De tewaterlating van het boorschip met het bouwnummer CO. 950 vond plaats op 13 juli 1978. Doopvrouwe was mevrouw van Zetten, directiesecretaresse. Zij werd bijgestaan door de heer J.D. Bax, op dat moment nog verkoopdirecteur van Werf Gusto. De CO. 950 had geen naam meegekregen bij zijn doop, omdat de Noorse opdrachtgever – de firma Staubo – gedwongen door financiële problemen, het schip met een afkoopsom van 54 miljoen gulden, had moeten afbestellen. De totale aanneemsom bedroeg 160 miljoen gulden. J.D. Bax, verkoopdirecteur van Werf Gusto, heeft tijdens de bouw van het schip nog uit alle macht geprobeerd een nieuwe koper voor het schip te vinden, maar dat heeft helaas niet zo mogen zijn. Uiteindelijk werd overeengekomen door IHC Holland en de Overheid, dat het schip in een aparte daarvoor opgerichte BV werd opgenomen om het te kunnen verkopen. Indien voor 1980 geen koper gevonden zou worden, zou het schip alsnog gesloopt worden. Na de tewaterlating werd het schip door 80 tot 100 werknemers van Werf Gusto klaar gemaakt om opgelegd te worden bij RSV te Rozenburg.
Meteen na de tewaterlating hield Werf Gusto op te bestaan. De werknemers werden naar huis gestuurd in afwachting van hun toekomstige plaats en lot binnen het RSV concern. Voor verdere beschouwingen over de sluiting van de werf, ga naar ‘De opmaat naar de sluiting’.
Laatst bijgewerkt op: 28 augustus 2023