Gasfabrieken & Overkappingen

Leestijd: 5 minuten

Voor een gieterij was brandstof een eerste vereiste. In ieder geval vroeg Smulders binnen een paar maanden na de start van zijn bedrijf toestemming om een gazinrigting te mogen aanleggen op het terrein waar hij zijn bedrijf begonnen was. Mogelijk gebruikte Smulders hiervoor het liefst gas dat hij opwekte in een eigen installatie. Maar het is waarschijnlijker dat hij dat gas voor verlichting gebruikte.

Al in 1868 bood A.F. in een advertentie een volledige gasinrichting voor bereiding van steenkolengas aan en vermeldde hij dat dergelijke inrichtingen bij hem vervaardigd werden (Weekblad van Tilburg 9 mei 1868). De kennis over het proces moest dus bij hem aanwezig geweest zijn. Tegelijkertijd werd ook een stoommachine van 10 paardenkracht aangeboden en een stoomketel, zo goed als nieuw, van 22 paardenkracht. Iets later werd de stoommachine opnieuw aangeboden als zeer geschikt voor het aandrijven van graan-, oliemolen en andere werktuigen. Daarnaast werd een locomobiel van 8 paardenkrachten aangeboden. De gasinrichting werd nader gespecificeerd als geschikt voor 400 lichten, terwijl een tweede werd aangeboden geschikt voor 100 lichten (Provinciale Noordbrabantsche en ‘s Hertogenbossche Courant 29 mei 1868).

In 1873 werd aan Smulders onderhands de levering gegund van een stoommachine met exhauster, pijpen enz. ten behoeve van de gasfabriek van de gemeente Kampen (behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten). Smulders leverde kennelijk niet de ijzeren buizen voor de gasleiding of de lantaarnpalen en armen (Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant 30 augustus 1873).

Op 21 december 1878 werd Smulders uitgekozen om voor de gemeentegasfabriek in Utrecht het gietijzer te leveren voor een bedrag van ƒ 2.216,00. Dit was maar een post uit een totaal van 16 met een gezamenlijke waarde van ƒ 12.995,05 (De Opmerker 4 januari 1879). Niet bekend is wat het gietwerk inhield.

W.H. Smulders moest in 1879 een boete betalen te wegens late oplevering van ijzerwerken voor de gasfabriek in Tilburg (Rotterdamsche Courant 20 maart 1879). Of A.F. Smulders (zijn zoon) bij deze opdracht mogelijk ook betrokken was, is onbekend.

In 1881 vermoedde de Afdeeling Utrecht van de Vereeniging ter bevordering van fabriek- en handwerksnijverheid dat de Nederlandse industrie kansen liet liggen door geen gaslampen en gasornamenten te vervaardigen. Deze kwamen altijd uit het buitenland. De vereniging stelde een commissie in die onderzoek deed naar de oorzaken van deze situatie en moest kijken of daar, eventueel door samenwerking, verandering in gebracht kon worden. Een van de leden van deze commissie was A.F. Smulders (Het Nieuws van den Dag 12 maart 1881).

In februari 1884 mocht Smulders een belangrijke bijdrage leveren aan het staalwerk voor een nieuwe gasfabriek in Amsterdam (De Tijd 29 februari 1884). De opdracht werd gegeven door de hoofdaannemers van Steenhoven en van Hattem (Het Nieuws van den Dag 1 maart 1884). Waarschijnlijk betrof dit de Oostergasfabriek.

Het is niet bekend welk soort ijzerwerk is door Smulders geleverd werd. Wel werd genoemd dat A.F. Smulders het ijzerwerk voor de spoorbruggen en de lifts in de stokerij leverde (De Tijd 12 juni 1886). Daarnaast werd in een krantenartikel gesproken over de retortenbuizen die werden gefabriceerd (Tilburgsche Courant 10 december 1885). Bij de Oostergasfabriek werd een retortenhuis* gebouwd van 5600 m2 (De Tijd 12 juni 1886). Hieruit zou men kunnen afleiden dat Smulders daarmee ook procesapparatuur voor de daadwerkelijke gasproductie leverde?

