Gusto Slikkerveer

Leestijd: 7 minuten

Op 17 januari 1894 besloot het bestuur van de N.V. Scheepsbouw en Machinefabriek “De Industrie” (beter bekend als Piet Smit Jr.) het bedrijf te ontbinden vanwege een minder gunstige locatie en onvoldoende resultaten. De werf werd verkocht in een tweetraps-veiling die begon op 7 maart 1894. Op 14 maart werd “De Industrie” ontbonden door notaris F.H. Baron D-Aulnis de Bourouill van Ridderkerk. Onmiddellijk daarna op dezelfde dag kocht A.F. Smulders de werf via notaris van Vollenhoven te Rotterdam voor f. 34.200. Smulders kreeg zo zijn lang gewenste werf aan het water voor eigen scheepsbouwfaciliteiten.

Binnen een jaar, in januari 1895, kocht Smulders een tweede stuk land in de buurt met enkele huizen. Mogelijk kocht hij dit opnieuw van Piet Smit Jr. Op het perceel vond eerder scheepsbouw plaats, maar gezien de naam “De Moriaan” kan het op dat moment al in gebruik zijn geweest als de steenkoolwerf die het later was. Er is niets bekend over de manier waarop Smulders dit gebied gebruikte. Als hij het nog steeds bezat, verkocht hij het (of de nieuwe eigenaar) na zijn verhuizing naar Schiedam, aan W. Schram te Slikkerveer met de bedoeling om er schepen te bouwen. De voorbereidingen begonnen in 1908. Maar Rijkswaterstaat maakte bezwaar omdat ze vreesden dat de werf de scheepvaart op de rivier te veel zou belemmeren. Het is natuurlijk mogelijk dat Smulders in 1895 soortgelijke problemen van de autoriteiten had ondervonden en dat hij om die reden niet het idee nastreefde om schepen te bouwen op de locatie “De Moriaan”. Schram heeft daar later inderdaad schepen gebouwd in Bolnes, dus moet hij de bezwaren van Rijkswaterstaat hebben kunnen opvangen.

Hoewel Smulders continu op zoek was naar meer ruimte, is het toch de voormalige Piet Smit-werf die gedurende tien jaar de hoofdlocatie was.  Zoals gebruikelijk lag de scheepswerf aan de oever van een dijk, die de polders beschermde. Die dijk was altijd ook een belangrijke verkeersweg . De locatie lag op de zuidelijke oever van de Nieuwe Maas tussen Bolnes en Slikkerveer zoals aangegeven op de kaart. De dijk heette de Nieuwe Reijerwaardschedijk (huidige Ringdijk).

Locatie “De Industrie” geel-omcirkeld. Topografische kaart 1881).

Dat Smulders  meer ruimte voor zijn werf wilde hebben, kan ook worden geconcludeerd uit acties zoals deze. In 1895 hebben de begunstigden van wijlen dhr. R.F. baron Groeninx van Zoelen stukken land verkocht grenzend aan de rivier buiten de dijken aan A.F. Smulders. Hoewel niet bekend, is het goed mogelijk dat dit land naast de werf lag en mogelijk is aangekocht voor mogelijke uitbreiding.

Hieronder twee versies van de topografische kaart zijn relevant; een die dateert uit 1881, de andere tot 1898. Verschillen tussen de twee kaarten dateren duidelijk van de tussenliggende periode of zelfs enigszins eerder, omdat de topografische kaarten niet altijd volledig up-to-date waren. In die periode hebben een aantal stroomlijningen van de werf plaatsgevonden: een kleiner aantal, maar grotere gebouwen en rechttrekken van de havens. Details zijn niet te zien op deze kleinschalige kaarten.

Slikkerveer werf van firma P. Smit jr. op topografische kaart 1881.
Slikkerveer werf van firma A.F. Smulders op topografische kaart 1898.

Het Maritiem Museum Rotterdam (MMR) ( foto onder) bezit een uittreksel van het kadastraal plan sectie G van  Ridderkerk dat de werf  “De Industrie” toont. De tekening toont de kleinere gebouwen die behoren tot de oudere topografische kaart. Belangrijker, rood omgeven geeft ook aan  zeven percelen land (werf, huisvesting) hetgeen overeenkomt met wat A.F. Smulders gekocht heeft van Piet Smit  Jr.  in 1894. De dimensionale schaal in de onderstaande reproductie is gebaseerd op vergelijking met de topografische kaart.

