H.M. Karis Chocoladefabriek

Leestijd: 8 minuten

Op 29 juni 1899 meldde de Schiedamsche Courant te hebben vernomen dat op het adres Buitenhaven 90 een Chocoladefabriek zou worden gevestigd. Het pand, dat toen nog eigendom was van de firma Ingelse & Co en in vroeger jaren was gebouwd als stoombranderij door de ‘Heeren Jurriaanse’, werd gekocht door de chocoladefabrikant H.M. Karis uit Rotterdam. Het werd per 1 augustus 1899 betrokken en aangepast om te kunnen dienen als chocoladefabriek. H.M. Karis, zijn weduwe althans, kwam zelf ook over uit Rotterdam en vestigde zich aan de Tuinlaan 34 in Schiedam. Hun zoon S.J.M. Karis en zijn echtgenote (M.J.M. Kanters) vestigden zich aan de Tuinlaan 32.

Reclamemateriaal uit de Rotterdamse periode.

Het Begin
H.M. Karis (Hendrikus Marinus), was geboren 23-11-1837 in Delft. Hij was in april 1857 in het huwelijk getreden met C.M.P. van Elsenburg (25-11-1836), die woonachtig was in Amsterdam. Wanneer zij de overstap gemaakt hebben van Amsterdam naar Rotterdam is niet met zekerheid vast te stellen, maar op 19 mei van dat jaar opende hij zijn, zoals het toen nog heette in advertenties, zijn ‘Affaire‘ in Rotterdam aan de Delftschevaart 326.

In september 1858 nam Karis deel aan de ‘Tentoonstelling Van Maatschappijen van Landbouw en Nijverheid‘ in Rotterdam.  Over de presentatie en zijn getoonde producten schreef het ‘Rotterdamsch Nieuwsblad’ het volgende:
“De dessertwerken van H. M. Karis verdienen vooral de aandacht als nieuwe industrie, daar deze zaken vroeger uit Parijs ontvangen werden, doch thans hier en te Amsterdam gefabriceerd en in groote hoeveelheid naar Engeland uitgevoerd worden”.

Overzicht vanaf de Sint-Laurenskerk (1861) van het noordelijk deel van de stad met links de Delftsevaart met aan het einde de Delftsepoort, middenboven de Rotterdamse Schie, en rechts van onder naar boven de Lange Torenstraat en in het verlengde daarvan de Verlaatstraat. Verderop buiten de stadsmuren het Slagveld en de bebouwing langs de Rotterdamse Schie, de Heulbrug en enkele molens.
Foto: Stadsarchief Rotterdam, beeldnr. NL-RtSA_4232_R.I – Fotograaf: Peter Wotke.

In 1872 diende Karis een verzoek in bij de Gemeente Rotterdam voor de plaatsing van een Locomobiel (verplaatsbare 3 pk. stoommachine) in een pand aan de Verlaatstraat. In personeelsadvertenties presenteert hij het bedrijf als ‘Stoomfabriek van Suikerwerken H.M. Karis‘. In april 1883 breidde hij zijn pand aan de Delfschevaart 132 uit door een belendend pand (134) te kopen. Hij plaatste daarin een stoommachine van 30 pk. De stoommachine van 10 pk in zijn oude pand verving hij door een machine van 25 pk. Op 1 december 1884 werd zijn handelsmerk gepubliceerd in ‘De Staatscourant‘, waarin een uitvoerige beschrijving te vinden is van zijn etiketten.

