Het ministerie van Defensie had met Werf Gusto een contract afgesloten voor de bouw van 19 motortorpedoboten, die ontworpen waren door de Engelsman Scott-Paine. De eerste boot werd door de British Power Boat Cy. Ltd. in Engeland gebouwd; de volgende boten zouden door de N.V. Werf Gusto. v.h. firma A. F. Smulders gebouwd worden, die daartoe een vergunning van eerstgenoemde maatschappij had gekregen. De eerste van deze serie van 19 is volgens krantenberichten vermoedelijk op 21 augustus 1939 bij Werf Gusto te water gelaten. De motortorpedoboten zouden ingezet worden op de Noordzee en in de Ned. Indische wateren. De motortorpedoboot had een lengte van ongeveer 23 meter, terwijl de waterverplaatsing 32 ton bedroeg. De maximumsnelheid van de motortorpedoboot is nooit officieel bekend gemaakt – volgens onbevestigde berichten lag de topsnelheid rond 42 mijl per uur. De bewapening bestond uit vier torpedobuizen van 45 cm. kaliber, twee luchtafweermitrailleurs – die in mechanisch bewogen koepels waren opgesteld – en dieptebommen. De torpedobuizen zijn op verzoek van de Koninklijke Marine gewijzigd in een eigen gepatenteerd ontwerp dat torpedo’s kon afvuren zonder dat een ‘luchtbellenspoor’ zichtbaar was. De boot werd voortgedreven door drie Rolls-Royce Merlinmotoren, welke voor scheepsgebruik waren gewijzigd door de firma Rolls-Royce samen met de British Power Boat Cy. Ltd. Veel aandacht en zorg werd aan de woonverblijven en de ventilatie besteed, om ze ook geschikt te maken voor gebruik in de tropen.
Op het moment van uitbreken van de oorlog waren er acht motortorpedoboten voor de Koninklijke Marine in aanbouw. Het prototype dat op het moment van uitbreken van de oorlog gebruiksklaar aan de afbouwkade lag, heeft nog meegedaan aan de slag om de Maasbruggen in mei 1940. Het beschadigde schip werd, nadat duidelijk was dat het niets meer kon bijdragen, via Hoek van Holland met evacués naar zee gevaren door ir. P.A. van Hecking Colenbrander, projectleider van Werf Gusto voor de bouw van de torpedomotorboten. Op zee werden de meegenomen evacués aan boord genomen van het HMS Versatile. De TM 51 werd door Ltz. 1 D. van Beusekom (1907-1943) veilig naar Dover in Engeland gevaren.
Daar werd het schip na reparatie toegevoegd aan de Engelse marinevloot, als Hr. Ms. Gunboat 46. Vanaf juni 1941 werd het schip weer beschikbaar gesteld voor de Koninklijke Marine en werd het gedoopt als Hr. Ms. Panter en deed dienst tot november 1942. Het schip liep op een mijn en werd na reparatie door de Engelsen gebruikt als oefenschip onder de registratie MTB 433. Het schip werd voor het einde van de oorlog afgeschreven.
Foto’s: Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie – Fotograaf: Onbekend.
Laatst bijgewerkt op: 3 september 2023