Categorie archieven: ‘Utrechtsche IJzergieterij’

Gasfabrieken & Overkappingen

Leestijd: 5 minuten

Voor een gieterij was brandstof een eerste vereiste. In ieder geval vroeg Smulders binnen een paar maanden na de start van zijn bedrijf toestemming om een gazinrigting te mogen aanleggen op het terrein waar hij zijn bedrijf begonnen was. Mogelijk gebruikte Smulders hiervoor het liefst gas dat hij opwekte in een eigen installatie. Maar het is waarschijnlijker dat hij dat gas voor verlichting gebruikte.

Al in 1868 bood A.F. in een advertentie een volledige gasinrichting voor bereiding van steenkolengas aan en vermeldde hij dat dergelijke inrichtingen bij hem vervaardigd werden (Weekblad van Tilburg 9 mei 1868). De kennis over het proces moest dus bij hem aanwezig geweest zijn. Tegelijkertijd werd ook een stoommachine van 10 paardenkracht aangeboden en een stoomketel, zo goed als nieuw, van 22 paardenkracht. Iets later werd de stoommachine opnieuw aangeboden als zeer geschikt voor het aandrijven van graan-, oliemolen en andere werktuigen. Daarnaast werd een locomobiel van 8 paardenkrachten aangeboden. De gasinrichting werd nader gespecificeerd als geschikt voor 400 lichten, terwijl een tweede werd aangeboden geschikt voor 100 lichten (Provinciale Noordbrabantsche en ‘s Hertogenbossche Courant 29 mei 1868).

In 1873 werd aan Smulders onderhands de levering gegund van een stoommachine met exhauster, pijpen enz. ten behoeve van de gasfabriek van de gemeente Kampen (behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten). Smulders leverde kennelijk niet de ijzeren buizen voor de gasleiding of de lantaarnpalen en armen (Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant 30 augustus 1873).

Op 21 december 1878 werd Smulders uitgekozen om voor de gemeentegasfabriek in Utrecht het gietijzer te leveren voor een bedrag van ƒ 2.216,00. Dit was maar een post uit een totaal van 16 met een gezamenlijke waarde van ƒ 12.995,05 (De Opmerker 4 januari 1879). Niet bekend is wat het gietwerk inhield.

W.H. Smulders moest in 1879 een boete betalen te wegens late oplevering van ijzerwerken voor de gasfabriek in Tilburg (Rotterdamsche Courant 20 maart 1879). Of A.F. Smulders (zijn zoon) bij deze opdracht mogelijk ook betrokken was, is onbekend.

In 1881 vermoedde de Afdeeling Utrecht van de Vereeniging ter bevordering van fabriek- en handwerksnijverheid dat de Nederlandse industrie kansen liet liggen door geen gaslampen en gasornamenten te vervaardigen. Deze kwamen altijd uit het buitenland. De vereniging stelde een commissie in die onderzoek deed naar de oorzaken van deze situatie en moest kijken of daar, eventueel door samenwerking, verandering in gebracht kon worden. Een van de leden van deze commissie was A.F. Smulders (Het Nieuws van den Dag 12 maart 1881).

In februari 1884 mocht Smulders een belangrijke bijdrage leveren aan het staalwerk voor een nieuwe gasfabriek in Amsterdam (De Tijd 29 februari 1884). De opdracht werd gegeven door de hoofdaannemers van Steenhoven en van Hattem (Het Nieuws van den Dag 1 maart 1884). Waarschijnlijk betrof dit de Oostergasfabriek.

Het is niet bekend welk soort ijzerwerk is door Smulders geleverd werd. Wel werd genoemd dat A.F. Smulders het ijzerwerk voor de spoorbruggen en de lifts in de stokerij leverde (De Tijd 12 juni 1886). Daarnaast werd in een krantenartikel gesproken over de retortenbuizen die werden gefabriceerd (Tilburgsche Courant 10 december 1885). Bij de Oostergasfabriek werd een retortenhuis* gebouwd van 5600 m2 (De Tijd 12 juni 1886). Hieruit zou men kunnen afleiden dat Smulders daarmee ook procesapparatuur voor de daadwerkelijke gasproductie leverde?

Bij de gasfabrieken heeft Smulders vooral kapconstructies geleverd. Er zijn er meer door hen geproduceerd. In de brochure Rolbruggen van 1901 worden de volgende genoemd:

Voor het Ministerie van Justitie:
Kapconstructie en ijzerwerken voor het archiefgebouw te ’s-Bosch

Voor het Ministerie van Oorlog:
Kap over de rijschool te Amersfoort
IJzerconstructies voor de kazerne Damlust te Utrecht

Voor de Maatsch. tot Exploit. van Staatsspoorwegen:
Overkappingen voor de werkplaatsen te Blerick bij Venlo

Voor de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij:
IJzeren goederenloodsen te Amsterdam

Voor de Imp. Continental Gasassociation te Amsterdam:
Alle kap- en brugconstructies voor de gasfabriek aan de Haarlemmerweg
Alle kap- en brugconstructies voor het retortenhuis van de Gasfabriek aan de Linnaeusstraat te Amsterdam

Voor Diversen:
Kap over de wintertuin Maison Stroucken
Kap over de manege te Amsterdam
Geconstrueerde balklagen voor winkelgalerij te Amsterdam
Overkapping boekdrukkerij van P.W. van de Weijer en Co. te Utrecht

Kapconstructie voor Maison Stroucken
De aan de Singelgracht gelegen dubbelsociëteit Bellevue/Concordia was in de 19e eeuw hèt zalencentrum van de stad, vergelijkbaar met het RAI-complex van vandaag. In Concordia waren alleen heren welkom, in Bellevue ook dames en kinderen. In 1868 werd een nieuw, groter gebouw opgeleverd.

Het sociëteitsgebouw kwam in 1883 in handen van H.L. Stroucken. Hij gaf het pand een andere bestemming en Maison Stroucken werd nu een meer algemener evenementengebouw. Stroucken breidde flink uit: in 1884 werd een wintertuin gerealiseerd. Toen de gemeente de Marnixstraat gerooid had, probeerde Stroucken zoveel mogelijk percelen aan de westkant van die nieuwe straat te bemachtigen. Een groot perceel ging aan zijn neus voorbij. Daar werd de Spieghelschool gevestigd, de basis voor het latere De la Mar Theater, waarover direct meer. Verder noordwaarts kreeg hij wel een aantal percelen te pakken waarin ontvangst- en receptieruimten kwamen en overnachtingscapaciteit werd ondergebracht. In 1899 kwam Maison Stroucken onder directie van Willem van Rijn. Onder de nieuwe directeur werd de naam Bellevue weer in ere hersteld.

Het genoemde Maison Stroucken was gedurende enige jaren het verbouwde theater Bellevue. Dit was in 1868 gebouwd en in 1883 door de heer Stroucken overgenomen waarbij deze nieuwe naam aan het gebouw gegeven werd. Er vonden ook uitbreidingen plaats zoals in 1884 de genoemde wintertuin die tevens concert- en toneelzaal was. Deze bood plaats aan 1500 personen. Het ontwerp was van de architect Ed Cuypers. De ijzeren kapconstructie was geleverd door de Utrechtsche IJzergieterij.


*Gebouw voor een toestel dat bestemd was voor de zogeheten normale of droge destillatie, vaak een buisvormige ijzeren of stenen ketel, waarin stoffen of mengsels verhit werden om bestanddelen daarvan, zoals gas, af te scheiden.
**Retortenbuizen en vergelijkbare apparatuur worden elders niet genoemd in relatie tot Smulders. In de brochure Rolbruggen van A.F. Smulders uit 1901 werd voor de Oostergasfabriek alleen genoemd dat zij de kap- en brugconstructies voor het retortenhuis geleverd hebben. Weliswaar betrof deze brochure de Afdeeling Kap- en Brugconstructie en hoeven andere zaken daar niet genoemd te zijn. Maar het is goed mogelijk dat in het bericht in de Tilburgsche Courant een fout gemaakt is en dat retortenhuizen in plaats van retortenbuizen bedoeld zijn.

