Alhoewel de samenwerking van korte duur was (slechts dertien maanden), was er wel sprake van een flinke uitbreiding van het bedrijf. De zaken bleven na het uiteengaan van Smulders en Aarts voorspoedig gaan, hetgeen te zien was aan de met regelmaat verschijnende advertenties in de dagbladen voor meer vakkundig personeel.
De schepen, die hij bouwde op het werfgedeelte dat hij in 1865 opende moeten klein geweest zijn. Waarschijnlijk heeft hij zijn eigen slepers gemaakt, waarvoor hij in later jaren een vergunning kreeg om in het gehele land sleepdiensten te mogen uitvoeren. In een advertentie, die hij liet plaatsen in het Algemeen Dagblad in januari 1870 bood hij voor het eerst een schroefboot aan van 20 PK, die ook zeer geschikt was om te slepen’.
Op 27 april 1868 stak de secretaris van het Polderbestuur van de Dorpspolder te Maasbommel de loftrompet over de door A.F. Smulders en zijn vader W.H. Smulders geplaatste stoommachine voor de bemaling van bovengenoemde polder. De machine werd geplaatst en afgesteld door Louis Smulders, de jongere broer van August Smulders. De machine voldeed prima en overtrof zelfs de verwachtingen. Daar in Maasbommel hadden ze droge voeten!
De expertise van het bedrijf in die periode waren stoominstallaties en stoommachines voor allerhande bedrijven. Ook was de onderneming tamelijk succesvol met de nevenactiviteiten van het bedrijf, zoals sleepdiensten en verhuur van mobiele pompinstallaties. In juli 1869 kocht een van de broers van August, Charles, zich in het bedrijf in en bleef aan als manager tot 1880. (zie hierboven).
Langzaamaan breidden de werkzaamheden van het bedrijf zich uit en werden aangepast aan de vraag uit de markt. In advertenties werden in 1868 nog kleine stoommachines, stoomketels, stoomwerktuigen, gasinrichtingen en gesmede en gegoten ijzeren en koperen voorwerpen aan de man gebracht. In 1869 begaf Smulders zich op het pad van de constructie van Locomobiles, Mortelmolens, maar ook Centrifugaalpompen en spoorwegmaterieel, zoals wagenwielen en reservewielen voor locomotieven. Ook nam hij de productie ter hand van vervangingsartikelen, zoals assen en koppen voor windmolens, Die werden in die tijd nog veelal van hout gemaakt en Smulders bood ze aan in een metalen uitvoering, onder garantie! Uit het voorgaande mag blijken, dat Smulders eigenlijk meer entrepreneur was dan ingenieur. De in 1870 door Smulders ontvangen vergunning voor het uitvoeren van stoomsleepdiensten in heel Nederland met uitzondering van de drie noordelijke provincies, werd aangevuld met een nieuwe vergunning in 1871 inclusief de drie noordelijke provincies.
Smulders probeerde in 1871 met twaalf andere Bosschenaren een ‘Ambachtsschool’ van de grond te krijgen om een pool te maken van vakbekwame medewerkers. De school zou opgezet moeten worden naar Rotterdams model. Er was nogal wat weerstand vanuit de burgerij, die vonden, dat de bedrijven in kwestie zo wel aan erg goedkope vaklui kwamen. In 1872 stapten de tegenstanders over hun bezwaren heen en maakten de weg vrij voor de oprichting en inrichting van een Ambachtsschool in Den Bosch. Smulders had er geen voordeel meer van, omdat hij in dat jaar zijn nering in Den Bosch sloot en naar Utrecht vertrok.
Het bedrijf leverde ook kleine producten. Zo werd op 23 november 1868 aan Smulders opdracht gegeven door ‘s Hertogenbosch tot levering van 2 sneeuwsleden, 2 grindwalsen, 10 tolboomen en 100 toltarieven (Wat dat ook ogen zijn) voor in totaal fl. 1359. De doelstelling van het bedrijf blijkt uit de acte opgesteld toen Charles in het bedrijf ging deelnemen: eene IJzer-, Koper- en Metaalgieterij, het bouwen van schepen, het vervaardigen en herstellen van Stoom- en alle andere Werktuigen en het handel drijven in alle daarmede in verband staande artikelen, alsmede in zoodanige andere artikelen, als zij bij uitbreiding hunner zaken later mogten goedvinden. In hoeverre deze doelstellingen bereikt zijn is maar ten dele duidelijk. Met name is het onbekend of er in Den Bosch ooit schepen zijn gebouwd.