Bij de gasfabrieken heeft Smulders vooral kapconstructies geleverd. Er zijn er meer door hen geproduceerd. In de brochure Rolbruggen van 1901 worden de volgende genoemd:

Voor het Ministerie van Justitie:
Kapconstructie en ijzerwerken voor het archiefgebouw te ’s-Bosch

Voor het Ministerie van Oorlog:
Kap over de rijschool te Amersfoort
IJzerconstructies voor de kazerne Damlust te Utrecht

Voor de Maatsch. tot Exploit. van Staatsspoorwegen:
Overkappingen voor de werkplaatsen te Blerick bij Venlo

Voor de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij:
IJzeren goederenloodsen te Amsterdam

Voor de Imp. Continental Gasassociation te Amsterdam:
Alle kap- en brugconstructies voor de gasfabriek aan de Haarlemmerweg
Alle kap- en brugconstructies voor het retortenhuis van de Gasfabriek aan de Linnaeusstraat te Amsterdam

Voor Diversen:
Kap over de wintertuin Maison Stroucken
Kap over de manege te Amsterdam
Geconstrueerde balklagen voor winkelgalerij te Amsterdam
Overkapping boekdrukkerij van P.W. van de Weijer en Co. te Utrecht

Kapconstructie voor Maison Stroucken
De aan de Singelgracht gelegen dubbelsociëteit Bellevue/Concordia was in de 19e eeuw hèt zalencentrum van de stad, vergelijkbaar met het RAI-complex van vandaag. In Concordia waren alleen heren welkom, in Bellevue ook dames en kinderen. In 1868 werd een nieuw, groter gebouw opgeleverd.

Het sociëteitsgebouw kwam in 1883 in handen van H.L. Stroucken. Hij gaf het pand een andere bestemming en Maison Stroucken werd nu een meer algemener evenementengebouw. Stroucken breidde flink uit: in 1884 werd een wintertuin gerealiseerd. Toen de gemeente de Marnixstraat gerooid had, probeerde Stroucken zoveel mogelijk percelen aan de westkant van die nieuwe straat te bemachtigen. Een groot perceel ging aan zijn neus voorbij. Daar werd de Spieghelschool gevestigd, de basis voor het latere De la Mar Theater, waarover direct meer. Verder noordwaarts kreeg hij wel een aantal percelen te pakken waarin ontvangst- en receptieruimten kwamen en overnachtingscapaciteit werd ondergebracht. In 1899 kwam Maison Stroucken onder directie van Willem van Rijn. Onder de nieuwe directeur werd de naam Bellevue weer in ere hersteld.

Het genoemde Maison Stroucken was gedurende enige jaren het verbouwde theater Bellevue. Dit was in 1868 gebouwd en in 1883 door de heer Stroucken overgenomen waarbij deze nieuwe naam aan het gebouw gegeven werd. Er vonden ook uitbreidingen plaats zoals in 1884 de genoemde wintertuin die tevens concert- en toneelzaal was. Deze bood plaats aan 1500 personen. Het ontwerp was van de architect Ed Cuypers. De ijzeren kapconstructie was geleverd door de Utrechtsche IJzergieterij.


*Gebouw voor een toestel dat bestemd was voor de zogeheten normale of droge destillatie, vaak een buisvormige ijzeren of stenen ketel, waarin stoffen of mengsels verhit werden om bestanddelen daarvan, zoals gas, af te scheiden.
**Retortenbuizen en vergelijkbare apparatuur worden elders niet genoemd in relatie tot Smulders. In de brochure Rolbruggen van A.F. Smulders uit 1901 werd voor de Oostergasfabriek alleen genoemd dat zij de kap- en brugconstructies voor het retortenhuis geleverd hebben. Weliswaar betrof deze brochure de Afdeeling Kap- en Brugconstructie en hoeven andere zaken daar niet genoemd te zijn. Maar het is goed mogelijk dat in het bericht in de Tilburgsche Courant een fout gemaakt is en dat retortenhuizen in plaats van retortenbuizen bedoeld zijn.

Bron:
Van A.F. Smulders tot Werf “Gusto” voorheen Firma A.F. Smulders 1862-1911.
Tekst & Research: ir. B. Boon,
Tekst bewerkt en aangevuld door: St.-Erfgoed Werf Gusto.

Foto: 1. De Oostergasfabriek Amsterdam gefotografeerd in 1890. Bij elkaar omvatte de levering van Smulders zo’n 2.000 ton staal (Tilburgsche Courant 10 december 1885).
Foto: Collectie Stadsarchief Amsterdam – Fotograaf: Onbekend.
Foto: 2. De foto laat zien dat retortenbuizen** voornamelijk gietwerk betreffen en zouden wat dat betreft bij andere Smulders producten passen, zoals het gietwerk van stoommachines.
Foto: Collectie Stadsarchief Amsterdam – Fotograaf: Onbekend.

 

Laatst bijgewerkt op: 11 augustus 2024

Geschiedenis van een Schiedamse scheepswerf