Carolus Wilhelmus (Charles) Smulders werd in 1842 geboren als vierde zoon van Smulders. Op 4 juni 1868 trouwde hij met Regina Maria Anna Leysten. In 1869 kocht hij zich in in het bedrijf van zijn oudere broer. Na verplaatsing van het bedrijf naar Utrecht woonde Charles in een 18e-eeuws pand op het adres Bemuurde Weerd 3 Westzijde, recht tegenover het huis van zijn broer. In het huis van Charles waren meerdere technische mozaïeken aangebracht.. Een daarvan stelde een locomotief van de serie 300 S.S. voor. Dit mozaïek is later naar het Spoorwegmuseum overgebracht. Het is niet bekend of deze mozaïeken iets te maken hadden met de producten die het bedrijf fabriceerde of dat ze uitsluitend de technische interesse van de bewoner uitbeeldden.
Het pand Bemuurde Weerd 3 is later de sociëteit geworden van SSRU, de Societas Studiosorum Reformatorum afdeling Utrecht. Na enkele tussenliggende andere aanwendingen is er tegenwoordig het popcentrum Ekko gevestigd.
In de feestrede van 1887 (zie later) wordt hij duidelijk als belangrijk voor het bedrijf gezien. In die tijd was hij lid van de Quadrille club (quadrille is een dans in hogere kringen), iets wat hij zelf, gezien de aanwezigheid van leden van die vereniging bij het feest, als een belangrijke activiteit buiten het bedrijf zag.
In 1888 is Smulders een van de tien leden van een deputatie namens de Koning uit Nederland afgevaardigd naar het gouden priesterfeest van de paus Leo XIII (). In april 1889 krijgt Charles bij Koninklijk Besluit toestemming tot het dragen van het Erekruisv“Pro Ecclesia et Pontifice (voor Kerk en Paus)” hem door de Paus geschonken.
Toen in 1894 het bedrijf zijn hoofdvestiging in Slikkerveer kreeg, trad Charles uit de directie en bleef in Utrecht wonen. Hij woonde op dat moment vlak bij het Station Staatsspoorweg. Hij mocht zijn grond uitbreiden van een naastgelegen stuk dat aan de Staat toebehoorde. Dit gebeurde door ruiling tegen iets verderop gelegen grond en een bijbetaling. Dit moest bij wet bekrachtigd worden. Smulders verkreeg een strook grond ter grootte van 34 centiaren (= 34 m2 ) van het Stationsplein, tegen ruiling van een stuk grond op de hoek van het Stationsplein en de Leidschenweg ter grootte van 15 centiaren (=15 m2 ) en een bijbetaling van f 1650.
Charles was een liefhebber van paardrijden. In 1897 kocht hij op een veiling de bekende 4-jarige harddraver De Vliegende Hollander voor f 1525. In 1896 nam hij met dit paard, bereden door J.C. de Boer, deel aan de harddraverijen te Alphen aan den Rijn. Charles overleed 16 januari 1900.
Bron:
(Nederlands Patriciaat 85 2003/04)
Nederlandsche Staatscourant 30 Juli 1869
Culemborgsche Courant 1 Januari 1888
Algemeen Handelsblad 18-4-1889
De Tijd 7 Juli 1894
Utrechts Nieuwsblad 6 Maart 1894
Schoonhovensche Courant 22 Juni 1895
Algemeen Handelsblad 26 September 1896
De Tijd 17 Januari 1900)
Laatst bijgewerkt op: 25 april 2024