Advertenties geven een uitgebreide lijst van handelswaar. Voortdurend zijn verkrijgbaar alle soorten stoom-, gas- en andere werktuigen, gebruikte locomobiles van 5, 6, 8, 12 en 14 paardekracht, centrifugaalpompen, mortelmolens, enz. Kennelijk betreft het hier nieuwbouw (maar of dat ook betekent op voorraad) want daarna worden aangeboden een gebruikt stoomwerktuig, 40 paardenkracht, spoorwegmaterieel als gebruikte en nieuwe wagonwielen, reservewielen voor locomotieven en het leveren en omleggen van bandages voor locomotieven en wagonwielen, vervaardiging van ijzeren en metalen gietwerken voor windmolens zoals assen en koppen naar een nieuw model (zie later onder graanmolens) en dat alles onder garantie . Later wordt een deels ander overzicht gegeven waarbij ook al een schroefboot van 20 paardenkracht, ook zeer geschikt om te slepen.
Misschien is hij dit schip later zelf gaan gebruiken. Immers, op 29 november 1870 krijgt Smulders vergunning om een stoomsleepdienst te beginnen in het hele land met uitzondering van de drie noordelijke provincies. Later wordt vermeld dat de vergunning het hele land betrof. Of hij deze vergunning ook echt is gaan uitoefenen, is niet bekend.
Verhuizing naar Utrecht
De jarenlange tegenwerking van de stad Den Bosch bij zijn pogingen zijn bedrijf uit te breiden aan het kanaal, de Zuid-Willemsvaart, deed hem besluiten om te kijken naar een andere vestigingsplaats. Het oog viel op een al gevestigd bedrijf in Utrecht. Het bedrijf Van de Wall Bake in Utrecht was in financiële moeilijkheden geraakt door de moordende concurrentie tussen metaalbedrijven in die tijd en het bedrijf had bij gelegenheid al een paar keer te laag ingeschreven bij grote opdrachten. Zo ook bij despoorbrug bij Hedel. Deze spoorbrug brak het bedrijf op. Volgens een publicatie in De Ingenieur van januari 1918 werd zelfs gepubliceerd, dat de aanbesteding was afgesloten op ƒ224.000,- beneden de door de overheid ingeschatte begroting. Ook hadden zij al de opdracht voor de bovenbouw van de brug over het Noordzeekanaal bij Velzen teruggegeven. De heer A.F. Smulders kocht het bedrijf eind 1872 voor ƒ 60.000,- en zette het bedrijf voort onder de eigen naam Utrechtsche Gieterij.
Verkoop panden Den Bosch
Als Smulders een jaar later een heel bedrijf, nu een nog in volle werking zijnd, aanbiedt, is het duidelijk dat het om zijn eigen bedrijf gaat. Behalve het woonhuis werd in de advertentie vermeld dat er een loskraan en een steiger aanwezig was en draai-, schaaf- en boorbanken. Het bedrijf kon in zijn geheel worden overgenomen, maar ook kunnen losse machinerieën gekocht worden. In de advertentie werd geen enkele maal iets aangaande scheepsbouw genoemd.
Hoewel het bedrijf een eigen steiger met kraan aan het kanaal had, zal de tussengelegen weg eventuele bouw van schepen door het bedrijf, niet vergemakkelijkt hebben. Kennelijk is niet gelukt het bedrijf als zodanig te verkopen. Dit blijkt uit een bericht uit de Tielsche Courant van 16 Januari 1876, waarin werd vermeld dat er illegale praktijken door derden plaatsvonden in de panden van A.F. Smulders.
Bron:
Zierikzeesche Nieuwsbode 19 November 1872
Rotterdamsche Courant 20 Maart 1879
Nederlandsche Staatscourant 30 Juli 1869
Middelburgsche Courant 12 en 27 Juli 1869
Algemeen Handelsblad 9 Januari 1870
Algemeen Handelsblad 5 Juli 1871