Bron:
Van A.F. Smulders tot Werf “Gusto” voorheen Firma A.F. Smulders 1862-1911.
Tekst & Research: ir. B. Boon,
Tekst bewerkt en aangevuld door: St.-Erfgoed Werf Gusto.

Foto: 1. De Oostergasfabriek Amsterdam gefotografeerd in 1890. Bij elkaar omvatte de levering van Smulders zo’n 2.000 ton staal (Tilburgsche Courant 10 december 1885).
Foto: Collectie Stadsarchief Amsterdam – Fotograaf: Onbekend.
Foto: 2. De foto laat zien dat retortenbuizen** voornamelijk gietwerk betreffen en zouden wat dat betreft bij andere Smulders producten passen, zoals het gietwerk van stoommachines.
Foto: Collectie Stadsarchief Amsterdam – Fotograaf: Onbekend.

 

Laatst bijgewerkt op: 11 augustus 2024

Excavateurs

Leestijd: 9 minuten

In 1878 werd het Kanaal van Gent naar Terneuzen gegraven met behulp van een excavateur. De afbeelding laat duidelijk zien wat het principe van een excavateur is en waarom hij in het Duits Trockenbagger genoemd wordt. In een gevonden catalogus staan de machines afgebeeld die door het bedrijf A. Couvreux & H. Hersent gebruikt zijn voor de aanleg van het Kanaal van Gent naar Terneuzen. In die catalogus staat ook de originele afbeelding van (Foto: 1). Het is duidelijk dat het geen machine van Smulders was, ook al lijkt hij er sterk op.

Couvreux, Hersent et Compagnie was betrokken bij de aanleg van het Suezkanaal en werd door De Lesseps (Couvreux was een vriend van hem) ook weer uitgenodigd om te helpen bij de aanleg van het Panamakanaal. Met grote, complexe systemen en machines was Smulders succesvol. Niet alleen voor de Nederlandse markt. In september 1885 kreeg het bedrijf de opdracht tot het leveren van 10 excavateurs voor de aanleg van het kanaal in Panama. Elk van deze excavateurs bevatte 4 stoommachines met een gezamenlijk vermogen van 100 paardenkracht. Daarmee moest per dag 2000 m3 grond verplaatst kunnen worden. Daarbij zond het bedrijf ook een twaalftal arbeiders met een chef uit Utrecht om die machines gedurende een drietal jaren te bedienen. De arbeiders verdienden daarbij een weekloon van fl. 40, waarschijnlijk voor die tijd een heel behoorlijk salaris. De genoemde baggermachines zijn waarschijnlijk dezelfde die in 1886 excavateurs genoemd worden. Spaarnestad publiceerde in de Katholieke Illustratie een foto van de fabriekshal van de Utrechtsche IJzergieterij Firma A.F. Smulders (zie foto bovenaan de pagina) en de excavateurs in werking, waarschijnlijk bij proefnemingen. De eerste machine werd midden 1887 opgeleverd. De foto uit het bezit van het (Panama) Canal Museum van een excavateur gebruikt bij Bas Obispo (Foto: 2) lijkt één van deze Smulders machines te zijn. Misschien geldt dat ook voor de excavateur die gebruikt werd bij de doorsnijding bij La Culebra (Foto: 3).

Begin 1886 krijgt Smulders ook de opdracht een excavateur (en een baggermolen) te bouwen voor B.A. Wiegerink uit Groenlo en F.E. Terwindt uit Pannerden ten behoeve van het graafwerkzaamheden in het Merwedekanaal.

Eind 1887 kreeg Smulders de opdracht nog vier baggermachines te vervaardigen voor het Panamakanaal. Waarschijnlijk dat ook dit excavateurs waren. Kort na deze opdracht bracht de Utrechtsche IJzergieterij Firma A.F. Smulders een viertalige catalogus uit met als titel Type Excavators ( met een remake in 1911). Hoewel gesuggereerd werd, dat dit een standaard product was, werden waarschijnlijk uitsluitend de Panamakanaal excavateurs afgebeeld. Interessant is te zien dat er twee types waren, de Talud-excavateur bedoeld voor het uitgraven van grond lager dan de machine, en de Heuvel-excavateur bedoeld om grond te verwijderen van een positie hoger dan de machine. Het verschil was de richting waarin de emmers werkten. Het was relatief eenvoudig het ene type om te bouwen tot het andere. Duidelijk was dat Smulders graag met deze machines aan de weg timmerde.

De gemeente Den Bosch had van het rijk grond aangekocht en het aannemersduo Nicolaas van Haaren en de Vughtenaar Arie Dammus van Seters de opdracht gegeven tot het ophogen en bouwrijp maken van het terrein. Beide heren waren sinds 1887 in het bezit van zandgronden op de Vughtse heide en gingen vervolgens aan de slag als ‘maatschap van Haaren & van Seters’ waartoe ook Cornelis van Haaren (broer van, en burgemeester van Kerkdriel) en August F. Smulders. Voor het ontginnen van de zandgronden werd een stoombaggermolen ingezet. Dit tot ongenoegen van de arbeiders die vreesden dat er door dit ‘monster’ banen verloren zouden gaan. Al snel kreeg dezemachine dan ook de scheldnaam ‘De IJzeren Man’ (Foto: 4). Het strandbad is ernaar vernoemd en de wijk buiten den Bosch naar het materiaal van de ophoging: het Zand (ligt voor/naast het station). De graafwerkzaamheden duurden van 1887-1892.

De maatschap duurde slechts tijdelijk want de heren Seters en Van Haaren gingen later elk hun eigen weg. De firma Van Haaren was de basis van het latere Ackermans & van Haaren geworden. Gelet op het feit dat Smulders participeerde in het zandafgravingsbedrijf mag er zonder meer van uitgegaan worden dat de gebruikte excavateur er een van Smulders was.

In 1888 werden voor het verleggen van de Maasmond tussen Keizersveer en Dussen bij het graven van de Bergsche Maas vier door Smulders geleverde excavateurs gebruikt. De prestaties waren enorm. Een trein van 22 zandwagens werd in 25 minuten door een excavateur geladen: elke minuut een wagon! Ondanks deze besparing in arbeidskrachten waren er toch nog zo’n 1000 arbeiders bij het werk daar betrokken. Andere berichten spreken over het gebruik van vijf excavateurs. Of ook een vijfde een Smulders-machine was, is niet bekend. De droge baggermachines waren op dat moment belangrijker dan de meer traditionele natte baggermolens.

Op de bouwlijsten, die we gevonden hebben over de periode van Smulders in Slikkerveer, staan geen Excavateurs vermeld. Zeer waarschijnlijk werden die tot 1905 nog in de Utrechtse vestiging gebouwd. Plots vinden we ze wel terug op de bouwlijsten van Werf Gusto vanaf 1905, toen de vestigingen Utrecht en Slikkerveer waren gesloten. In 1909 werden twee excavateurs afgeleverd (Bouwnummers 368 en 369), voor respectievelijk Polensky & Zolner (D) en De Cloedt (B). In 1912 (Bouwnummer 391) werd er een excavateur afgeleverd aan Counon (F) en een grint-excavateur (Bouwnummer 399) voor De Vries (NL). In 1918 werden nog twee excavateurs afgeleverd aan Bergrode Heerlen onder de bouwnummers 518 en 525, gevolgd door een derde aan dezelfde opdrachtgever in 1919 onder bouwnummer 532. In 1922 werd nog een excavateur afgeleverd onder bouwnummer 551. De naam van deze opdrachtgever is helaas niet bekend. Volgens de bouwlijsten was dit de laatste ooit afgeleverd door Werf Gusto.

