Bnr. 665: Requin (1931)

Foto: Digitale Collectie Stichting Erfgoed Werf Gusto – Fotograaf: Onbekend.

Op 28 september 1931 werd opnieuw een stalen romp van een baggermolen met goed gevolg te water gelaten, zoals dat heette. Ook deze baggermolen was weer bestemd voor een buitenlandse opdrachtgever.

De bouw werd uitgevoerd volgens de voorschriften van Bureau Veritas:

Lengte: 48 meter
Breedte: 9,70 meter
Holte: 3,50 meter

De baggermolen werd speciaal aangepast voor het werken in zware grond en rotsachtige bodem. De baggerdiepte bedroeg normaal 15,50 meter en bij een volledig afgestoken ladder 18 meter. De emmers, die ook verzwaard waren hadden een inhoud van 400 liter. Voor de aandrijving van de emmerketting was een triple-expansie machine met oppervlakte condensatie aanwezig, die door middel van riemschijven en kamwielen de kracht op de boventuimelaar moesten overbrengen. De machine had een vermogen van 450 I.P.K. bij 150 omwentelingen per minuut. De stoom voor de hoofdmachine en hulpwerktuigen werd geleverd door 2 stoomketels van het marinetype, met een verwarmingsoppervlak van 125 m² elk.

Aan dek bevonden zich 4 verhaallieren en een ladderlier. De hutten van de bemanning waren ruim opgezeten met het het oog op het werken in subtropisch klimaat voorzien van fans. Het gehele vaartuig werd voorzien van elektrische verlichting!

Bron: Schiedamsche Courant 29 september 1931


Stichting Erfgoed Werf Gusto 2018