In de 17e eeuw groeide Nederland uit tot een van de belangrijkste zeevarende en economische machten ter wereld. Echter, de nadruk die het land legde op zijn overzeese commerciële belangen (vanwege zijn grote koloniën in het Verre Oosten), gecombineerd met een gebrek aan natuurlijke hulpbronnen en infrastructuur, resulteerde in een langzamer tempo van industrialisatie in Nederland zelf. Aan het begin van de 19e eeuw liepen de Nederlanders achter op sommige van hun Europese buren, maar in de tweede helft van de eeuw begonnen ze hun rivalen zeer snel in te halen. Er waren regionale verschillen in de snelheid van de industrialisatie, waarbij de zuidelijke provincies, grenzend aan het onlangs opgerichte Koninkrijk België, de meeste vooruitgang boekten op het gebied van de productie. Een van de pioniers in dit proces was ondernemer August Frans Smulders.
Hij had de passie voor techniek geërfd van zijn vader, die in 1832 in de stad Tilburg een fabriek had gebouwd voor de productie van stoomketels en motoren voor de textielindustrie, evenals voor het aandrijven van de pompen die gebruikt worden om de kolenmijnen leeg te laten lopen. Zijn vader Willem Smulders (foto) begon in het geboortejaar van Guust (1838) een machinefabriekje in Tilburg. In 1845 werd een stoommachine geïnstalleerd, deels door Willem Smulders zelf gemaakt. Zijn zoons leerden van hem het vak in de praktijk.
W.H. Smulders
Wilhelmus Hendricus Smulders is geboren in 1815. Hij trouwde met Maria Agatha Simons (1813-1874) en kreeg met haar vijf kinderen. De oudste was “de Gusto A.F.” Augustinus Franciscus vernoemd naar, volgens Rooms Katholieke traditie, zijn grootvader. Grootvader A.F. was koperslager. W.H. was exploitant/eigenaar van een smederij annex reparatiewerkplaats voor machinerieën. Later werd hier een kleine ijzergieterij aan toegevoegd. Uit verschillende krantenberichten blijkt dat W.H. vergelijkbare produkten fabriceerde als later/min-ofmeer-tegelijkertijd A.F. Zo bood hij in 1872 aan stoommachines van 2 tot 20 pk en stoomketels van 2 tot 10 pk. Bovendien een gebruikte gas-exhaustor met gecombineerde stoommachine.
W.H. stopte met zijn bedrijf in 1873 (?). Het bedrijf werd in samenwerking met zijn oudste zoon A.F. te koop aangeboden. Toch werd hem door het gemeentebestuur van Tilburg in 1879 nog een boete opgelegd van f. 12.000 wegens de te late oplevering van de door hem aangenomen ijzeren werken ten behoeve van de gasfabriek. W.H. weigerde te betalen. De arrondissements-rechtbank in ’s-Hertogenbosch heeft hem de boete voor 2/3 kwijtgescholden. Het gemeentebestuur is tegen dit vonnis in beroep gegaan. of A.F. bij deze opdracht betrokken was, is onbekend. W.H. overleed in 1883.
August Franciscus Smulders
In 1862, op drieëntwintigjarige leeftijd, richtte August zijn fabriek op in ‘s-Hertogenbosch aan de Zuid-Willemsvaart, waarbij hij zich aanvankelijk ook concentreerde op stoommachines en ketels, voordat hij zijn bedrijf specialiseerde in een ijzergieterij. Het werd klein opgezet en breidde het bedrijf langzaam uit met een Gieterij (1864) en Scheepswerf (1865) daarbij geholpen door zijn partner de heer F. Aarts, waarmee hij in 1864 een compagnonschap aanging onder de naam A.F. Smulders & Compagnie. Vanaf het begin besefte hij dat veelzijdigheid de sleutel zou zijn tot het voortbestaan van het bedrijf op de lange termijn, dus zocht hij naar nieuwe markten waarin de vaardigheden van het bedrijf konden worden benut. Dit leidde tot het bouwen van tractiemotoren, locomotieven en ander spoorwegmaterieel en ook het leveren van stoom motoren voor waterafvoer-gemalen, waarvan een 60 pk-unit voor de polder van Maasbommel een voorbeeld is.
