Op 15 november 1900 werd direct na de tewaterlating van de Port Arthur XIV de kiel gelegd voor de grote zeegaande baggermolen 9 Hephaestos, bouwnummer 266), besteld door de Duitse Marine en bedoeld te worden gebruikt in de haven van Tsingtau (China). De afmetingen waren lengte over dek 155’ (45,13 m), breedte 27’8’’ (8,50 m) en holte 11’10’’ (3,60 m). Gebouwd werd volgens de voorschriften van Bureau Veritas, 1e divisie, Special Survey.
Het schip werd voorzien van twee compound machines met oppervlaktecondensatie en twee ketels met een verwarmd oppervlak van 180 m2. Het schip had een persinrichting die de gebaggerde specie 3 à 4 meter omhoog en 500 meter ver kon transporteren. Met emmers van 500 liter kon een opbrengst van 300 m3 /uur bereikt worden. De verlichting geschiedde met drie booglampen van 750 kaarsen . Het schip werd op 17 mei 1901 te water gelaten, waarna onmiddellijk de kiel gelegd werd voor een van de baggermolens voor Engeland (Bouwnummer 273) (zie hierna; ).
Het schip vertrok op 10 augustus 1901 naar zijn bestemming. De twee compound machines van 270 ipk elk gaven bij de beproevingen twee weken eerder aan het schip een snelheid van 8½ knoop, terwijl contractueel gehaald zou moeten worden. Zo was de baggeropbrengst 450 m3 /uur terwijl 300 m3 /uur vereist was.
Bronnen:
De Ingenieur 15(46) 17 November 1900.
Algemeen Handelsblad 20 Mei 1901.