A. de Jong N.V.

Leestijd: 3 minuten

Niet direct aan de Nieuwe Maas, maar aan de vlakbij gelegen Wilhelminahaven, heeft vanaf 1955 nóg een scheepsbouwbedrijf gelegen dat van A. de Jong. Oorspronkelijk afkomstig uit Scheveningen kocht de uit Vlaardingen afkomstige Albert de Jong In 1877 een gedeelte van een scheepswerf in Scheveningen. Het scheepsbouwbedrijfje richtte zich voornamelijk op de bouw en reparatie  van Scheveningse bomschuiten*.

Na een grote storm in 1894 werd de bommenvloot grotendeels vernield en ging men in Scheveningen een haven aanleggen. Bommen waren dus overbodig. De Jong kocht in 1895 een scheepswerfje in Vlaardingen en stapte over op de bouw van stalen loggers. In 1895, neemt hij vijf Vlaardingse scheepswerven over waar ze stalen loggers bouwden. In de dagen dat de visserij een bloeitijd doormaakte, breidde De Jong de capaciteit van zijn scheepswerf nog verder uit en richtte een rederij op. Niet lang daarna ontwikkelt het bedrijf zich breder dan alleen de scheepvaart; De Jong ging ook andere producten maken, zoals luchtverhitters en oliestookinstallaties.

Tenslotte werd in 1955 een nevenvestiging in Schiedam gestart. Het was bovendien start voor de ontwikkeling en bouw van industriële luchtverwarmers. De bouw van de scheepswerf startte in oktober 1954 met de bouw van een grote scheepsbouwhal** van 120 meter lengte, een breedte van 20 meter en een nokhoogte van 11,5 meter.

Een van de twee droogdokken in bedrijf in november 1955.
Foto: Nieuwe Schiedamsche Courant – Fotograaf: Onbekend.

Over de gehele lengte van de hal werd een kraanbaan aangebracht met een loopkraan. De hal werd verwarmd met een olie-gestookte luchtverhittingsinstallatie zodat er onder alle weersomstandigheden in de hal gewerkt kon worden. Dit was wel iets bijzonders, want het kwam weinig voor dat scheepsbouwhallen verwarmd werden. Tegen de zuidzijde van de hal werden de houten was- en kleedlokalen gebouwd, alsook de kantine.  De helling (70 meter) kwam ten zuiden van de hal. De werf werd ingericht voor het bouwen van motortrawlers, coasters, enz. Bij de helling werd ook een toren draaikraan gebouwd. Hoewel reparaties het belangrijkste deel van de werkzaamheden op de nieuwe werf uitmaakten, werd toch ook met de mogelijkheid rekening gehouden dat er ook kleine zeeschepen gebouwd konden worden. Het bedrijf werd stap voor stap naar Schiedam verplaatst. In Vlaardingen zou een onderdeel van het gehele bedrijf gevestigd blijven.

Er kwamen twee in Engeland gekochte dokken (300 en 600 ton) in de ‘Wilhelminahaven’ te liggen. Een van deze dokken, die bij aankomst aan boeien kwamen vast te liggen, werd al in november 1955 provisorisch in dienst genomen. Het eerste grote werk in het dok was de revisie van de motoren van een IJ-veerpont uit Amsterdam. Bij het gereed komen van de bouw van de doksteiger werden de dokken daarna verplaatst. Ook werd nog een aanlegsteiger gebouwd met een lengte van 100 meter met daarop een kraan met een vlucht van 30 meter. Deze kraan werd in 1956 met behulp van de drijvende bok ‘Ajax’ verhuisd van Vlaardingen naar Schiedam.

Op dat moment werkten er 250 personeelsleden bij de scheepswerf. Dit kon, schatte men toen uitgroeien tot 1000 man/vrouw.

Op 11 februari 1961 werd op werf van A. de Jong aan de Wilhelminahaven een Katwijker-motortrawler te water gelaten. Deze vissersboot, ‘Marian-Ellen’, was gebouwd in opdracht van N.V. Visserij Mij. Insullnde uit Katwijk. Behalve een naam draagt het schip het nummer K.W. 159.
Foto: Beeldbank Schiedam (51384) – Fotograaf: Gerrit Burg.

In de jaren zeventig van de vorige eeuw was de markt voor kleine (en grote!) scheepsbouw echter zó slecht dat men besloot de werf te verkopen. De nieuwe eigenaar werd Boeles’ Scheepswerven en Machinefabriek in Bolnes, die enige jaren later zelf de poorten moest sluiten. In 1976 verhuisde A. de Jong naar een nieuwe vestiging in Schiedam, waar het hoofdkantoor vandaag de dag nog altijd gevestigd is. Het bedrijf is zich gaan toeleggen op de installatietechniek en de ontwikkeling van industriële verbrandingsinstallaties. Het bedrijf is altijd een familiebedrijf gebleven en heeft tijdig de bakens kunnen verzetten door om te buigen van scheepswerf naar specialist in energie- en milieutechnologie.


* De Bomschuit was een schip met een platte bodem waar Scheveningse vissers mee haring gingen vissen. Scheveningen had tot voor 1894 geen haven, de schepen werden op het strand getrokken.
** De aannemer van de bouw was Dura’s Aannemings- Mij uit Rotterdam, terwijl het heiwerk werd verricht door de Firma v h. C. Nederveen & Zonen. Het ontwerp was van het architecten-bureau Stuivenga, Tuynenberg, Muys en Gerritsen in Zeist. 

Bronnen:
Historische Vereniging Schiedam / ‘Scyedam 30e jaargang nr. 2 mei 2004/ dejong.nl
Het Rotterdamsche Parool – 12 oktober 1954
Nieuwe Schiedamsche Courant – 3 november 1955
Het Vrije Volk – 4 november 1955

Laatst bijgewerkt op: 29 augustus 2024