De samenwerking met F. Aarts was van korte duur (1865), maar zorgde wel voor een flinke uitbreiding van het bedrijf. Expertise in die periode waren stoominstallaties en stoommachines voor allerhande bedrijven. Ook werd er goed verdiend aan de nevenactiviteiten van het bedrijf, zoals sleepdiensten en verhuur van mobiele pompinstallaties.
Charles Smulders
In 1869 kocht zijn broer Charles zich in het bedrijf in en bleef aan als manager tot 1880. De jongere broer van A.F., Charles, kwam hem in ’s-Hertogenbosch geleidelijk helpen. Op 24 juli1869 wordt bij Notaris Rits een akte opgetekend betreffende de oprichting van de firma A.F. Smulders te ‘s-Hertogenbosch. In de akte wordt als tweede eigenaar genoemd Carolus Wilhelmus Smulders (geb 1842), zonder maatschappelijke betrekking . Charles koopt eenderde van het bedrijf, tweederde blijft in handen van de oudste broer A.F. De naam van de laatste is dan ook dat waaronder het bedrijf blijft bestaan. De Vennootschap wordt geacht te zijn ingegaan 1 mei 1868 en is voor 20 jaar aangegaan.
De Bossche periode van 1862-1872
De geschiedenis van Werf Gusto begint in 1862. In dat jaar werd het bedrijf A.F. Smulders te ‘s-Hertogenbosch opgericht. De oprichter van dit bedrijfje, August Smulders (1838-1908), was afkomstig uit Tilburg, waar zijn familie al generaties woonde. Zijn vader Willem Smulders (zie hierboven) begon in het geboortejaar van August (1838) een machinefabriekje in Tilburg. In 1845 werd een eerste stoommachine geïnstalleerd, deels door Willem Smulders zelf gemaakt. Zijn vier zoons leerden van hem het vak in de praktijk. In 1862 vond August waarschijnlijk de tijd gekomen zelf een bedrijf op te zetten. Zijn broers, Louis, Frans en Charles, die ook in de zaak van hun vader in Tilburg werkten, bleven in de zaak van hun vader werken. Waarom August vertrok naar Den Bosch is niet echt duidelijk. Er deed lange tijd een verhaal de ronde, dat zijn aanstaande schoonvader de heer Westerlaken pas zijn dochter aan hem wilde uithuwelijken, als August in staat was zijn eerste stoommachine te maken. Het isinderdaad zo, dat zijn huwelijksdatum (11 september 1862) met Catharina Maria Westerlaken op dezelfde dag viel als de oprichting van zijn bedrijfje in Den Bosch. Of deze lezing historisch hout snijdt, of dat het slechts een goed verhaal was op familiebijeenkomsten tijdens verjaardagen in de familie is nu niet meer na te gaan.
Het bedrijf werd klein opgezet en werd langzaam uitgebreid met een Gieterij (1864) en Scheepswerf (1865) daarbij geholpen door zijn partner de heer F. Aarts, waarmee hij in 1864 een compagnieschap aanging onder de naam A.F. Smulders & Compagnie “Fabriek voor stoommachines IJzergieterij en Scheepstimmerwerf A.F. Smulders”. Meteen al in juli 1863 liet Smulders zien, dat hij ook geïnteresseerd was in de bouw van bruggen. Hij schreef in op een aanbesteding voor de bouw van twee ijzeren bruggen gelegen aan de Binnen-Dieze in Den Bosch. De opdracht ging aan zijn neus voorbij, omdat hij in de middenmoot eindigde met zijn inschrijving. In januari van dat jaar adverteerde hij wel in Brabantse dagbladen voor vakbekwame Bankwerkers en Draaiers. In 1864 ging hij door met het aanwerven van personeel, zoals stokers en smidsknechts en positioneerde hij zich nadrukkelijk als Stoomwerktuigenfabriek. In augustus van dat jaar begon hij met het gieten van ijzeren, koperen en metalen voorwerpen volgens model en/of tekening. Ook maakte hij in juli van dat jaar zijn samenwerking met F. Aarts wereldkundig en tekende met hem een 10-jarig samenwerkingscontract. Waarom dan de samenwerkingsovereenkomst tussen Smulders en Aarts op 11 augustus 1865 alweer ontbonden werd is niet bekend.
