten effect: een teruglopende werkloosheid, stijging van de gemiddelde lonen in Schiedam, maar bovenal een opleving “van de algemene geest hier ter stede, een opwekking die verheffend zal werken “. De Groots pleidooi hielp. Smulders kreeg de grond voor de afgesproken prijs. De nieuwe werf werd in juli 1905 geopend onder de naam A.F. Smulders (later werd de naam in 1911 N.V. Werf Gusto v/h A.F. Smulders) en binnen korte tijd had het op meerdere plaatsen vestigingen in binnen- en buitenland. Het bedrijf bood langzamerhand steeds meer Schiedammers werk, want het ging goed. De houten zeilschepen werden wereldwijd in snel tempo vervangen door geklonken ijzeren schepen met aandrijving van stoommachines en overal werd koortsachtig gewerkt aan verbetering van zee- en rivierwegen. Het Panamakanaal werd gegraven en Smulders werd de leverancier van de benodigde baggermolens.
Schiedam had een wereldbedrijf op haar grondgebied dat steeds beter floreerde. Tot de Eerste Wereldoorlog. In de nasleep daarvan kreeg ook Smulders in Schiedam het erg moeilijk. Maar het bedrijf overleefde en liet weer van zich horen. Vooral door steeds meer speciale vaartuigen te bouwen. Het werd het begin van een nieuwe periode, zowel voor Gusto als voor de stad. Langzaam zou de binnenstad omsloten worden door nieuwe (woon)wijken waar het roet van de branderijen niet neersloeg en de zoetige geur van spoeling en jenever niet doordrong. De slogans “Zwart Nazareth” en “Sluit Schiedam” zouden spoedig niet meer voor de gehele stad gelden.
Stichting Erfgoed Werf Gusto (2017)
Laatst bijgewerkt op: 1 oktober 2017