Bnr. 544: ss Vlieland (1922)

Foto: Digitale Collectie St. Erfgoed Werf Gusto – Fotograaf: Onbekend.

Tewaterlating was op 18 juli 1922. Het schip werd gebouwd voor rekening van Stoomvaart Maatschappij Triton te Rotterdam. De Vlieland was een tweedekker met lange brug, bestemd voor de algemene vrachtvaart, gebouwd volgens de toen geldende hoogste klasse onder speciaal toezicht van Bureau Veritas en voldeed aan de eisen van de Scheepvaart- en Haven Inspectie en voor de houtvaart.

Het schip had de volgende specificaties:
Het draagvermogen op zomervrijboord* bedroeg 7.200 ton. Het schip werd voorzien van een triple expansie machine met oppervlak condensatie en cilinderdiameters van 25, 61 en 67 duim (duim=inch=2,54 cm) met een slag van 45 duim en van 3 stoomketels met een totaal verwarmend oppervlak van circa 6.300 vierkante voet voor een werkdruk van 130 lbs. per vierkante Engelse duim (inch). Verder werden geplaatst: 10 stoomlaadlieren voor 10 laadbomen van 5 ton, waarvan een met 30 ton hefvermogen, stoomankerspil, stoomstuurinrichting op het achterdek met telemotorleiding vanaf de brug, elektrische lichtinstallatie en draadloze telegrafie. Zeven waterdichte schotten verdeelden het schip in 8 afdelingen. Door 5 grote luikhoofden konden de 4 grote ruimen en ruimtank onder het tussendek geladen en gelost worden, waarvoor de 10 stoomlieren ter beschikking stonden. Totaal ruim-inhoud voor gestorte lading bedroeg 426.040 kub. voet en voor stukgoederen 385.350 kub. voet. Totale bunkerinhoud, inclusief ruimtank bedroeg 781 ton kolen en totale tankinhoud voor stookolie bedroeg 1.327 ton. De totale waterballastruimte inclusief ruimtank en voeding watertank bedroeg 1.864 ton. De inhoud van de drinkwatertank was 49 ton. De manschappenverblijven waren achterin met afzonderlijke slaap- en woonverblijven. Verder was er een ruim hospitaal, flinke wasgelegenheden met stromend water, een badinrichting, die bewezen dat er alles aan gedaan was om te mogen verwachten wat er toen van een modern schip werd verwacht. De verblijven van de officieren en van die voor een beperkt aantal passagiers waren midscheeps. De hutten waren van licht en donker eikenhout, de vloeren van houtcement, belegd met zwaar linoleum en tapijtlopers. Zowel de betimmering van de hutten als de stoffering waren geheel door Werf Gusto gemaakt en muntten uit door fijne smaak en soliditeit, waarmee werd aangetoond, dat zij op geen enkel gebied onderdeden voor specialisten. Tevens viel nog te vermelden, dat alle verblijven verwarmd werden met stoomverwarming en dat het schip onder de bak een geïsoleerde ruimte had voor proviand met ruime ijskamer, terwijl de reddingsboten bediend werden door davits volgens het systeem Schat. De gehele afwerking liet, volgens de tot oordeel bevoegde autoriteiten, niets te wensen over.

De Vlieland was de eerste van twee zusterschepen in aanbouw bij Werf Gusto voor de Maatschappij Triton. In aanbouw was nog het zusterschip Schouwen, dat begin 1923 gereed zou zijn.
De Vlieland is opgeleverd op 30 november 1922 via de Vulcaanhaven, nadat het een zeer geslaagde proefvaart had op de Nieuwe Waterweg. Haar eerste klus was een lading rails naar Patagonia. (Chili-Argentinië)

* Het zomervrijboord is de afstand vanaf de waterlijn tot het meetdek of hoofddek van het schip, wanneer het schip geladen is tot op het zomermerk van de laadlijn. Het zomervrijboordmerk duidt met andere woorden aan hoe ver het schip minimaal uit het water moet steken of hoe diep het schip maximaal geladen mag worden.

Bron: Schiedamsche Courant, 19/07/1922; p. 2/4


Stichting Erfgoed Werf Gusto 2018