Foto: 1. Een afbeelding van een van de gebruikte machines door het bedrijf A. Couvreux & H. Hersent voor de aanleg van het Kanaal van Gent naar Terneuzen.
Scientific American December 14, 1878

Foto:2. 1886 Graafmachine aan het werk bij Bas Obispo 1886 – Graafmachine aan het werk nabij Empire. Gemiddeld 400 kubieke meter per dag. Graafmachine aan het werk nabij Empire. Gemiddeld 400 kubieke meter per dag.
Foto: Panama Canal History Museum
Foto: 3. Leden van de Geographical Society waren aanwezig toen het Panamakanaal werd gegraven. Hier werd in 1886 een graafmachine van het type ‘groot model, 180 pk’.
Foto: Liternaute.com – Fotograaf: A. Blanc.
Foto: 4. Baggermachine (excavateur) ‘De IJzeren Man’ op rails.
Brabants Historisch Informatie Centrum – Fotovu.3426.
Foto: 5. Een excavateur. waarvan er meerdere verkocht zijn voor werk in Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, België en Nederland.
Foto: ‘Excavateurs Werf Gusto 1911’ – Fotograaf: Onbekend.

Foto: 6. Het testen van een van de excavateurs voor gebruik in de Solo-vallei in Nederlands-Indië (Indonesië)
Foto: ‘Excavateurs Werf Gusto 1911’ – Fotograaf: Onbekend.
Foto: 7. Een van de Smulders-excavateurs die is gebruikt bij het uitdiepen van de Antwerpse haven. Jaar van uitvoering is niet bekend.
Foto: ‘Excavateurs Werf Gusto 1911’ – Fotograaf: Onbekend.

H. Reinhold vergeleek in 1889 de prestaties van een Dunbar Ruston excavator gebruikt bij de aanleg van het Manchester Ship Canal (2500 cub. yard per dag) met die van een Smulders excavateur die per dag 4500 cub. yard stijve klei kan produceren. Daarbij bleek Smulders’ excavateur te werken in de Maas nabij Den Bosch (De Ingenieur 4(23) 8 Juni 1889). Het is de vraag of dit werkelijk excavatoren van een vergelijkbaar type waren. Van het Britse bedrijf zijn tot nu toe alleen afbeeldingen van het Shovel-type (lepel-baggermolen) gevonden. Dit is het type graafmachines dat ook door de Amerikanen gebruikt werd toen zij begin 20e eeuw het graven van het Panama Kanaal weer opvatten nadat het bedrijf van De Lesseps failliet was gegaan in 1889 en zijn werk had gestopt. Daarbij bleek de shovel-excavator duidelijk in het voordeel te zijn ten opzichte van het type met een emmerketting, zoals van Smulders.

Overigens kondigde Reinhold in zijn commentaar ook nog aan dat er ‘binnenkort’ voor het Noord-Oostzeekanaal en andere werken in Duitsland en Oostenrijk nog tenminste een dozijn van deze machines in werking gingen komen. Bij dit laatste leverde Smulders kennelijk ook bedienend personeel. In ieder geval werd er geadverteerd voor molenbazen voor Duitsland.

Smulders heeft ook enkele excavateurs geleverd voor bruinkoolmijnen in Duitsland en Oostenrijk. Zij werden gebruikt om de harde bovengrond te verwijderen van de bruinkoolbedding. Bruinkoolmijnen worden meestal in dagmijnbouw geëxploiteerd.

Ook voor de aanleg van het Noord-Oostzeekanaal (Foto: 5), het Kaiser-Wilhelm-Kanal, leverde Smulders een aantal excavateurs (naast de baggermolens en elevatoren). Smulders leverde zes van deze machines. Een veel groter aantal werd geleverd door het Duitse Lübecker Maschinenbau-Gesellschaft en gebruikt door de Beierse firma M. Sager. Die van Smulders waren minder krachtig en daardoor alleen geschikt voor het ontgraven van lichtere grond. Zo werd de ‘Grünenthaler Einschnitt’ uitgevoerd met 5 Lübecker machines in combinatie met één van Smulders. In totaal werden bij de aanleg van het kanaal 27 excavateurs (Trockenbagger) gebruikt.

Op maandag 15 november 1897 was de Minister van Koloniën in Utrecht aanwezig bij de beproeving in een weiland achter de Utrechtsche IJzergieterij van vier excavateurs die door Smulders vervaardigd waren om baggerwerkzaamheden te verrichten in de Solo-vallei (Foto: 6) in Nederlandsch-Indië, het huidige Indonesië. De machines zouden kort daarna daarna naar Indië verzonden worden. De beproeving vond plaats met één machine. Er werd nog vermeld dat oorspronkelijk door het Ministerie van Koloniën aan vier fabrikanten opdracht gegeven was om in totaal acht excavateurs te bouwen. Na beproeving werd besloten, dat de door Smulders gebouwde machine het best presteerde waarna Smulders opdracht kreeg er nog een viertal te bouwen. In totaal waren voor het werk in de Solo-vallei acht excavateurs nodig. Smulders’ excavateurs (Foto: 7) zijn ook gebruikt bij de aanleg en verdieping van de haven van Antwerpen.

Opvallend is dat bij het graven van de haven van Scheveningen een excavateur van Smulders werd gekocht tegen een gunstige prijs, die oorspronkelijk voor de Solo-vallei bestemd was. De details over het hoe en waarom ontbreken. Tussen 1900 en 1904 werd de Binnenhaven (Foto: 8) in Scheveningen aangelegd. Daarbij werden twee excavateurs ingezet in het jaar 1901. De werkzaamheden zijn uitgebreid beschreven in P.J. van Voorst Vader’s artikel ‘De Binnenhaven te Scheveningen’, De Ingenieur 17(39) 1902. Het werk werd opgedragen aan K.L. Kalis uit Sliedrecht en C. de Groot uit Gorinchem voor in totaal f. 1.517.000. Uit defensieoverwegingen mocht de haven alleen geschikt zijn voor bommen (de vissersschepen!) zodat hij relatief ondiep moest blijven. De haven werd in duingebied gegraven en met een beetje plannen en wat pompen waren er geen baggermolens nodig: alles kon met de excavateurs gedaan worden. Bbijkomend voordeel was, dat graven van droog zand minder energie vergde dan nat zand. Eerst werd puur handmatig wat duin weggegraven en een stukje spoor aangelegd aansluitend op de H.IJ.S.M. lijn naar Scheveningen (ruwweg de loop van (stoom-)tramlijn 11). Daarop konden al snel handmatig geladen en geloste kipwagens gebruikt worden. Vanaf december 1900 werden langs de spoorlijn onderdelen aangevoerd voor de door A.F. Smulders geleverde excavateur. Deze werd ter plaatse opgebouwd. Op 25 maart 1901 was hij gereed en werd vanaf de volgende dag in gebruik genomen.

Ondertussen werd een tweede excavateur besteld, dit keer bij de Lübecker Maschinenbau-Gesellschaft (LMG). Ook nu werden de onderdelen per spoor aangevoerd en ter plaatse samengebouwd. Deze tweede excavateur werd op 10 juni 1901 in dienst genomen. Aanvankelijk werden beide machines als heuvel-excavateurs gebruikt om de duinen af te graven. In de tweede helft van het jaar werd de LMG-machine dag en nacht ingezet, de Smulders machine alleen overdag. In december 1901-januari 1902 werd de LMG excavateur omgebouwd voor diep baggeren en ging 7 meter diep (ten opzichte van het spoor waarop de machine stond) de havenkom zelf diepbaggeren.

In 1903 werd de ‘Maashaven in Rotterdam eveneens gegraven met gebruik van Smulders’ excavateurs (T. van Dam De Rotterdamse Haven 650 jaar Amsterdam 1990). Merkwaardig is dat de foto in dit boek op de machine duidelijk de naam Werf Gusto laat zien, terwijl deze naam pas in 1905 onofficieel en in 1911 officieel in gebruik werd genomen. Wellicht is in het  boek een latere foto geplaatst. Dezelfde foto is gebruikt in het verslag dat over De Wereldtentoonstelling te Brussel. V. Inzending der Werf Gusto, firma A.F. Smulders,  Schiedam geschreven door R.A. van Sandick en gepubliceerd in De Ingenieur 25(34) 1910.