Tekening van de werf en opstallen in 1894.

De foto onder toont de bouw op de werf in 1894. Het betreft het drijvende dok in aanbouw voor Luanda, West-Afrika (eigenaar Portugese regering). De bouw begon meteen in 1894 en was aan het einde van 1895 klaar. De bouw vond waarschijnlijk plaats in het gebied waar later de hellingen zich bevonden. Het lijkt erop dat het dok werd gebouwd zonder helling in elke  richting.

Het Loanda-dok met links in het dok Henri Smulders en rechts ir. J.D. Dresselhuijs.

Zoals hierboven beschreven kende de afdeling Slikkerveer van Werf Gusto een lange historie. De werf werd in 1855 opgezet door een telg uit een bekend scheepbouwers-geslacht, Joost Pot Arijzoon. Hij bleef de eigenaar tot 1871 toen de werf werd overgenomen door Pieter Smit Fopatuz. De laatste gaf de werf de naam Scheepsbouw en Machinefabriek “De Industrie” en bleef eigenaar tot 1894. Deze werf was de voorloper van de latere N.V. Machinefabriek en Scheepswerf P. Smit jr. te Rotterdam.

Tot 1905 bouwde Smulders er ca. 100 schepen, waaronder een droogdok, elevateurs, excavateurs, stoomhoppers, baggermolens en sleepboten.  De werf lag t.o.v. Rotterdam niet ideaal en was vrijwel uitsluitend op scheepsbouw ingericht, met slechts een kleine machine-afdeling. Grote onderdelen en machines moesten over water uit Utrecht worden aangevoerd. 

De periode in Slikkerveer was er een van onstuimige groei. In 9 jaar tijd werden ± 200 orders afgewerkt, waarvan het merendeel bestemd voor het segment baggeren. Het grootste aandeel in de orders waren stoomhoppers, onderlossers, kantelbakken, baggermolens en ook de eerste zeewaardige baggermolens werden afgeleverd. Bijna alle opdrachten voor buitenlandse rekening, zoals voor Rusland, China, Duitsland, Italië, Uruguay, Brazilië, Egypte, Spanje en België om er enkele te noemen.

Bnr. 241 Lahkta -stoomhopper (1899. Foto: Collectie J. Smulders.

De wapens en vlaggen van al die landen waarvoor gebouwd was waren in het kantoorpand van de later (1905) in Schiedam geopende scheepswerf terug te vinden als gebrandschilderde voorstellingen in de glazen koepel op de Modellenzaal. In 1896 trad Frans Smulders in dienst van het bedrijf van zijn vader. In 1900 namen de beide zoons Henri en Frans Smulders de dagelijkse leiding over van de bedrijven van hun vader (Utrecht & Slikkerveer).

Opvallende objecten in deze periode waren het Dokponton voor Luanda (Bnr. 287- 1903). De enige objecten voor de Nederlandse markt waren de sleepboot Gusto voor eigen rekening (Bnr. 209-1895) en de twee zolderschuiten de I en de II (Bnr’s. 265-1900 en 301-1905). In 1900 bouwde A.F. Smulders twee drijvende bokken met elk een hijsvermogen van 80 ton, de eerst volgende order op dit gebied stamde pas uit 1908.

Bnr. 209 Salonboot Gusto 1895.
Foto: Werf Gusto brochure 1911 – Collectie St. Erfgoed Werf Gusto.

De sleepboot Gusto, eigenlijk meer een salonboot, werd voornamelijk gebruikt als ‘heen en weer’ van de werf in Slikkerveer naar het kantoorpand annex woonhuis van de familie Smulders in Rotterdam aan het Haringvliet.
In 1905 liep Bnr. 294 van de helling. Het was een 600 ton zeewaardige kolentransporteur. Deze kolentransporteur was ontwikkeld in nauwe samenwerking met de SHV (Steenkolen Handels Vereniging) in Rotterdam. Deze eersteling zou zorgen voor grotere opvolgers met meer verwerkingscapaciteit van kolen per uur. De ontwikkeling van deze machines/schepen bracht een revolutie teweeg in de wereld van kolenbunkering dat tot dan toe met mankracht werd gedaan.

