Vanaf het moment, dat A.F. Smulders, toen nog in Slikkerveer, besloten had om te zien naar een beter geoutilleerd bedrijfsterrein met meer groeimogelijkheden dan op dat moment in Slikkerveer en zij dientengevolge in onderhandeling was met de Gemeente Schiedam over de aankoop van het terrein aan de Oostzijde van de Voorhaven, werd meteen tijdens de onderhandelingen de wens geuit, dat in geval er een spoorwegaansluiting werd geprojecteerd naar het havengebied rond de Oosterhaven, de nieuw te bouwen werf zou worden aangesloten op deze spoorwegverbinding. Van beide zijden ging men akkoord met de opname van een artikel (artikel 14/16) in het te ondertekenen koopcontract, waarin de wens voor een spoorwegverbinding werd vastgelegd. Voor de firma A.F. Smulders blijkt dit een belangrijke optie te zijn. In die tijd, we spreken over rond 1900, was de Rijnvaart nog niet zo ontwikkeld. Veel vervoer vanuit het achterland naar steden, zoals Rotterdam en Schiedam geschiedde per spoor, en zeker staaltransporten. Ongeveer 50% van wat er aangevoerd werd vanuit Duitsland bijvoorbeeld, kwam per spoor.
Zware staaltransporten moesten zeker bij lage waterstanden in de zomermaanden aangevoerd worden per spoor. Dat goederenspoor eindigde bij het ‘Maas Station’ ter hoogte van het ‘Boerengat’ in Rotterdam en materiaal, in het geval van A.F. Smulders, moest daar uitgeladen worden en dan per schip verder vervoerd worden naar Schiedam. Dit was natuurlijk een tijdrovend en kostbaar karwei. Vandaar de wens om als de Gemeente tot overeenstemming zou komen met de H.Y.S.M. over een aftakking van de Lijn Schiedam – Rotterdam naar de haveninrichtingen aan de Voorhaven , zij dan aangesloten zou worden.
In 1901 neemt Smulders contact op met de Gemeente Schiedam om hen te vragen contact op te nemen met de H.Y.S.M*. daar het de firma A.F. Smulders bekend was, dat er besprekingen waren geweest tussen de H.Y.S.M. en de Gemeente Schiedam over de aanleg van een spoorverbinding, als aftakking van de lijn Schiedam – Rotterdam. De afspraken golden voor de terreinen in de huidige toestand en men wilde weten, of als daar verandering in kwam door de vestiging van A.F. Smulders op die terreinen, dat op bezwaren zou kunnen stuiten van de kant van de H.Y.S.M.
De H.Y.S.M. liet via de gemeente Schiedam weten “geen bezwaren te hebben als het ging om wijzigingen van de haveninrichting, maar dat men nieuwe voorstellen zou doen en die aan de Gemeente Schiedam ter overweging zou geven”.
De Gemeente Schiedam verbaasde zich over deze zinsnede van de H.Y.S.M. en zou daar opheldering over vragen. A.F. Smulders zag in het niet aanwezig zijn van bezwaren van de H.Y.S.M. een mogelijkheid snel met de Gemeente Schiedam een afspraak te maken om het koopcontract te tekenen, dat dan inderdaad op 21 februari 1902 ten overstaan van Notaris Poortman door beiden partijen ondertekend wordt.
Echter in de loop der jaren zou blijken, dat de Gemeente Schiedam “buiten spel” wordt gezet door de Gemeente Rotterdam bij de aanleg van spoorverbindingen in haar industriegebied. De afspraken, die de Gemeente Schiedam maakte met de H.Y.S.M. over een spoorverbinding middels een aftakking van de lijn Schiedam – Rotterdam was door de H.Y.S.M. niet besproken met de Gemeente Rotterdam, die op haar beurt ook in onderhandeling was met de H.Y.S.M. voor een aftakking van de lijn Schiedam – Rotterdam met spoorverbindingen naar de Rechter Maasoever en dat de H.Y.S.M. zeer kwalijk nam.
Dit conflict tussen de Gemeente Rotterdam en de H.Y.S.M. speelde waarschijnlijk de Gemeente Schiedam en Werf Gusto flink parten, zodanig, dat Schiedam en dus Werf Gusto nooit aangesloten werden op de spoorwegverbinding.
* H.Y.S.M. – Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij.
bron: Gemeentearchief Schiedam
Naar het dossier
Stichting Erfgoed Werf Gusto
Laatst bijgewerkt op: 17 augustus 2018