Kijk hier voor bouwlijst Excavateurs gebouwd in Schiedam.
Kijk hier voor Excavateurs gebouwd in Utrecht.

Foto: 8. Eerste haven Scheveningen (1903) in aanleg, een excavateur aan het werk.
Foto: Beeldbank Den Haag (0. 76227) – Fotograaf: Onbekend.


Bronnen:
The Path between the Seas: The creation of the Panama
Canal, 1870-1914
De Gooi- en Eemlander 15 mei 1886
Het Nieuws van den Dag 3 September 1885
Schiedamsche Courant 18 december 1885
Schiedamsche Courant 1 juli 1887
De ingenieur jrg 1, 1886, no 1, 02-01-1886
Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard 22 augustus 1888
Het Nieuws van den Dag 8 October 1889
Het Nieuws van den Dag 4 Februari 1890
Het Nieuws van den Dag 4 Februari 1890
Deutsche Bauzeitung, XXIX, 4 mei 1895
De Tijd 9 November 1897
De Telegraaf 10 November 1897
Van A.F. Smulders tot Werf “Gusto” voorheen Firma A.F. Smulders 1862-1911 – B. Boon
Teksten aangepast voor publicatie: D.H. Allewelt (St. Erfgoed Werf Gusto).

Laatst bijgewerkt op: 11 augustus 2024

Polderbemalingen

Leestijd: 6 minuten

Al in 1868 werd door vader en zoon Smulders ( W.D.H. & A.F.) gezamenlijk het gemaal De Tuut met veel succes geleverd en geïnstalleerd in Maasbommel.

In 1872 ontstond er onenigheid tussen het Waterschap Gemeene bemaling Buitenland en Zuidpolder bij Barendrecht en de Utrechtsche IJzergieterij met betrekking tot de oplevering van de stoommachine in het gemaal. Bijzonderheden van dit geschil zijn niet bekend.

In 1876 publiceerde het polderbestuur van de Zuidpolder bij Bodegraven de succesvolle werking van het nieuwe stoomgemaal. Het werd aangedreven door een zoo goed als nieuwe Balans-machine van 16 p.k. overtijd (??) geleverd en gesteld door de Firma A.F. Smulders, te Utrecht. De werking ervan verdiende alle lof. De funderingen en het scheprad werden ontworpen en geleverd in overleg met Smulders door oude relaties van het bestuur van de polder.

Rond dezelfde tijd adverteerde het bedrijf meerdere malen met de levering van polderbemalingen. Interessant is dat het bedrijf aanbood deze tegen “billijke conditieën” en “geheel voor eigen rekening” te plaatsen.  Deze “betaling na bewezen prestatie”, was een innovatieve manier om het product aan de man te brengen. Is het toeval dat de advertenties vooral geplaatst lijken te zijn in periodes waar je veel regenval mag verwachten?  Op 20 april 1880 werd in Schipluiden een door A.F. Smulders geleverde stoomwatermolen voor de Kerkpolder beproefd. Het aanwezige College van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Delfland beoordeelden, dat zowel de uitvoering van de installatie als haar werking uitstekend waren. Het betrof hier de ombouw van een van de oudste windwatermolens uit Nederland. Dit gemaal aan de Tramkade was vanwege haar ligging een van de belangrijkste gemalen van Delfland. Het stoomgemaal heeft tot 1938 gefunctioneerd en werd toen vervangen door een dieselgemaal.

In het archief Eemland bevindt zich een tekening met de opstelling binnen het stoomgemaal van het Waterschap de Haar (Haard zegt de tekening; tussen Bunschoten en de A1) van de ééncilinder stoommachine met de centrifugaalpompen gemaakt door de Utrechtsche IJzergieterij in 1876 .

Het stoomgemaal werd gebouwd in 1877 door de Utrechtse IJzergieterij (firma A.F. Smulders). Het had een vermogen van 12 à 14 pk, voldoende om 1000 m3 water per uur één meter hoog op te voeren. De opvoerhoogte kon eventueel gebracht worden op 2.50 m boven polderpeil, zij het voor een kleinere hoeveelheid water. Het eerste jaar werd het gemaal van de firma Smulders gehuurd, maar in 1878 besloot men tot aankoop over te gaan. In 1889 moest de stoomketel worden vervangen.

We weten niet of Smulders succesvol was in het verkopen van stoomgemalen. De concurrentie zal groot geweest zijn. Zo werd in De Rotterdamsche Courant van 27 Februari 1879 de uitslag bekend gemaakt van de aanbesteding van een stoomgemaal ten dienste van de Vereenigden Polder te Boskoop. Voor de machines waren er 14 aanbieders, waarvan een uit Duitsland en drie uit België. Smulders was de op vijf na laagste inschrijver, zo’n 10% duurder dan de goedkoopste. Waarschijnlijk hebben zij de opdracht dan ook niet gekregen. De hoogste inschrijver zat overigens ongeveer 60%
boven de laagste. Wel succesvol was Smulders met het stoomgemaal met scheprad voor de Dijkspolder in Monster in 1882. Geprezen werd het strakke uiterlijk, het lage brandstofverbruik en de relatief lage prijs.

In januari 1877 kreeg Smulders uit Utrecht opdracht de tussen 2 en 3 januari volgelopen polder nabij de Zaandammer spoorwegbrug van de Kanaal-Maatschappij droog te malen voor een bedrag van ruim f 55.000.  In Het Nieuws van den Dag 21 Augustus 1879 en de Nieuwe Tielsche Courant van 23 augustus 1879 werd gemeld dat de Utrechtsche IJzergieterij der firma Smulders een drijvend pompwerktuig in bezit heeft. Dit kan in 24 uren aan elken polder, die aan eene rivier grenst, in werking zijn. Het werktuig verplaatst eene hoeveelheid water van 30 tot 50 kub. Meter per minuut. Dezer dagen werd door dat stoomgemaal een polder groot 380 hectare (bunder), waarvan op p.m. 1.25 hectare 33 centimeter water stond, binnen 4 etmalen drooggemalen. Het betrof hier de Groot Vuylcop Polder die onder water stond en tot grote tevredenheid van het polderbestuur binnen enkele dagen met het drijvend stoomgemaal van Smulders drooggemalen werd. 

Stoomgemaal ‘ De Tuut’ in Maasbommel in 1868. Het gemaal is herbouwd in 1917.
Tekening voor het plaatsen van een verticale stoommachine met pompen in het gebouw van ‘Polder de Haar’.
Tekening: Archief Eemland.

Laatst bijgewerkt op: 11 augustus 2024

C.W. Smulders

Leestijd: 2 minuten

Carolus Wilhelmus (Charles) Smulders werd in 1842 geboren als vierde zoon van Smulders. Op 4 juni 1868 trouwde hij met Regina Maria Anna Leysten. In 1869 kocht hij zich in in het bedrijf van zijn oudere broer. Na verplaatsing van het bedrijf naar Utrecht woonde Charles in een 18e-eeuws pand op het adres Bemuurde Weerd 3 Westzijde, recht tegenover het huis van zijn broer. In het huis van Charles waren meerdere technische mozaïeken aangebracht.. Een daarvan stelde een locomotief van de serie 300 S.S. voor. Dit mozaïek is later naar het Spoorwegmuseum overgebracht. Het is niet bekend of deze mozaïeken iets te maken hadden met de producten die het bedrijf fabriceerde of dat ze uitsluitend de technische interesse van de bewoner uitbeeldden.

Het pand Bemuurde Weerd 3 is later de sociëteit geworden van SSRU, de Societas Studiosorum  Reformatorum afdeling Utrecht. Na enkele tussenliggende andere aanwendingen is er tegenwoordig het popcentrum Ekko gevestigd.

In de feestrede van 1887 (zie later) wordt hij duidelijk als belangrijk voor het bedrijf gezien. In die tijd was hij lid van de Quadrille club (quadrille is een dans in hogere kringen), iets wat hij zelf, gezien de aanwezigheid van leden van die vereniging bij het feest, als een belangrijke activiteit buiten het bedrijf zag.

