In 1967 werd de Nederlandse Maatschappij voor Werken Buitengaats (Netherlands Offshore Company) NV te Rijswijk opgericht. Op haar beurt werd indertijd door N.O.C. de Nederlandse Zeeboormaatschappij (Sea Drilling Netherlands) NV opgericht met een 25-procents deelname van Southeast Drilling Inc. of Dallas (USA). Nadat eerst het tweeling-rompschip Duplus in gebruik was genomen (1968) besloot N.O.C. in 1971 over te gaan tot het laten bouwen van een speciaal kraan- en pijpenlegger vaartuig. Hiervoor werd de uit 1954 daterende ore/oil carrier Soya-Atlantic aangekocht van de Zweedse rederij O. Wallenius te Stockholm.
Deze 16,276 brt723,450 dwt metende bulkcarrier werd gebouwd door Kockums Scheepswerf te Malmø. Op 25 juni 1971 arriveerde de Soya-Atlantic bij Boele’s Scheepswerven en Machinefabriek te Bolnes voor het ondergaan van een enorme verbouwing die ruim elf maanden zou gaan duren. Allereerst werd het inwendige van het schip geheel leeggehaald, de machinekamer geheel vernieuwd en in de voor- en achterruimen werden acht ankerlieren van elk 130 ton geplaatst.
De van origine midscheeps geplaatste brug werd verplaatst naar het voorschip. Het navigatiebrugdek werd voorzien van een compleet nieuw stuurhuis met een vrij uitzicht rondom. Op het ontruimde dek werd een zware kraan geplaatst met een hefvermogen van ruim 900 ton met een radius van zo’n 30 meter. De bestaande bemanningsaccommodaties, oorspronkelijk berekend op 50 personen, werden uitgebreid tot een capaciteit voor 200 personen. Deze uitbreiding was noodzakelijk omdat het werk op zo’n dergelijk vaartuig in verschillende ploegen moet worden uitgevoerd. De stabilisatiekasten aan beiden zijden van het vaartuig, dat inmiddels was herdoopt in Orca, werden tenslotte ook vernieuwd.
De bestaande stoom aangedreven voortstuwingsinstallatie werd vervangen door twee hoofdmotoren van Stork-Werkspoor. Het totale vermogen werd 9000 pk waarmee de Orca een vaarsnelheid van ruim 14 mijl kan halen. Tevens werd de installatie voor het leggen van pijpen geïnstalleerd. Naast de grote kraan werd nog een kleinere kraan geplaatst met een hefvermogen van 150 ton. Een schoorsteen daarentegen zal niet gevonden worden. De bunkercapaciteit van de Orca is zodanig groot dat zonder onderbreking een 45-tal dagen achtereen als pijpenlegger geopereerd kan worden en zo’n 100 dagen achtereen platform-constructiewerk kan worden uitgevoerd.
Tijdens het uitvoeren van werkzaamheden kon de Orca door maximaal tien zware ankers in positie gehouden worden. Het vaartuig is tevens uitgerust met een ‘dynamic positioning’ system. In juni en juli 1972 werden diverse proeftochten gehouden en werd de technische apparatuur uitgetest van het op dat moment grootste zelfvarende kraan- en pijpenleggervaartuig ter wereld.
De Orca werd onder Panamese vlag in de vaart gebracht en stond op naam van Panama Europa Offshore Shipping Co. Op haar beurt charterde N.O.C. het vaartuig van deze werkmaatschappij. In de loop van 1981 kwam de Orca op naam te staan van Construcciones Maritimas Mexicanas SA. Deze maatschappij wijzigde vervolgens in 1983 de naam Orca in Mixteco.
info en foto: www.mgbaltes.com
Stichting Erfgoed Werf Gusto
Laatst bijgewerkt op: 2 juli 2021