Alhoewel de samenwerking van korte duur was (slechts dertien maanden), was er wel sprake van een flinke uitbreiding van het bedrijf. De zaken bleven na het uiteengaan van Smulders en Aarts voorspoedig gaan, hetgeen te zien was aan de met regelmaat verschijnende advertenties in de dagbladen voor meer vakkundig personeel.
De schepen, die hij bouwde op het werfgedeelte dat hij in 1865 opende moeten klein geweest zijn. Waarschijnlijk heeft hij zijn eigen slepers gemaakt, waarvoor hij in later jaren een vergunning kreeg om in het gehele land sleepdiensten te mogen uitvoeren. In een advertentie, die hij liet plaatsen in het Algemeen Dagblad in januari 1870 bood hij voor het eerst een schroefboot aan van 20 PK, die ook zeer geschikt was om te slepen’.
Op 27 april 1868 stak de secretaris van het Polderbestuur van de Dorpspolder te Maasbommel de loftrompet over de door A.F. Smulders en zijn vader W.H. Smulders geplaatste stoommachine voor de bemaling van bovengenoemde polder. De machine werd geplaatst en afgesteld door Louis Smulders, de jongere broer van August Smulders. De machine voldeed prima en overtrof zelfs de verwachtingen. Daar in Maasbommel hadden ze droge voeten!
De expertise van het bedrijf in die periode waren stoominstallaties en stoommachines voor allerhande bedrijven. Ook was de onderneming tamelijk succesvol met de nevenactiviteiten van het bedrijf, zoals sleepdiensten en verhuur van mobiele pompinstallaties. In juli 1869 kocht een van de broers van August, Charles, zich in het bedrijf in en bleef aan als manager tot 1880. (zie hierboven).
Langzaamaan breidden de werkzaamheden van het bedrijf zich uit en werden aangepast aan de vraag uit de markt. In advertenties werden in 1868 nog kleine stoommachines, stoomketels, stoomwerktuigen, gasinrichtingen en gesmede en gegoten ijzeren en koperen voorwerpen aan de man gebracht. In 1869 begaf Smulders zich op het pad van de constructie van Locomobiles, Mortelmolens, maar ook Centrifugaalpompen en spoorwegmaterieel, zoals wagenwielen en reservewielen voor locomotieven. Ook nam hij de productie ter hand van vervangingsartikelen, zoals assen en koppen voor windmolens, Die werden in die tijd nog veelal van hout gemaakt en Smulders bood ze aan in een metalen uitvoering, onder garantie! Uit het voorgaande mag blijken, dat Smulders eigenlijk meer entrepreneur was dan ingenieur. De in 1870 door Smulders ontvangen vergunning voor het uitvoeren van stoomsleepdiensten in heel Nederland met uitzondering van de drie noordelijke provincies, werd aangevuld met een nieuwe vergunning in 1871 inclusief de drie noordelijke provincies.
Smulders probeerde in 1871 met twaalf andere Bosschenaren een ‘Ambachtsschool’ van de grond te krijgen om een pool te maken van vakbekwame medewerkers. De school zou opgezet moeten worden naar Rotterdams model. Er was nogal wat weerstand vanuit de burgerij, die vonden, dat de bedrijven in kwestie zo wel aan erg goedkope vaklui kwamen. In 1872 stapten de tegenstanders over hun bezwaren heen en maakten de weg vrij voor de oprichting en inrichting van een Ambachtsschool in Den Bosch. Smulders had er geen voordeel meer van, omdat hij in dat jaar zijn nering in Den Bosch sloot en naar Utrecht vertrok.
Het bedrijf leverde ook kleine producten. Zo werd op 23 november 1868 aan Smulders opdracht gegeven door ‘s Hertogenbosch tot levering van 2 sneeuwsleden, 2 grindwalsen, 10 tolboomen en 100 toltarieven (Wat dat ook ogen zijn) voor in totaal fl. 1359. De doelstelling van het bedrijf blijkt uit de acte opgesteld toen Charles in het bedrijf ging deelnemen: eene IJzer-, Koper- en Metaalgieterij, het bouwen van schepen, het vervaardigen en herstellen van Stoom- en alle andere Werktuigen en het handel drijven in alle daarmede in verband staande artikelen, alsmede in zoodanige andere artikelen, als zij bij uitbreiding hunner zaken later mogten goedvinden. In hoeverre deze doelstellingen bereikt zijn is maar ten dele duidelijk. Met name is het onbekend of er in Den Bosch ooit schepen zijn gebouwd.