In 1888 is Smulders een van de tien leden van een deputatie namens de Koning uit Nederland afgevaardigd naar het gouden priesterfeest van de paus Leo XIII (). In april 1889 krijgt Charles bij Koninklijk Besluit toestemming tot het dragen van het Erekruisv“Pro Ecclesia et Pontifice (voor Kerk en Paus)hem door de Paus geschonken.

Toen in 1894 het bedrijf zijn hoofdvestiging in Slikkerveer kreeg, trad Charles uit de directie en bleef in Utrecht wonen. Hij woonde op dat moment vlak bij het Station Staatsspoorweg. Hij mocht zijn grond uitbreiden van een naastgelegen stuk dat aan de Staat toebehoorde. Dit gebeurde door ruiling tegen iets verderop gelegen grond en een bijbetaling. Dit moest bij wet bekrachtigd worden. Smulders verkreeg een strook grond ter grootte van 34 centiaren (= 34 m2 ) van het Stationsplein, tegen ruiling van een stuk grond op de hoek van het Stationsplein en de Leidschenweg ter grootte van 15 centiaren (=15 m2 ) en een bijbetaling van f 1650.

Charles was een liefhebber van paardrijden. In 1897 kocht hij op een veiling de bekende 4-jarige harddraver De Vliegende Hollander voor f 1525. In 1896 nam hij met dit paard, bereden door J.C. de Boer, deel aan de harddraverijen te Alphen aan den Rijn. Charles overleed 16 januari 1900.

Bron:
(Nederlands Patriciaat 85 2003/04)
Nederlandsche Staatscourant 30 Juli 1869
Culemborgsche Courant 1 Januari 1888
Algemeen Handelsblad 18-4-1889
De Tijd 7 Juli 1894
Utrechts Nieuwsblad 6 Maart 1894
Schoonhovensche Courant 22 Juni 1895
Algemeen Handelsblad 26 September 1896
De Tijd 17 Januari 1900)

Laatst bijgewerkt op: 25 april 2024

Kranen en Bokken

Leestijd: < 1 minuut

Smulders bouwde ook kleinere kranen, zoals de afgebeelde Fairbairn kraan (Foto 1). Hefvermogen 1500 kg, bouwnummer 342. Het bouwjaar is  niet bekend. Volgens de bekende bouwnummerlijst was Bnr. 342 de in 1908 gebouwde zeewaardige profielzuiger Po. Kennelijk werden er in die tijd verschillende bouwnummerlijsten gebruikt, bijvoorbeeld voor kleine en grote opdrachten of afhankelijk van de bouwlocatie (Slikkerveer of Utrecht). Maar definitieve uitspraken hierover kunnen niet gedaan worden.

Een Fairbairn kraan had een gebogen kraanarm uitgevoerd als plaatconstructie. De onderzijde, de drukzijde, bestond (soms) uit een soort dubbele bodem met langsverstijvers teneinde die plaat effectief in druk te laten zijn. Fairbairn heeft dit systeem in 1850 gepatenteerd (W. Fairbairn, W. Pole: The life of Sir William Fairbairn, Bart, p. 320). Het hijsen gebeurde niet door middel van een lier, maar door de hijsdraad enkele malen over een hydraulische plunjer te leiden. Hierdoor werd de hijshoogte bijvoorbeeld twee of vier maal de slag van de plunjer.

Foto:1.

Laatst bijgewerkt op: 31 mei 2024

Bouwlijst ‘Utrechtsche IJzergieterij’ van A.F. Smulders – Utrecht

Leestijd: < 1 minuut
Bnr.JaarNaamWerkBestemming
ZwijndrechtEen kunstboterfabriekNederland
ManchesterEen kunstboterfabriekEngeland
18735e perceel GasfabriekLantaarns + toebehorenKampen
1873Gasfabriek1 gecombineerde stoommachineKampen
1873GasfabriekLantaarnpalen en armenKampen
1875Garancine fabriekIJzeren schoorsteenTiel
1876Leerlooierij30 I.P.K Stoom(schors)molenWaalwijk
1876Bij Watermolen aan Zuidzijde (Midden-Delfland)Stoomgemaal Delft
1876Aanleg dok +SchipbrugStoommachineMiddelburg
1876LooierijenStoommachine 3p I.P.K. voor drageurWaalwijk
1877SpoorwegbrugDroogmaling PolderZaandam
1877A.D. van Seters4 ijzeren bruggenNaarden
1877Pr. Alexander polderHerstellingen aan stoommachinesRotterdam
1878Verstevigen SpoorbrugKuilenburg (Culemborg)
1879DiamantslijperijMachinerie (o.a. 25 I.P.K machine)Amsterdam
1879StoombaggermolenArnhem
1879Windmolen KerkpolderStoommachine in bestaande windmolenSchipluiden
1879AkkerdijksepolderStoomwerktuig met scheprad (25 I.P.K.)Vrijenban (Delft)
1880Noordveensche VeenderijStoomgemaalAlkemade
1880BataviaStoommachine 50 I.P.K. (kunstboter)Nijmegen
1880Dieden, Deursen en MegenStoomgemaal machinerieën.Megen
1880JohannaSchroefstoomschip 10 pk (sleepboot)C. van Golen
1881LemairegrachtBovenbouw dubbele basculebrugAmsterdam
1881100 meter overspanningBrug over ‘De Zaan’Zaandam
1881HeerengrachtDraaibrugAmsterdam
1881Drijvend stoomgemaalden Bosch
1881Verhuur van nov. 81 tot apr. ’82Stoommachine 50 I.P.K.den Bosch
1881Uitbreiding badplaatsTwee LocomotievenScheveningen
1882Willems – VondelparkBovenbouw vaste brugNieuwer Amstel
1882Bestemd voor MarseilleEen kunstbotermachineFrankrijk
1882Een kunstbotermachineIerland
1882Een kunstbotermachineDuitsland
1882Nieuwe Manége VondelkadeGietijzeren kapconstructieAmsterdam
1882Contract voor drie jaarPompen voor bemalingden Bosch
1882Waterschap Hoog & Laag RaavenStoomgemaalJutphaas
1882Twee Excavateurs op schepenGroenlo
1882Bestemd voor Ned. IndiëTwee machines voor trasbemalingMin. van Koloniën
1882DijkspolderWatergemaal met schepradMonster/Poeldijk
1883Boulogne II, III, IVDrie BaggermolensVolker & Bos
1883IJmuidenEmmerbaggermolenVolker & Bos
1883Hoge SluisDubbele BasculebrugAmsterdam
1883SpoorbrugVerbeteringenHelmond
1884Een kunstboterfabriekHaarlem
1884Maison StrouckenIJzeren kap ConcertzaalAmsterdam
1884Ooster GasfabriekIJzerwerk 2e GasfabriekAmsterdam
188425 ton MastbokZuid-Amerika
1885Panamakanaal10 Excavateurs voor van HattumPanama
188525 spoorwegbruggenNederland
1886De KorenaarDeegkneedmachineDelfshaven
1887Havenwerken BaislaTwee ElevateursRoemenië
1887WaterwegTwee ElevateursRotterdam
1887Lijn A’dam – BrusselVier stoombotenAmsterdam
1888Ned. RijnspoorwegBasculebrugAbcoude
1888Schutsluis GorinchemDubbele ijzeren basculebrugNederland
1889Noord-Oostzeekanaal11 BaggermachinesDuitsland
1889Noord-OostzeekanaalEen vaste ElevatorDuitsland
1889Noord-OostzeekanaalEen ZandzuigerDuitsland
1889Noord-OostzeekanaalTwee LocomobielenDuitsland
1889Noord-OostzeekanaalTwee PersbaggermachinesDuitsland
1889Noord-OostzeekanaalVier Drijvende ElevatorenDuitsland
1889BruinkolenmijnZes ExcavateursBrunswijk / Oostenrijk
1893Oostelijk Havengebied5 Hydr. LoopkranenB&W Amsterdam
1896Mil. Inundaties PoederoijenBewegingswerktuigen in sluizenNederland
1902Binnenhaven1 ExcavateurScheveningen

