Het dubbelschroef stoomschip Felipa werd met goed gevolg te water gelaten. liet schip is volgens het Millar systeem gebouwd onder Lloyd’s speciaal toezicht in de klasse Al 1 „with freeboard” en “carrying petroleum in bulk” voor rekening van de Curaçaose Scheepvaart Maatschappij en is bestemd voor de vaart tusschen Curaçao en Venezuela.
De afmetingen van het vaartuig zijn:
– Lengte: 105 voet tusschen de loodlijnen
– Breedte: 50 voet op de spanten
– Holte: 15 voet
– Diepgang: 11 voet en 1,5 duim
– Draagvermogen: 2.300 tons
De olieruimte is verdeeld in 5 middentanks en 6 tanks aan de zijden; voor berging der brandstofolie zijn 3 bunkers aanwezig.
In het schip is een ruim ingericht voor het vervoer van benzine in bussen. De verblijven der officieren en der machinisten zijn in zeer ruime en comfortabele ingerichte hutten op het achterdek boven de machineruimte ingedeeld, terwijl de logiezen voor de bemanning zich onder het bakdek bevinden. De verblijven van den kapitein zijn midscheeps op de brug ingericht, waarboven de kaartenkamer zich bevindt.
Voor de voortstuwing zijn in het achterschip twee triple expansie machines geplaatst met een totaal vermogen van ongeveer 1500 I.P.K. waarmede het schip een snelheid van ongeveer 10½ knoop per uur zal kunnen bereiken. De twee stoomketels, van het Schotsche vlampijp type, kunnen onder geforceerden trek met olie gestookt worden.
Voor de bediening der lading is een pompinstallatie aangebracht met een capaciteit van circa 500 ton per uur. Verder zijn, behalve het stoom-ankerspil op den bak en de stoomstuurmachine op het achterdek, nog 2 stoomlieren op het dek geplaatst en is er tevens een complete vriesinstallatie aangebracht, alsmede een installatie voor draadloze telegrafie.
In het bijzonder dient nog vermeld te worden dat dit schip geheel compleet werd te water gelaten, zodat het na het innemen van lading en proviand in het midden der volgende week zijn eerste reis kan aanvaarden.
Bron: Schiedamsche Courant, 12/10/1925; p. 2/8
Stichting Erfgoed Werf Gusto 2018