Advertenties geven een uitgebreide lijst van handelswaar. Voortdurend zijn verkrijgbaar alle soorten stoom-, gas- en andere werktuigen, gebruikte locomobiles van 5, 6, 8, 12 en 14 paardekracht, centrifugaalpompen, mortelmolens, enz. Kennelijk betreft het hier nieuwbouw (maar of dat ook betekent op voorraad) want daarna worden aangeboden een gebruikt stoomwerktuig, 40 paardenkracht, spoorwegmaterieel als gebruikte en nieuwe wagonwielen, reservewielen voor locomotieven en het leveren en omleggen van bandages voor locomotieven en wagonwielen, vervaardiging van ijzeren en metalen gietwerken voor windmolens zoals assen en koppen naar een nieuw model (zie later onder graanmolens) en dat alles onder garantie . Later wordt een deels ander overzicht gegeven waarbij ook al een schroefboot van 20 paardenkracht, ook zeer geschikt om te slepen.
Misschien is hij dit schip later zelf gaan gebruiken. Immers, op 29 november 1870 krijgt Smulders vergunning om een stoomsleepdienst te beginnen in het hele land met uitzondering van de drie noordelijke provincies. Later wordt vermeld dat de vergunning het hele land betrof. Of hij deze vergunning ook echt is gaan uitoefenen, is niet bekend.
Verhuizing naar Utrecht
De jarenlange tegenwerking van de stad Den Bosch bij zijn pogingen zijn bedrijf uit te breiden aan het kanaal, de Zuid-Willemsvaart, deed hem besluiten om te kijken naar een andere vestigingsplaats. Het oog viel op een al gevestigd bedrijf in Utrecht. Het bedrijf Van de Wall Bake in Utrecht was in financiële moeilijkheden geraakt door de moordende concurrentie tussen metaalbedrijven in die tijd en het bedrijf had bij gelegenheid al een paar keer te laag ingeschreven bij grote opdrachten. Zo ook bij despoorbrug bij Hedel. Deze spoorbrug brak het bedrijf op. Volgens een publicatie in De Ingenieur van januari 1918 werd zelfs gepubliceerd, dat de aanbesteding was afgesloten op ƒ224.000,- beneden de door de overheid ingeschatte begroting. Ook hadden zij al de opdracht voor de bovenbouw van de brug over het Noordzeekanaal bij Velzen teruggegeven. De heer A.F. Smulders kocht het bedrijf eind 1872 voor ƒ 60.000,- en zette het bedrijf voort onder de eigen naam Utrechtsche Gieterij.
Verkoop panden Den Bosch
Als Smulders een jaar later een heel bedrijf, nu een nog in volle werking zijnd, aanbiedt, is het duidelijk dat het om zijn eigen bedrijf gaat. Behalve het woonhuis werd in de advertentie vermeld dat er een loskraan en een steiger aanwezig was en draai-, schaaf- en boorbanken. Het bedrijf kon in zijn geheel worden overgenomen, maar ook kunnen losse machinerieën gekocht worden. In de advertentie werd geen enkele maal iets aangaande scheepsbouw genoemd.
Hoewel het bedrijf een eigen steiger met kraan aan het kanaal had, zal de tussengelegen weg eventuele bouw van schepen door het bedrijf, niet vergemakkelijkt hebben. Kennelijk is niet gelukt het bedrijf als zodanig te verkopen. Dit blijkt uit een bericht uit de Tielsche Courant van 16 Januari 1876, waarin werd vermeld dat er illegale praktijken door derden plaatsvonden in de panden van A.F. Smulders.
Bron:
Zierikzeesche Nieuwsbode 19 November 1872
Rotterdamsche Courant 20 Maart 1879
Nederlandsche Staatscourant 30 Juli 1869
Middelburgsche Courant 12 en 27 Juli 1869
Algemeen Handelsblad 9 Januari 1870
Algemeen Handelsblad 5 Juli 1871
Historie <<< | >>> Naar de periode Utrecht
St.-Erfgoed Werf Gusto ©2018
Laatst bijgewerkt op: 29 april 2024