 

Laatst bijgewerkt op: 9 maart 2024

Geschiedenis Bruggenbouw A.F. Smulders

Leestijd: 12 minuten

In 1927 begon Werf Gusto, gedwongen door de aanhoudende crisis in de Scheeps- en Baggerbouw, met de bouw van bruggen. Het bedrijf had zich laten registreren bij het Ministerie van Rijkswaterstaat als ‘Bruggenbouwer’. Daardoor kreeg Werf Gusto van het ministerie met regelmaat opdrachten en deelopdrachten voor de bouw van bruggen. Dat Werf Gusto met haar vroegere bedrijven zoals de ‘Utrechtsche IJzergieterij’ decennialang spoor- en verkeersbruggen bouwde, is misschien bij weinigen bekend. De eerste opdracht in 1927, de bouw van de Koemarktbrug in Schiedam was, na decennia afwezigheid, een terugkeer naar een oud specialisme van het bedrijf. Het was zeker niet het begin van een nieuw specialisme. Want dat nieuwe specialisme begon al in 1876!

De eerste bruggen in dit overzicht zijn nog gemaakt door de oude ‘Utrechtsche IJzergieterij’ voor dit bedrijf door A.F. Smulders werd overgenomen in 1872. Er zijn een paar redenen om deze bruggen toch te noemen bij het overzicht van de door Smulders geleverde producten. Het is aannemelijk dat Smulders het Utrechtse bedrijf ook vanwege de referenties heeft overgenomen. Belangrijker nog is dat de hier genoemde bruggen ongetwijfeld een directe rol gespeeld hebben bij de kennisverwerving door Smulders. De ‘Weerdbrug’ werd rond 1862 door de ‘Utrechtsche IJzergieterij’ geleverd. Deze (Foto: 2) brug lag bij de oude stadspoort naar de stad Utrecht. Daarmee verbond het de stad en de Bemuurde Weerd, d.w.z. de plaats waar de IJzergieterij gevestigd was. Waarschijnlijk dat A.F. Smulders bijna dagelijks van deze brug gebruik gemaakt heeft en er ongetwijfeld ook vakmatige belangstelling voor had.

De gietijzeren dubbele basculebrug had een doorvaartwijdte van ca.8 m. en een brugbreedte van ca. 6,5 m. In 1972 werd de brug vanwege de slechte staat verwijderd en de onderdelen ergens anders opgeslagen. Hiervoor in de plaats kwam een vaste noodbrug. In 1993 werd aan de fa. C.T. Boshuis opdracht gegeven voor de restauratie van de brug.

De spoorbrug in de lijn Utrecht – ‘s-Hertogenbosch was in 1867 aanbesteed en werd met de uitvoering een begin gemaakt. De Utrechtsche IJzergieterij bouwde in 1870 de spoorbrug bij Hedel (nabij Den Bosch) over de Maas (Foto: 3.). De brug werd gebouwd op korte afstand van het bedrijf van Smulders zodat er vanuit gegaan mag worden dat hij goed op de hoogte was van de vorderingen, de technische aspecten en mogelijk de problemen. Het is goed mogelijk dat Smulders toen al contact heeft gehad met van der Wall Bake, de eigenaar van de Utrechtsche IJzergieterij. Het project was kennelijk te groot voor het bedrijf en te strak gecalculeerd. Het bedrijf raakte in financiële problemen en ging failliet. Smulders besloot daarop het bedrijf te kopen.

Smulders was vanaf de oprichting van zijn bedrijf in bruggenbouw geïnteresseerd geweest. In 1863 was hij een van de aanbieders voor het leveren en leggen van twee vaste ijzeren bruggen over de Binnen-Dieze nabij Ortheneinde in Den Bosch dicht bij zijn eigen bedrijf. Met een offerte van f. 3.509 was hij wel 10% duurder dan het bedrijf dat uiteindelijk de opdracht kreeg.

In 1878 werden vier kraanbruggen (Foto: 4.) gebouwd voor het ‘Fort Ronduit’ in Naarden. Een dergelijke brug bestaat uit enkele dragers die gedraaid kunnen worden op een manier vergelijkbaar met een kraan. Het wegdek bestaat uit houten planken die hier dwars overheen liggen. Om de brug te openen moeten eerst de houten balken worden weggenomen1. Vergelijkbare bruggen werden ook gebruikt bij de spoorwegen en waren een vinding van Frederik Willem Conrad.

Smulders noemt in zijn catalogus ‘Rolbruggen’ ook dat ze aan het Ministerie van Oorlog Bascule- en kraanbruggen hebben geleverd voor Naarden (zie lijstje verderop). Of dit de door Kips beschreven bruggen zijn, weten we niet met zekerheid. Van een van deze bruggen zijn nog belangrijke delen op die plek (gerestaureerd in 2006); de andere drie zijn (grotendeels) verdwenen.
Als deze brug inderdaad door Smulders is vervaardigd, zien we ook de taatsoplegging van de staanders. Enkele decennia later werd dit een belangrijk onderdeel van de door Werf Gusto met veel succes gebouwde drijvende kranen.

In 1881 kreeg Smulders onderhands de opdracht van het gemeentebestuur Amsterdam tot levering van de bovenbouw van een dubbele basculebrug over de Lemairegracht (Foto: 5).

Tegelijkertijd in 1881 kreeg Smulders ook de opdracht een nieuwe draaibrug (‘Hortusbrug’) te leveren over de Nieuwe Heerengracht (Foto: 6) in Amsterdam als verbinding tussen de Muiderstraat en de Plantage Middenlaan. Totale aanneemsom was  ƒ 50.000.

De laatste, de ‘Hortusbrug’, verving een oude die een belangrijke rol vervulde in de verkeersafwikkeling. Ze overspande de Nieuwe Herengracht en verbond zo de Muiderstraat met de Plantage Middenlaan.

De moderne geschiedenis begon in 1876. Door de vaarroute tussen de Amstel en het IJ via de Nieuwe Herengracht moest de toen hier liggende welfbrug met vijf doorvaarten wijken. Er kwam een relatief smalle ongelijkarmige draaibrug (draaipunt niet in het midden) met aan de noordwestkant een zogenaamde aanbrug. De bovenbouw werd rond 1882 vervangen om toenemend verkeer en ook de komst van de paardentram, die echter pas rond 1892 de verbinding ging verzorgen tussen het Centraal Station Amsterdam en de Weesperzijde. De brug had sierlijke lantaarns, die moesten in 1904 wijken voor portalen voor de bedrading van de elektrische tram. Deze brug functioneerde tot 3 november 1958.

In tegenstelling tot wat gebruikelijk was, werd er tijdens de bouw in 1882 geen noodbrug aangelegd. Smulders had besloten de nieuwe brug op te bouwen op de op enige afstand gelegen Handelskade en deze daarna in zijn geheel op twee oude kanonneerboten naar de definitieve plaats te transporteren. (Een gelijksoortige expeditie werd in 1927 ook gehouden bij het plaatsen van de beide bascules voor de Koemarktbrug in Schiedam. Hiervoor gebruikte Werf Gusto het casco van een emmerbaggermolen). Dit was een veel voordeliger oplossing dan het bouwen van een noodbrug, terwijl de verkeershinder in tijd geminimaliseerd was. De oude brug was op vergelijkbare manier in haar geheel naar de Van Noordtgracht getransporteerd. In 1884 betaalde Smulders een rekening van ƒ 59,50 aan de Marine voor “het gebruik van een oude kanonneerboot” 

Vlak na deze opdracht voor Amsterdam ontving het bedrijf de opdracht tot levering van een brug met 100 meter lengte in Zaandam over de Zaan (Foto: 7). In 1884 kwam de spoorweg Zaandam-Hoorn af met een brug over de Zaan. Omdat er geen bestaande oeververbindingen waren, behalve een voetgangersbrug, lijkt het er op dat dit de door Smulders geleverde brug deze spoorbrug is. De brug moest  volgens de media al begin 1882 klaar zijn. De korte levertijd zou nodig geweest zijn om de materialen voor de nieuwe spoorweg te kunnen aanvoeren via het al in gebruik zijnde deel van het traject. Hoe het Smulders lukte deze korte levertijd te kunnen behalen, is niet bekend. 

