In 1947 begon de bedrijfsschool van Gusto als een experiment met 20 leerlingen per jaar. Nauwelijks 10 jaar later had de bedrijfsschool al enkele honderden goedopgeleide werknemers aan het bedrijf geleverd. Niet alleen werden zij afgeleverd aan het bedrijf, maar sommigen gingen verder leren aan de M.T.S. en gingen daardoor wellicht tijdelijk voor het bedrijf verloren. Ze werden geheel als volwaardige werknemers in het bedrijf behandeld.
Elk jaar werden ongeveer vijftig jongens, komend van scholen voor voortgezet onderwijs, van de ambachtsschool en ook wel van de lagere school, voor de bedrijfsschool aangenomen. Ze werden dan eerst psychotechnisch getest en vervolgens door de docenten van de school, die in belangrijke mate mannen van de praktijk waren op hun algemene eigenschappen beoordeeld. Werden ze aangenomen, dan werden ze in het tamelijk besloten verband van de school opgenomen. Dit betekende, dat ze een opleiding kregen, waardoor ze in staat werden gesteld, het diploma van de Bemetel te behalen, de organisatie in de metaalnijverheid, welke zich speciaal met de opleiding van geschoolde arbeiders bezighield. Ze kregen les in scheepsbouw, machinebouw en alle ondervakken, die daarbij behoorden, zoals timmeren, verven, draaien, fratsen etc. etc.. Als veertienjarigen ontvingen ze reeds een minimumloon van dertig cent per uur. Ze werden dus volledig in het bedrijf opgenomen en ook over de verschillende afdelingen verdeeld, waar ze onder toezicht van hiertoe speciaal aangestelde voormannen werkten, die geregeld rapporten opmaakten over hun vorderingen en hun uiteraard de knepen van elk vak bijbrachten. Tevens hielden ze toezicht op het maken van de werkstukken, welke voor het examen vereist werden, terwijl de leraren van de school uiteraard het algemene toezicht hielden en de algemene opleiding regelden.
In het eerste “schooljaar” werd vooral de nadruk gelegd op de handvaardigheid, want die bleef toch altijd een belangrijke factor. Maar zodra de leerling ging produceren, bestond de mogelijkheid, dat zijn voleindigd product bij de bouw of inrichting van een schip verwerkt werd. Dat was natuurlijk erg prettig. Na drie jaar kon het begeerde diploma gehaald worden, Dan was het meestal tijd voor de militaire dienst. Met het oog hierop had de directie een premieregeling ontworpen welke tot resultaat had dat, wanneer de leerling zich na diensttijd weer voor het werk meldde, hij een premie van ruim vijfhonderd gulden ontving, mits hij zich verbond, hierna nog drie jaar in het bedrijf werkzaam te zijn. De leerlingen ontvingen ook het gebruikelijke winstaandeel. Ze werden financieel dus op dezelfde voet behandeld als andere werknemers van hun leeftijd. Hun voorrechten waren echter, met het oog op hun studie velerlei. Ze hadden b.v. ‘n uur schafttijd, waarin voor hen een voetbalveld gereserveerd was, eten in een eigen kantine, hadden hun eigen filmavonden, maakten excursies* en gingen op kamp*, zonder dat dit van hun vakantietijd werd afgehouden.
*Zie de foto’s in het fotoboek.
Alle foto’s: Adri Bruinsma voormalig hoofd van de Bedrijfsschool.
Gepubliceerd: Met toestemming van zijn nicht Agnes Bruinsma
Fotograaf beeld 45: Foto, Pers en Reportagedienst ‘MALTHA’ Dwarsstraat 2 Schiedam
Fotografen andere opnames: Onbekend
Foto’s bewerkt voor internet door : St. Erfgoed Werf Gusto
Laatst bijgewerkt op: 8 augustus 2023