Een gestage stroom winsten en een reeks bouwcontracten vromden de basis voor de oprichting van de offshore divisie. Deze divisie met daarin Werf Gusto werd later uitgebreid met Single Buoy Moorings en R.J. Brown & Associates. Voor Werf Gusto betekende het het einde van de bouw van baggermaterieel.
De offshore divisie van IHC was op zoek naar uitbreiding buiten het bereik van de bestaande activiteiten van de Gusto-werf. In 1968 nodigde de Nederlandse overheid bedrijven uit om te bieden op de eerste ronde van exploratievergunningen op het continentaal plat. De regering wilde ervoor zorgen dat binnenlandse bedrijven zouden profiteren van deze ontwikkelingen en verklaarde dat elk bod in ieder geval gedeeltelijk zou worden beoordeeld op de manier waarop de bieder van plan was Nederlandse belangen te betrekken. Als gevolg hiervan werden IHC en Hoogovens door een van de bieders, de Billiton Company, uitgenodigd om zich bij de Noordwinning Group aan te sluiten. Hoewel het aandeel van IHC Holland Exploratie N.V. in elk blok nooit meer dan een paar procent bedroeg, werd de relatie met de Noordwinning Groep een lucratieve activiteit en genereerde IHC tussen 1968 en 1985 ongeveer 55 miljoen gulden winst.
IHC profiteerde ook van haar 1/3 aandeel in Foramer S.A. dat Gusto vóór de fusie had gekocht. Dit aandeel werd vervolgens verhoogd tot 44,3 procent toen IHC in 1969 20,8 procent van Forasol kocht. Deze relatie genereerde een gestage stroom winst tot de slechte jaren eind jaren tachtig en resulteerde ook in een reeks winstgevende bouwcontracten.
Bron: SBM Offshore ‘Technology Creating Value’ 2008
Auteurs: D. Keller, P. van Berkel, R. Smulders
Vertaling: St. Erfgoed Werf Gusto
Laatst bijgewerkt op: 23 maart 2024