De spoorbrug over de Zuid-Willemsvaart (Foto: 8) in Helmond was al jaren een dagelijks probleem van eenieder. Openen en sluiten vroeg veel mankracht en tijd, zodat zowel spoorverkeer als scheepvaartverkeer lang belemmerd werd. In 1883 werd de koning (koningsspil?) vervangen naar een idee van ingenieur Kapitein van de Staatsspoorwegen. A.F. Smulders mocht dit werk uitvoeren en wist dit te doen zonder dat er enig oponthoud voor scheepvaart of spoorwegverkeer veroorzaakt werd.

In 1883 werd door Smulders  de ‘Blauwbrug’ over de Amstel tussen Amstelstraat en Waterlooplein opgeleverd. Het gemeentebestuur van Amsterdam wilde een nieuwe brug door het laten rijden van een tramverbinding. Ze wilde daarbij een brug van luxe aanzien, ook om te kunnen pronken tijdens de Koloniale Tentoonstelling van 1883. Architect Bastiaan de Greef en zijn assistent Willem Springer werd gevraagd met een ontwerp te komen (“op dat schoone punt eene eenigszins monumentale brug”). Ze kwamen met een brug in de stijl van de Pont Neuf uit Parijs. De zoon van Willem Springer, Jan Springer, maakte ontwerpen voor versieringen. Een probleem daarbij was dat als de bogen van de Pont Neuf overgezet werden naar Amsterdam de brug in de modder zou wegzakken. Er werd daarom gekozen voor kortere bogen. Wat wel meekwam naar Amsterdam waren de stevige brugpijlers, in Parijs nodig om ijsschotsen in de snelstromende Seine van de brug af te houden, maar in wezen nutteloos in de traag stromende Amstel. De brug werd in 1883 opengesteld. Het wordt sindsdien gezien als een van de markantste bruggen van de stad, ondanks dat de brug diverse keren aangepast moest worden. Na opening barstte kritiek los, de brug werd te pompeus gevonden voor Amsterdam.

Begin 1883 kreeg Smulders opdracht van de gemeente Amsterdam (Foto: 9) tot de bouw van een dubbele basculebrug over de “Hooge Sluis”. Met 70 meter lengte was dit een van de grootste basculebruggen in het land. In december van dat jaar leverde Smulders de brug genoemd ‘Hogesluis over de Amstel‘ nabij het Amstelhotel op. De twee klappen konden zowel hydraulisch (in 20 seconden) als met handkracht (in 44 seconden) geopend worden. De doorvaartbreedte was 10 meter en de klapbreedte 13 meter. Na een grondige restauratie werd de brug in 2012 heropend.

Rond dezelfde tijd heeft A.F. Smulders nog enkele bruggen geleverd die zijn afgebeeld in hun brochure ‘Rolbruggen’ van 1901, maar waar tot nog toe geen verdere vermeldingen zijn gevonden. Dit zijn de brug over de ‘Noordergracht’ (Foto: 10) in Amsterdam en die in het Vondelpark (Foto: 11).

Het aantal bruggen dat Smulders gebouwd heeft, is ongetwijfeld veel groter geweest. Maar we weten daar weinig van. Soms wordt een tipje van de sluier opgelicht. Zo blijken er in oktober 1885 in bestelling te zijn maar liefst 25 spoorbruggen (De locomotief: Samarangsch handels- en advertentieblad 8 October 1885). Maar meer dan dit, weten we niet. Wel wordt in 1901 in Smulders’ brochure ‘Rolbruggen’ een overzicht gegeven van ‘eenige, door ons uitgevoerd de kap- en brugconstructieën’. 

Voor ’s-Rijkswaterstaat:

  • Draaibrug over het kanaal van Hansweert te Sas van Gent
  • Merwedekanaal in Gorinchem (Foto: 12)
  • Basculebrug over het Merwedekanaal in Gorinchem (Foto: 13)

Voor de Aanleg van Staatsspoorwegen:

  • Bruggen in de spoorlijn Amersfoort-Kesteren
  • Klapbruggen in de spoorlijn bij Arkel

Voor het Ministerie van Oorlog:

  • Bascule- en kraanbruggen in Naarden

Voor de Gemeente Amsterdam:

  • Brug over de Amstel genaamd de Hoogesluis
  • Draaibrug over de Heerengracht
  • Basculebrug over de Lamairegracht
  • Draaibrug te Zeebrug bij het Abattoir
  • Ornamentale brug tussen Vondel en Willemsparken
  • Brug over de Handelskade
  • Draaibrug over de Noordergracht

Voor Provinciale Waterstaat van Zuid-Holland

  • Bruggen over het kanaal Rijn en Schie

Voor de Maatsch. tot Exploit. van Staatsspoorwegen

  • Versterken van de grote spoorwegbrug te Kuilenburg gedurende de Exploitatie
  • Versterken van de grote spoorwegbrug in Dordrecht gedurende de Exploitatie
  • Versterken en veranderen van de Draaibrug in Helmond
  • Verbouwing van de brug over de Snippeling in Deventer
  • Bruggen voor de tweede lijn Zutphen-Arnhem
  • Versterking van de brug in Bergen op Zoom gedurende de Exploitatie

Voor de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij

  • Bruggen voor de lokaalspoorweg Dieren-Hattem
  • Brug bij Bussum

Voor de Ned. Rijnspoorweg Maatschappij

  • Bascule spoorwegbrug in Abcoude

Voor diversen

  • Bruggen voor de stoomtram Eindhoven-Geldrop

Op 14 december 1887 nam Smulders de opdracht aan voor het bouwen van een dubbele basculebrug over het zuidelijk hoofd van de nieuwe ‘Kerkhofsluis’ in Gorinchem later ‘Concordiabrug’ genoemd (Foto: 12). De aanneemsom bedroeg ƒ19.690. Uitvoering van het werk was vanaf augustus 1888 begonnen. De oplevering was op 3 augustus 1889.

Bijna tegelijk met de opdracht voor de basculebrug in Gorinchem werd Smulders uitgekozen voor het versterken van de spoorbrug over de Maas in Dordrecht. In 1888 werd Smulders de vervanging van de houten bovenbouw van de spoorweg basculebrug bij Abcoude door een dito ijzeren plus voetpad gegund voor ƒ 18.338. In 1893 noemt Jan Adrianus Bosdijk in zijn aantekenboekje de namen: Oostpoort (Foto: 14), Koepoort (Foto: 15), Reineveld (Foto: 16), Hoornbrug (Foto 17), Oude Tol (Foto: 18), Geestbrug, Wijkerbrug en Wittepoort in Leiden. Op dat moment is Bosdijk leidinggevende bij Smulders in de constructiewerkplaats en werkte hij onder meer aan bruggen. Met uitzondering van de Wittepoort in Leiden zijn dit alle namen van bruggen over de Vliet en het aansluitende Rijn-Schiekanaal rond Delft. Dit provinciale kanaal werd in 1893 aangelegd. Kennelijk heeft Smulders toen de opdracht gekregen tot bouw van alle (of het grootste deel van) nieuwe bruggen over dit kanaal. Ondanks dat de brugnamen nog steeds bestaan zijn (bijna) alle bruggen in de loop van de tijd vervangen. Vanwege de hoeveelheid en doorstroom van verkeer vergroot, verhoogd, van een ander type geworden en soms een kleine afstand verplaatst.

