Bnr. 809: 200 ton Drijvende bok (1946)

Foto: Digitale Collectie St. Erfgoed Werf Gusto – Fotograaf: Onbekend.

Wie van den Rotterdamsche Dijk in de richting van de werf “Gusto” loopt, zal daar hoog boven alle, zelf niet kleine, gevaarten een grooten bok zien uitsteken. Met het volste recht trekt deze bok de aandacht. Hij is het eerste groote werkstuk, dat na de bevrijding werd geconstrueerd en dat nu klaar is om overgedragen te worden aan zijn Fransche eigenaars, die hem in Le Havre zullen gaan gebruiken. Behalve een eersteling, is het ook de hoogste bok, die ooit gemaakt werd. Meer dan 57 meters zijn er tusschen het wateroppervlak en het uiterste puntje van de giek. Deze giek op zichzelf is een bijzonderheid, hij kan namelijk voorover gelaten worden en tilt dan in gestreken toestand een last van 35 ton op een afstand van 35 meter.

Een oorlogskindje

Het is aan den stevigen bouw en de krachtige gewichten niet te zien, dat deze bok eenigermate een oorlogskindje is. Toen n.l. in September 1944 de Duitschers het bedrijf stillegden en vele onmisbare installaties door opblazing onklaar maakten, trok een gedeelte van de teekenstaf naar den R. K. Volksbond en huurde van den daarin gevestigden lijstenfabrikant enkele kamers.

In die omstandigheden begon de heer J. J. Reynart het ontwerp en de berekeningen voor dezen bok, die, zonder opdracht, geheel voor eigen risico door de Werf Gusto gebouwd zou moeten worden. “Het viel soms lang niet mee met een hongerige maag”. bekent de ontwerper ons. Behalve deze moeilijkheden waren er ook nog die van het materiaal. De bok moest gebouwd worden met voor handen zijnd materiaal en aangezien we nog Duitsche gasten hadden, veranderde die beschikbare hoeveelheid zoowel als het type van de profielen voortdurend. Zoo zelfs. dat er 3 ontwerpen noodig zijn ge weest

Het gevolg van de vernielingen

Toen men weer vrij aan het wenk kon gaan, bleek pas goed, welke schade er was aangericht. De eigen electrische centrale was opgeblazen, de telefooncentrale was opgeblazen. de compressor-installaties, die de pneumatische hamers aandrijven, waren weggesleept, de laschtransformatoren waren meegenomen. Dit laatste was vooral een handicap voor den bouw van den nieuwen bok, omdat er bij de constructie in belangrijke mate van electrisch lasschen gebruik zou worden gemaakt. Nu de bok gereed is, merkt men van al de moeilijkheden niet veel. Krachtig torent de groote ijzerconstructie op het ponton. dat 38 M. lang en 18 M. breed is.  Op het dek van het ponton staan op de 4 hoeken lieren, die er voor zorgen dat de bok in alle richtingen verhaald kan worden. In het midden staan 3 groote deklieren, die voor het heffen van de zware lasten zorgen. Twee dienen er voor de twee hijschblokken van de hoofdkraan en een voor de katrol, die in de verstelbare giek hangt. In ‘t ruim van het ponton staat de groote stoomketel, die voor de energie van de deklieren, electrische dynamo’s en waterpompen zorgt.

De reus in actie

Wij waren juist op het terrein, toen de reus beproefd zou worden. De spanning onder de werklieden en technici was merkbaar. Het kleinste foutje in constructie of materiaal zou zich wreken en het werk van maanden kon in enkele minuten waardeloos blijken. Meer dan 250 ton was de last, die geheven zou worden. Dat is 50 ton zwaarder, dan waarop de bok  gebouwd is en hij zou dus op 25 pct. overbelasting beproefd worden. De lieren begonnen te draaien, langzaam spanden zich de kabels, langzaam zakte het ponton naar beneden, terwijl het ponton, waarop de last zich bevond steeds hooger kwam te liggen. Meer dan een halve meter werd het ver-schil, toen raakte de zware brug met de tientallen ijzeren ballast-platen langzaam los. De last werd zonder schokken of stooten de lucht ingeheschen en bleef roerloos aan de staalkabels hangen. De hoeklieren begonnen nu te werken, het ponton gleed langs de kabels achteruit en langzaam verplaatste zich de last. Gedurende de geheele operatie bevonden wij ons op den bok en niet eenmaal merkten wij welk een enorme vracht werd verheschen. Een prachtig stuk werk. Voor het heffen van den zwaarsten last, 200 ton, buitenboord, kan de vlucht 9 M. bedragen. Wanneer de hijschinstallatle naar buiten wordt gebracht, door middel van het mechanisme achter op het ponton, dat de schoorbalk naar voren en achteren brengt, neemt het hijschvermogen natuurlijk af. Er zijn nog 2 hulphijschblokken in de kraan aangebracht, ‘n voor ‘t verplaatsen van 75 t. en ‘n voor ‘t verplaatsen van 10 ton. De bok zal binnenkort naar Le Havre versleept worden, waar hij gebruikt zal worden voor het lossen van locomotieven en het lichten van de „Paris”, die voor dat doel in stukken gebrand zal worden, terwijl hij ook een behulpzame hijscharm zal bieden bij het maken van weringen aan riviermonden, voor welk werk hij speciaal geschikt is.

Bron: Nieuwe Schiedamsche Courant  | 1946 | 21 mei 1946

Gisteren hebben de sleepbooten Schelde en Blankenburg van L. Smit en Co’s internationalen Sleepdienst te Rotterdam een belangrijke sleepreis aanvaard. Zij hebben nl. de groote drijvende bok no. 809, welke op de werf Gusto te Schiedam gebouwd werd, buitengaats gebracht en zijn nu op weg naar Le Havre, waar het gevaarte, dat geschikt is voor lasten tot 200 ton en 55 m. boven den waterspiegel uitsteekt, zal worden afgeleverd. In Le Havre zal de 809 gebruikt worden bij de herstelwerkzaamheden. 

Bron: Zeeuwsch Dagblad | 1946 | 16 juli 1946


Stichting Erfgoed Werf Gusto 2018