Bnr. 628: Possidon (1929)

Foto: Baggermuseum Sliedrecht – Fotograaf: Onbekend.

Zaterdag werd van de werf Gusto te Schiedam met goed gevolg te water gelaten de zelfstoomende baggermolen, bouwnummer 628, bestemd voor de Grieksche Regeering. De hoofdafmetingen van dit vaartuig zijn: lengte 45 M., breedte 9 M. en holte 3.60 M. Het wordt gebouwd naar de eischen en voorschriften van Bureau Veritas voor de klasse D, en ander speciaal toezicht. De romp bovendien in 10 waterdichte compartimenten verdeeld ter verkrijging van het speciale certificaat „Insubmersible”.
De z.g. beun voor de emmerladder bevindt zich in het voorschip, terwijl de machines en ketels in het achterschip zijn geplaatst. De hoofdbok is van bijzonder zware constructie en ca. 7 M. hoog en bevindt zich midscheeps, terwijl de z.g. ladderbok met lier op de voorplecht geplaatst is. De normale baggerdiepte bedraagt 10 M., terwijl de ladder verstelbaar is tot een maximumbaggerdiepte van 12 M. De opbrengst bedraagt 450 M3 per uur. De baggerspecie kan of wel, op de gewone manier, gestort worden in bakken langszij van het vaartuig, of wel door centrifugaalpompen en een drijvende persleiding vervoerd worden tot een afstand van 1500 M. en een opvoerhoogte van 5 M.
In de machinekamer bevinden zich de beide voortstuwingsmachines voor de dubbelschroeven welke tevens gekoppeld kunnen worden met de beide centrifugaal perspompen, alsmede een derde machine voor het drijven van den emmerketting. Deze drie machines zijn van het Compoundtype met oppervlak condensatie en ontwikkelen tezamen een vermogen van 900 I.P.K.
De stoom wordt geleverd door 2 ketels, elk voorzien van 2 vuren en werkende onder een druk van 10 atm. Het totaal verwarmend oppervlak bedraagt 300 M2. De machinekamer bevat verder de noodige hulpwerktuigen, zooals diverse pompen en de machines voor de electrische verlichting.
De inrichting voor het wegpersen van den opgebaggerden grond bestaat uit een reservoir waarin de specie wordt gestort en dat in de machinekamer is geplaatst onder den hoofdhok. In dit reservoir wordt de specie gemengd met water en door de eerste centrifugaalpomp gezogen en geperst naar de tweede pomp. De afvoer van deze tweede pomp mondt uit in- de zijde van het schip boven den waterlijn en kan daar verbonden worden met de drijvende persleiding. De centrifugaal perspompen zijn van het door de werf Gusto gepatenteerde type en geheel van gegoten staal vervaardigd. De hulpwerktuigen aan dek bestaan uit: een ladderlier, bevestigd aan den ladderbok; een dubbele boeglier; twee zij-boeglieren; een gecombineerde achterlier, voorzien van 3 trommels, terwijl de beide stortbakken eveneens door stoomlieren bewogen worden.
De ladderlier, de boeglier en de beide voor-zijlieren worden allen door één man van één centraal punt bediend. De verblijven van de bemanning bevinden zich onder dek naast de z.g. beun en zijn zeer comfortabel ingericht.

Bron: Nieuwe Schiedamsche Courant, 21/01/1929; p. 3/12


Stichting Erfgoed Werf Gusto 2018