Rond 1900 wilde Smulders transbordeurs (Foto 19) bouwen, een Frans systeem van hangbruggen. Ze kregen in maart 1901 een vergunning voor 20 jaar van de firma F. Arnodin om bruggen van dit systeem in Nederland en zijn koloniën gezamenlijk te bouwen en eventueel te exploiteren. In 1901 gaf Smulders een uitvoerige brochure uit over het systeem: ‘Beschrijving van rolbruggen voor het vervoer van personen, wagens, rijtuigen en spoorwagens over rivieren en havens waar schepen met staande masten moeten kunnen verkeeren’2.

De titel van de brochure geeft al duidelijk aan wat de bedoeling van het systeem was: overbrugging van wateren waar schepen met een staande mast onderdoor kunnen varen. En dit zonder dat, zoals bij moderne bruggen, er lange op- en afritten zijn. Eigenlijk is het meer vergelijkbaar met een veerboot (discontinu ‘overzetten’) dan met een brug (continu ‘overzetten’, behalve als de brug voor het scheepvaartverkeer geopend is. Het systeem bestond uit een hoog gelegen overspanning waaraan op grondhoogte middels kabels een dek hing dat van de ene oever naar de andere verplaats kan worden en waarop de over te zetten personen en voertuigen plaats nemen.

In Frankrijk, Spanje en Tunis is het systeem enkele malen uitgevoerd en de brochure beschrijft uitvoerig de transbordeurs nabij Bilbao en bij Bizerte (Tunis). In Nederland is het systeem volgens krantenberichten enkele malen gepromoot als de ideale oplossing en vervanger van bestaande stoomveerponten. Uiteindelijk is het in ons land nooit door Smulders uitgevoer. De enige transbordeur ooit in Nederland gebruikt, was die hangend onder de Maarserbrug. Over het Merwedekanaal waren meer bijzondere veerponten in gebruik, nl. de rijdende veerponten. Volgens de Historische Kring Diemen werd de railbaan voor de pont aangelegd door Smulders. Of dit  de Smulders van Gusto was of het bedrijf van een der broers Louis en Frans Smulders in Utrecht, is niet bekend.

Na 1893 wordt het stil rond de ‘Bruggenbouw’. In dat jaar kocht Smulders  een ketelfabriek in het Belgische Grâce-Berleur nabij Luik en kocht hij  in 1894 de scheepswerf ‘De Industrie’ in Slikkerveer en concentreerde het bedrijf zich op de bouw van baggermaterieel.

Foto: 1. De eerste opdracht voor de bouw van een brug in 1927, de bouw van de Koemarktbrug in Schiedam was, na decennia afwezigheid, een terugkeer naar een oud specialisme van het bedrijf. Het was zeker niet het begin van een nieuw specialisme. Want dat nieuwe specialisme begon al in 1876! …..
Foto: Digitale Collectie St. Erfgoed Werf Gusto – Fotograaf: H.B.J. Aikema.
Foto: 2. Weerdbrug, Utrecht, gietijzeren basculebrug gebouwd 1862 Utrechtsche IJzergieterij.
Foto: 3. Foto: Rijksmuseum Amsterdam – Fotograaf: Onbekend.
Foto: 4. Draaibrug bij het fort ‘Ronduit’ te Naarden.
Foto: 5. Uit de brochure ‘Rolbruggen’ van A.F. Smulders uit 1901.
Foto: 6. Uit de brochure ‘Rolbruggen’ van A.F. Smulders uit 1901.
Foto: 7. In 1992 werd de brug met meer dan 100 dienstjaren vervangen.
Foto: Beeldbank archief Zaanstad – Fotograaf: Ronald Goedheer.
Foto: 8. De Spoorbrug over de Zuid Willemsvaart, opgeblazen bij de inval van de Duitse troepen op 10 mei 1940. Foto genomen vanaf de Kanaaldijk Zuid-Oost in de richting Spoorhaven en Rangeerterrein bij van Vlissingen, 12-05-1940.
Foto: TracesOfWar.com – Collectie Jeroen Koppes en Marian Bom.
Foto: 9. Uit de brochure ‘Rolbruggen’ van A.F. Smulders uit 1901.
Foto 10. Uit de brochure ‘Rolbruggen’ van A.F. Smulders uit 1901.
Foto: 11. Uit de brochure ‘Rolbruggen’ van A.F. Smulders uit 1901.
Foto: 12. Uit de brochure ‘Rolbruggen’ van A.F. Smulders uit 1901.
Foto: 13. Behalve de basculebrug heeft Smulders ook een draaibrug over het Merwedekanaal bij Gorinchem geleverd. Hierover is verder niets bekend, maar het is aannemelijk dat de bouw hiervan ruwweg tezelfdertijd zal hebben plaats gevonden.
Uit de brochure ‘Rolbruggen’ van A.F. Smulders uit 1901.
Foto: 14. De oorspronkelijke handbediende ‘Oostpoort’ draaibrug in Delft is in 1893 gebouwd. Ze had twee doorgangen voor het scheepvaartverkeer. In 1971-1972 is de brug vervangen door een nieuwe. Ook nu weer een draaibrug, maar met maar één doorgang. Bovendien is de brug iets zuidelijker gelegen dan de oude.
Uit de brochure ‘Rolbruggen’ van A.F. Smulders uit 1901.
Foto: 15. De oude ‘Koepoortbrug’ in Delft (in het verlengde van de Vlamingstraat op enige afstand van de huidige ‘Koepoortbrug’) werd in 1893 aangelegd als dubbele ophaalbrug. Nadat in 1899 de Nieuwe Langendijk was gedempt, werd de nieuwe ‘Koepoortbrug’ in 1936 in het verlengde daarvan aangelegd.
Koepoortbrug rond 1900 – Foto: Facebook Historic Delft – Fotograaf: Onbekend.
Foto: 16. De oorspronkelijke ‘Reineveldbrug’ (ook ‘Trambrug’ in de volksmond) lag iets westelijker dan de huidige brug. Het was een handbediende draaibrug met één tramspoor daar overheen. In 1931 is de brug vervangen door de huidige, veel hogere brug.
Uit de brochure ‘Rolbruggen’ van A.F. Smulders uit 1901.
Foto: 17. De ‘Hoornbrug’ bij Rijswijk werd geopend in 1893. Ook hier reed de tram overheen, eerst stoomtram, later de elektrische. Ook dit  was een draaibrug. In 1947 werd hij vervangen door een hogere basculebrug.
Uit de brochure ‘Rolbruggen’ van A.F. Smulders uit 1901.
Foto: 18. Iets noordelijker lag in Rijswijk de ‘Oude Tolbrug’. Deze is in 1891-1892 gebouwd als vaste brug. Wel was de brug al zo uitgevoerd dat hij later eenvoudig tot ophaalbrug omgebouwd zou kunnen worden. Dit is uitgevoerd in 1910. De brug werd ook bekend als de ‘Kippetjesbrug’ of het ‘Kippebruggetje’. De huidige brug is een rijksmonument.
De brug na de verbouwing tot ophaalbrug- Foto – Herkomst onbekend – Fotograaf: Onbekend.
Foto: 19. Uit de brochure ‘Rolbruggen’ van A.F. Smulders uit 1901.


1) Een uitvoerige beschrijving van deze bruggen is gegeven door David Kips: De kraanbrug bij het Fort Ronduit in Naarden. Uit de beschrijving van Kips blijkt deze kraanbrug wel enkele speciale aspecten te bezitten, zowel als het gaat om uitvoering als over materiaalgebruik. Helaas weten we niet in hoeverre zulke ontwerpaspecten door de opdrachtgever of door de fabrikant ontwikkeld zijn.
2)
Aanwezig in het Trésor van de bibliotheek van de TU Delft onder nummer TR 2981518

Bron:
Van A.F. Smulders tot Werf “Gusto” voorheen Firma A.F. Smulders 1862-1911.
Teksten: ir. B. Boon, bewerkt en aangevuld met informatie gevonden door D.H. Allewelt  in Tracesofwar.com, delpher.nl, nl.wikipedia.org.

 

Laatst bijgewerkt op: 10 augustus 2024