Bunkering op deze manier ging vele malen sneller dan het aan boord brengen van kolen door mankracht. Het invoeren van deze machines/schepen bracht wel veel onrust onder de kolensjouwers. Het was natuurlijk smerig en zwaar werk, maar zorgde wel voor ‘brood op de plank’. Om de gemoederen niet al te veel te verhitten kreeg het schip op de helling de werknaam Parana dat moest duiden op een order voor Argentinië. Het schip werd opgeleverd als Pluto toen het overhandigd werd aan de SHV in Rotterdam. Het schip werd afgebouwd in Schiedam in 1905.

Gebrek aan ruimte voor verdere expansie bracht Smulders er toe in 1905 het bedrijf in zijn geheel (inclusief ‘Utrecht’) te verplaatsen naar Schiedam onder de naam Werf Gusto v/h Firma A.F. Smulders. In 1905 liep het laatste schip van de helling in Slikkerveer. Het was Bnr. 305 een 250 PK sleepboot Tonkinois genaamd voor Dakar.

Vervolgens vestigde zich in 1917 Scheepswerf De Maas op het terrein in Slikkerveer en bleef daar tot 1937. Deze werf bouwde in die jaren o.a. 21 schepen voor de Koninklijke Paketvaart Maatschappij.

Bnr. 987 – overgeplaatst naar Slikkerveer.
Foto: Digitale Collectie St. Erfgoed Werf Gusto – Fotograaf: Onbekend.

Ook in Schiedam kampte Werf Gusto na een aantal succesvolle jaren met ruimtegebrek. De leegstaande werf te Slikkerveer werd in 1941 weer (in huur) in gebruik genomen, later  (1962) overgaand in eigendom.  In de loop van de jaren werden de faciliteiten in Slikkerveer uitgebreid en gemoderniseerd, o.a. met een grote lashal (met een loopkraan van 2 x 25 ton hijsvermogen) en een 50 meter brede helling. Boven de helling draaide een 30-tons torenkraan (overgekomen vanuit Schiedam Bnr. 987-1951), waarvan de baan kon worden opgebroken indien men de volle 50 meter breedte van de helling wenste te benutten.

Gusto Slikkerveer werkte voornamelijk in opdracht van Werf Gusto Schiedam en later IHC Gusto BV aan secties, pontons e.d. Ook menige SBM* heeft het levenslicht gezien in Slikkerveer. Om die reden werd ook een zandstraaltent aan de uitrusting van de werf toegevoegd. Later bleek deze tent ook heel bruikbaar voor de revisie van vele boeien.

In 1972 vonden opnieuw een groot aantal renovaties/verbeteringen plaats aan de werf  in verband met de bouw van  een (1/2) Russische pijpenlegger (Co. 904) Suleyman Vezirov. Die verbeteringen bestonden uit het verharden en asfalteren van een gedeelte van het buitenterrein, verplaatsing van magazijnen, vergroten van de inrit vanaf de dijk en de  aankoop van een 80 Tons bandenwagen e.d.

In 1975 vestigde IHC Gusto Staalbouw BV zich op het terrein. 

Utrechtsche IJzergieterij 1872 <<< | >>> Werf Gusto Schiedam 1905-1940


Tekst: B. Boon , B. van Dam en  Dirk H. Allewelt

*SBM werd gebruikt als afkorting voor Single Buoy Mooring. Dat was een grote opslagboei voor olie midden op zee.  Deze waren economisch een groot succes. In 1969 richtte R. Smulders het bedrijf SBM inc. op, dat onder de paraplu van IHC opereerde (eerst vanuit Rotterdam en later vanuit Monaco). Na de herstructurering van de Offshore-tak van IHC is SBM verzelfstandigt tot het huidige SBM Offshore, met haar hoofdkantoor eerst in Schiedam en later in Amsterdam. Schiedam is vandaag de dag een bijkantoor.


Stichting Erfgoed Werf Gusto 2020

Bewaren

Laatst bijgewerkt op: 30 april 2024

Geschiedenis van een Schiedamse scheepswerf