787 Home

Leestijd: 2 minuten

De turbulente ontwikkeling van de zeescheepvaart eind 19e, begin 20e eeuw stelden wereldwijd veel havens en scheepswerven voor immense problemen. De schepen werden groter en groter evenals de scheepsmotoren. Marinevaartuigen werden door de toepassing van metaal i.p.v. hout steeds groter en hadden meer diepgang. Krachtiger stoommachines moesten meer vaart geven aan de schepen. Veel scheepswerven, waaronder marine scheepswerven, hadden de grootste moeite de zware kanonnen en machines aan boord te hijsen. Het was in die tijd, dat veel drijvende kranen werden gebouwd met uiteenlopend hijsvermogen en uitvoering.

Zeesleper Holland II, in 1940 gebouwd door J. Smit te Foxhol in opdracht van Rederij Doeksen.
Foto: Collectie Gerda Kuijper – Fotograaf: Onbekend.

Het was in die tijd dat Werf Gusto daar op de werf in Schiedam haar koers wijzigde en in 1908 de eerste twee drijvende kranen bouwde voor de haven van Buenos Aires. Drie jaar later leverden zij de eerste van drie grote 150 ton drijvende kranen af aan de Italiaanse marine en aan een particuliere scheepswerf in Genua. Gusto vestigde zich in een klap als Internationaal kraanbouwer. De bouw van kranen is pas gestopt 4 jaar voor de sluiting van de werf in 1978.

Deze kraan met het bouwnummer 787 werd gebouwd in 1941/1942 en was een opdracht van de ‘Deutsche Werft’ in Gotenhafen (Gdynia). De kraan was gebouwd om lasten te tillen tot 150 ton, maar tijdens tests bleek, dat de kraan aanzienlijk meer kon tillen.

Ze werd goedgekeurd voor lasten tot 175 ton in bokstand. Na afsluiting van de uitgebreide tests met de kraan is deze vertrokken richting Gotenhafen (Gdynia) achter de nieuwe zeesleper Holland II. De zeesleper Holland II werd in 1940 gebouwd door J. Smit te Foxhol in opdracht van Rederij Doeksen. Bij gereedkomen in 1942 werd de sleper gevorderd door de Duitsers, die hem in gebruik namen bij de Kriegsmarine. De sleper is in 1943 op een luchtmijn gelopen en gezonken in Deense wateren.

Met de kraan liep het beter af. Na aankomst in Gotenhafen heeft de kraan tot begin 1945 klussen gedaan voor de werf en de haven. Zeer waarschijnlijk heeft ze hand-en-spandiensten verleend aan het hoofdpijndossier van de Kriegsmarine, het enige vliegdekschip – nooit afgebouwd – de Graf Zeppelin. Toen de situatie voor de Duitse bezetters niet meer houdbaar was en de legers op de terugtocht waren naar Duitsland lieten zij de kraan afzinken in de haven van Gotenhafen. Het Rode Leger ontzette de stad en liet de kraan lichten. Na het dichten van de lekken in de ponton werd de kraan naar Leningrad gesleept en toegevoegd aan het arsenaal van de Admiralty Ship Yard (opgericht door Tsaar Peter de Grote na zijn studiereis en bezoeken aan diverse scheepsbouwers in Holland). De kraan wordt vandaag de dag nog steeds gebruikt voor het inhijsen van voornamelijk huidsecties voor onderzeeërs.


Laatst bijgewerkt op: 27 oktober 2024

Geschiedenis van een Schiedamse scheepswerf