Al in 1868 zagen we de eerste publiciteit gegeven aan een product van de Stoomwerktuigenfabriek A.F. Smulders. Het betrof toen het stoomgemaal De Tuut. In enkele kranten werd namens het polderbestuur gerapporteerd over de kwaliteit van het gemaal (Den Bosch; het eerste decennium en Poldergemalen). Het zou het interessant zijn te weten of dit op eigen initiatief van het polderbestuur is gedaan of dat zij om een of andere reden Smulders een vriendendienst wilden bewijzen. In het laatste geval mogen we dit als een eerste duidelijke publicitaire actie van Smulders zien. Ook als dat niet het geval was, werd hij door de publicatie ervan wel gewezen op de waarde van publiciteit voor het bedrijf.
Een jaar later werd Smulders expliciet betrokken bij publiciteit in het algemeen toen hij in het provinciale en lokale voorbereidingscomité zat voor de Internationale Tentoonstelling te Utrecht in 1869. Dit was de eerste keer dat iets dergelijks georganiseerd werd (althans dat zegt het krantenartikel dat gelijkluidend verscheen in het Weekblad van Tilburg en in de Noord-Brabanter van 20 februari 1869). Het doel was voorwerpen voor de huishouding en het bedrijf van den handwerksman te laten zien. Met als strekking den werkman den weg te wijzen, om op de minst kostbare en meest doelmatige wijze te voorzien in de benoodigdheden niet alleen voor zijne huishouding maar ook voor zijn bedrijf, en daardoor zijn lot te verbeteren. De getoonde producten waren in zeven klassen ingedeeld, nl. huisvesting, huisraad, kleding, voeding, gereedschappen, middelen tot ontwikkeling en beschaving (o.a. lectuur, muziekinstrumenten en vakstudie) en verenigingen ten behoeve van de handwerksman. Deelname vanuit het buitenland toonde anders onbekende producten, terwijl Nederlandse bedrijven daarmee automatisch ook aan het buitenland zouden laten zien wat zij konden.
Niet bekend is of Smulders ook daadwerkelijk op de tentoonstelling stond en, zo ja, met welke producten. Het meest passend lijken de zaken in de advertentie voor A.F. Smulders & Compagnie van 1864 waren afgebeeld, zoals kachels e.d. Maar het is de vraag of dat in 1869 (nog) tot het productenpakket behoorde.
Wel zal duidelijk zijn dat Smulders met deze bemoeienissen inzicht verwierf in het nut van deelname aan tentoonstellingen. Eind mei 1875 nam Smulders zitting in de Commissie van Bijstand voor de Nationale Tentoonstelling in september en oktober 1875 in de Parkzalen te Amsterdam. Weer is het een brede tentoonstelling van vooral huishoudelijke aard. Echter een van de zeven hoofdgroepen is Nuttige Voorwerpen (Algemeen Handelsblad 30 Mei 1875). Waarschijnlijk is dat de groep waarin ook Smulders tentoonstelde. In 1876 verscheen er opnieuw een publicatie van een zeer tevreden polderbestuur. Dit maal van dat van de Zuiderpolder bij Bodegraven (Het Nieuws van den Dag 12 februari 1876). Opnieuw doet zich de vraag voor of dit inderdaad initiatief van het polderbestuur was of door de Firma Smulders is ingegeven.
Nadat Smulders in 1876 een succesvolle boomschorsbemaling installeerde in Waalwijk werd dit in verschillende kranten met grotendeels dezelfde woorden gepubliceerd. In ieder geval verschenen artikelen in het Algemeen Handelsblad, De Tijd en de Tilburgsche Courant. De lovende bewoordingen die gebruikt werden: de voor niets terugdeinzende ondernemingszucht der Firma A.F. Smulders en even later De grootste lof komt den heer Smulders toe. In dit geval lijkt het aannemelijk dat aan deze krantenberichten een persbericht van het bedrijf ten grondslag lag. Het is een vorm van Public Relations die we bij Smulders van nu af aan steeds vaker zagen.
In de loop der decennia is Smulders steeds meer publiciteit gaan zoeken op deze twee manieren: krantenartikelen en deelname aan tentoonstellingen. In 1877 publiceerde Smulders op 1 januari een heilgroet voor begunstigers, vrienden en kennissen (Provinciale Noordbrabantsche en ‘s Hertogenbossche Courant 1 Januari 1877). Het is opvallend te zien dat de sociale contacten in die tijd toch nog vooral in het zuiden van het land lagen.
In dit verband is het goed aan te halen wat van den Eerenbeemt en Pirenne over deelname aan tentoonstellingen zeggen in ’s Hertogenbosch op de drempel van een nieuwe tijd (p. 30): Met het ontstaan van deze maatschappijen hangt nauw het typisch 19e eeuws verschijnsel samen handel en nijverheid te bevorderen door middel van tentoonstellingen en toekenning van prijzen. Geen firma van enige betekenis of zij streefde er naar haar producten of het verpakkingsmateriaal te “versieren” met afbeeldingen van erepenningen, gewonnen op exposities in binnen en buitenland. Smulders volgde heel duidelijk deze benadering.
Op de avond van 29 januari 1886 werd de fabriek in Utrecht bezocht door een groot aantal leden van de Utrechtse afdeling van de Vereeniging tot bevordering van fabrieks- en handwerksnijverheid in Nederland (Provinciale Noordbrabantsche en ‘s Hertogenbossche Courant 2 februari 1886). In 1894 werd aan A.F. Smulders uit Utrecht een ere-diploma toegekend voor zijn deelname aan de Wereldtentoonstelling te Antwerpen (De Ingenieur 9(39) 29 september 1894). In 1897 kreeg Smulders op de Brusselsche tentoonstelling in de Afdeeling Materiëel en stelsels van de burgelijke genie van de bouwnijiverheid de Grand Prix voor hun model van een stoom-hopperbaggermachine (Rotterdamsch Nieuwsblad 18 september 1897).
Laatst bijgewerkt op: 24 mei 2024