Op Vijf Poten Naar Dakar* (11)

Leestijd: 4 minuten

Cor v. Beelen: net of je ten anker ligt

A/B ZWARTE ZEE, 42° 41′ NOORD, 16° 15′ WEST WOENSDAGMORGEN

Een sleepreis van 2600 mijl.

„Je bent een soort stierenvechter als je in zwaar weer met die draad bezig bent en je moet het leren van de opdoffers die je krijgt. Ja, ik heb meer dan eens in de goot gelegen, en dat was dan echt niet van de drank”. De bootsman van de Zwarte Zee is aan het woord, Cor van Beelen (37) uit Katwijk aan Zee. Hij is de voortreffelijke aanvoerder van de matrozen; een ploeg van louter jonge, felle kerels, die als voornaamste opdracht hebben de sleepdraad in puike conditie te houden. De tros is het alom aanvaarde troetelkind van „de boots” en zijn mannen. Alleen, de omstandigheden waaronder aan de tros moet worden gewerkt, vallen niet altijd mee.

Gisteravond was het weer eens bar en boos. Er stond een ruwe. steile zee, die onder invloed van windkracht 7 op gezette tijden over het achterdek hoosde. De Zwarte Zee stampte en slingerde dat het een lust was. Tussen de bogen op het spiegelgladde, hellende dek staande, probeerde Cor van Beelen samen met matroos Piet Salverda (20) de sleden die de draad tegen het schavielen over de bogen beschermen, op hun plaats te krijgen. Salverda is een prima knaap uit het Zeeuwse Kruiningen, die het klappen van de sleep-bootzweep al aardig kent.

De mannen werkten gespannen door in het licht van een schijnwerper. De felle stralenbundel maakte van het achterdek een arena, waarin de mannen vochten met de draad en eromheen heerste een inktzwarte duisternis, die slechts werd onderbroken door de witte flanken van de renpaarden, die ons in gesloten gelederen voorbij ruisten. Nu en dan beroerde de schijnwerper het woest kolkende schroefwater, dat dan fel blauw en wit oplichtte tegen de donkere achtergrond.

Getij gekeerd
Nu is het getij dan gekeerd, d.w.z.: het weer is een stuk opgeknapt. Een gouden zon is daarstraks tevoorschijn gekomen op een plaats aan de horizon, waarachter wij — honderden mijlen van hier — de Portugese kust weten. De ernstige dreigingen van de voorbije nacht hebben plaats gemaakt voor een alleszins acceptabele ochtend. In mijn colbertje leun ik tegen de tevreden rokende schoorsteen van de Zwarte Zee. Naast me bootsman Van Beelen, die met een onwaarschijnlijk dikke naald bezig is het doorgesneden dekzeil van een reddingssloep te repareren. Hij vat zijn taak erg serieus op. „Als bootsman”, zegt hij, „moet je de anderen inspireren. Je mag nooit je geduld verliezen en je zult altijd bij je positieven moeten blijven. Let bij slecht weer, als de draad zo nu en dan met grote kracht overzwiept, goed op je eigen kop, maar pas er evenzeer voor op dat die van een ander niet over de muur verdaagt”. Cor van Beelen is, als velen in de sleepvaart, bij de visserij begonnen. Als zeventienjarige monsterde hij als reepschieter op een Katwijkse trawler. Hij maakte menige haringrace mee op een schip, dat ieder jaar net niet won.

Visserij
Na zijn diensttijd keerde hij nog voor twee jaar naar de visserij terug, tot hij in 1954 op de oude Schelde zijn, entree in de zeesleepvaart maakte. Cor van Beelen maakte snel promotie. Binnen twee jaar was de Katwijker bootsman op de Oceaan. „Daarmee maakten wij in één jaar 36.000 sleepmijlen. Het was een record dat nog steeds niet is verbeterd.” Hij weet nog goed, dat zij eind februari 1957 uit het Engelse Poole met een bak naar Maracaibo vertrokken. Een duwsleepboot werd van New Orleans naar Buenos Aires gebracht en samen met de Clyde sleepte de Oceaan een Argentijnse kruiser van Bahia Blanca naar een Japanse sloper. Na nog wat korte reizen in het Caraïbische gebied nam zij tenslotte in New Orleans een gaslichter op sleeptouw, die bij de Azoren door de Rode Zee werd overgenomen. Twee dagen voor Kerstmis keerde de Oceaan in de thuishaven terug. Nu is bootsman Van Beelen dus mede verantwoordelijk voor de tros van de Zwarte Zee, de super-sleepboot, die alleen al voor gebruik op de sleeplier vijf kilometer draad in de ruimen heeft. Daar komen dan nog een stuk of vijftien voorlopers bij, vijf dubbele nylonrekkers van 14,5 duim en één manillatros.

Nooit gebruikt
Die laatste, een uit zijn krachten gegroeide boa-constrictor van 24 duim en 110 meter lang, is op de Zwarte Zee nog nooit gebruikt. Het manilla verliest hard terrein in de sleepvaart en wordt verdrongen door de veel lichtere en dunnere nylonrekker. Een ernstig nadeel van manillatrossen is bovendien dat zij opteren, zelfs wanneer zij niet worden gebruikt. Zij rotten weg, van binnenuit en zijn daarom onbetrouwbaar. Sleepverbindingen waren voor de oorlog nooit langer dan goed driehonderd meter. Zij werden gevormd door een manillatros van tweehonderd meter met aan weerszijden een stalen voorloper van zestig meter. Met de komst van de motorsleepboten deden de sleepwinches hun intrede. Daar kon vijfhonderd meter draad op. De Zwarte Zee voert één kilometer sleepdraad op de trommels, want de verbindingen worden langer naarmate de objecten die worden versleept, zwaarder zijn en de sleepboten krachtiger. De Ile de France ligt op ruim elfhonderd meter achter de Zwarte Zee, een respectabele afstand. Het is het zesde booreiland dat Cor van Beelen versleept. Zij liggen rustiger aan de tros dan schepen, vindt hij. Toch heeft hij het niet op booreilanden voorzien. „’t Lijkt wel of je de hele reis ten anker ligt”, meent de bootsman. En volgens mij heeft hij nog gelijk ook.

WORDT VERVOLGD.

Bron: Algemeen Dagblad
Tekst: Piet van den Broecke
fotograaf: Onbekend
Artikelenserie uit collectie familie Lissenberg Schiedam
De Zwarte Zee en Ile de France zijn beide gebouwd door vennoten van I.H.C. Holland N.V. De eerste door Smit te Kinderdijk en de tweede door Werf Gusto te Schiedam.

*Donderdag 6 januari vertrok het boorplatform onder grote belang­stelling van de Werf te Schiedam. Op de rivier werd het getrokken door de sleepboten Azië, Europa, Schouwenbank en Steenbank, alsmede de sterkste sleepboot ter we­reld, de Zwarte Zee. Op zee ging deze laatste alleen verder met de zware sleep voor een tocht van 2600 mijl. De belevenissen gedurende deze lange sleepreis werden dagelijks in het Algemeen Dagblad beschreven onder de aanduiding: “Op vijf poten naar Dakar”!

Tijdens de tocht naar zee werden o.a. filmopnamen gemaakt voor het bioscoopjournaal (Polygoon) en voor de Nederlandse, Duitse en Engelse televisie.
bron: Gusto Berichten No. 2 1966


Stichting Erfgoed Werf Gusto 2019

Laatst bijgewerkt op: 26 april 2019