De Werf Gusto, firma A.F. Smulders alhier, had opdracht gekregen om voor Egyptische rekening twee grote bergingsvaartuigen te bouwen. De schepen waren bestemd om gestationeerd te worden te Suez. Voor zover bekend was dit de eerste keer, dat de Nederlandse Scheepsbouwindustrie een opdracht voor Egypte kreeg uit te voeren. De opdracht werd op 2 juni 1939 verkregen. Hier liggen zij op de foto naast elkaar aan de afbouwkade als Pollux en Castor. In het oorlogsjaar 1940 werden ze opgeleverd. Na mei 1940 zijn ze door de bezetter omgedoopt in Ebbe en Plut en werden officieel overgedragen aan de Deutsche Wehrmacht.
Bron: Schiedamsche Courant, 02/06/1939; p. 2/8
Van de ‘Werf Gusto’ te Schiedam zijn gistermiddag twee bergingsvaartuigen de reis naar het Suezkanaal begonnen, nl. de ‘Castor’ en de ‘Pollux’. Deze schepen hebben een bewogen geschiedenis achter de rug, Ze waren besteld door de ‘Cie. Maritime de Canal de Suez’ en bij het uitbreken van de oorlog zo goed als gereed. De Duitsers legden er echter beslag op, doopten ze om in ‘Ebbe’ en ‘Flut’ en gebruikten ze in Hamburg en Bremen. Daar werden ze na de oorlog in desolate toestand teruggevonden waarna ze naar de ‘Werf Gusto’ werden teruggebracht. Thans, tien jaar later, zijn ze geheel hersteld en speciaal ingericht voor het lichten van schepen.
Bron: Rotterdamsch Parool / De Schiedammer | 1950 |
Woensdagmiddag zijn van de werf “Gusto” te Schiedam twee bergingsvaartuigen de reis naar het Suezkanaal begonnen, n,l. de ,,Castor” en de „Pollux”. Deze schepen hebben een bewogen geschiedenis achter de rug. Zie waren besteld door de „Cie Maritime de Canol de Suez” en bij het uitbreken van de oorlog zo goed als gereed, De Duitsers legden er beslag op, doopten ze om in „Ebbe” en „Flut” en gebruikten ze in Hamburg en Bremen. Daar werden zo na de oorlog in desolate toestand teruggevonden, waarna ze naar de „Werf Gusto” werden teruggebracht, Thans, tien jaar later, zijn ze geheel hersteld en speciaal ingericht voor het lichten van schepen. Ze werken daartoe gezamenlijk, gaan aan weerszijden van het wrak liggen, laten zich door het vollopen van de tanks zo diep mogelijk zakken, halen dan kabels onder het wrak door en brengen dat, door het leegpompen van de eigen tanks, waardoor de schepen weer rijzen, aan de oppervlakte. De „Castor” zal in Port Said worden gestationeerd, de ,,Pollux” te Thew-kt. De bergingsvaartuigen maken de reis op eigen kracht en zijn bemand met personeel van de rederij Gebr. Wijsmuller N,V. te Baarn, die voor het transport zorgt.
bron: Zierikzeesche Nieuwsbode / 21 april 1950
Stichting Erfgoed Werf Gusto 2018