Overlijden grondlegger van het bedrijf
Uit de gegevens van het Stadsarchief Rotterdam blijkt dat de heer Karis op 29 september 1886 in zijn woning in Rotterdam op 48-jarige leeftijd overleden is. Wie de bedrijfsvoering op zich nam voor het verder uitbouwen van de onderneming in Rotterdam en later in Schiedam is niet met zekerheid vast te stellen. In een krantenbericht uit het Rotterdamsch Nieuwsblad van 6 juli 1892, waarin de weduwe van H.M. Karis optrad als getuige in een rechtszaak tegen een in dienst zijnde kantoorbediende wegens fraude, werd zij vermeld als ‘enig firmant’. Wat we wel weten is, dat toen het bedrijf zich in 1900 ook in Schiedam had gevestigd, zijn weduwe en hun zoon S.J.M. Karis tekenden voor de bedrijfsvoering. Dat zijn ook de twee namen die in 1901 op officiële documenten stonden.  Op de dag dat hij overleed in 1886 waren hun twee zoons Sebastiaan John Marie (S.J.M. 13-06-1865) en Petrus Antoine (P.A. 18-06-1868) 21 en 18  jaar.

40-jarig bestaan van het bedrijf
In april 1897 vierde het bedrijf haar 40-jarig bestaan. Bij die gelegenheid werd het voltallig personeel, op dat moment 50 in getal, verzekerd tegen ongelukken op het werk en daarbuiten. 

Naar Schiedam
Er konden in Schiedam een 40 tot 50 personen te werk worden gesteld. Het bedrijf beloofde de al in Rotterdam werkende personeelsleden mee te nemen. De arbeidsplaatsen van diegenen, die vanuit Rotterdam niet meekonden of wilden, zouden worden opgevuld door personeel aangeworven in Schiedam. De Hinderwetvergunning werd op 17 augustus 1899 verleend.

In januari 1900 werd voor de eerste keer naar personeel gezocht, getuige een advertentie in de Schiedamsche Courant van 12 januari 1900. Gedurende de jaren er opvolgend werd nog een enkele keer naar extra personeel gezocht. Het assortiment van Karis werd opgenomen in het aanbod van de plaatselijke chocolaterieën.

Faillissement
Gelet op de vrij intensieve reclamecampagnes van het bedrijf in de voorbije jaren in een grote verscheidenheid van dagbladen en tijdschriften was het faillissement, uitgesproken door rechter-commissaris L. Offerhaus op 7 februari 1901 dan ook onverwacht. Het bedrijf H.M. Karis was waarschijnlijk in financiële moeilijkheden gekomen, omdat de huisbank, de Noord-Brabantse Bank, begin januari 1901 surseance van betaling moest aanvragen. Er is tevergeefs getracht door de Rotterdamse vestiging van de bank een doorstart te maken onder een andere naam. Zoals het zich laat aanzien heeft de Noord-Brabantsche Bank het Schiedamse bedrijf, evenals honderden andere bedrijven, ondernemingen en private personen in zijn val meegesleurd.

De productie werd begin januari 1901 stilgelegd en deels hervat aan het einde van de maand. Met deels bedoelde men alle afdelingen behalve de afdeling Cacao en Chocoladefabricage. Dat betekende dat de vele Chocolatiers ontslagen bleven, waaronder personeel met meer dan twintig dienstjaren. In een bestuursvergadering van de Nederl. Bond van Cacao-, Chocolade- en Suikerbewerkers, Koek- en Banketbakkers gehouden in juli 1901 besloot men de gedupeerden van o.a. H.M. Karis een eenmalige uitkering te geven van ƒ 20,00 voor gehuwden en ƒ 10,00 voor ongehuwden. 

Bij het ontslag van een van de werknemers van H.M. Karis ontstond beroering bij de Nederl. Bond van Cacao-, Chocolade- en Suikerbewerkers, Koek- en Banketbakkers. Een werknemer had tijdens de onduidelijke periode in januari 1901 werk gevonden bij een collega-bedrijf. Karis wilde hem graag behouden en haalde de man over te blijven. Twee weken erna werd hij alsnog ontslagen.  De bond sprak haar afkeuring uit over het feit dat het bedrijf niet gereageerd had op de vraag vanuit de bond om opheldering.

Op dat moment werden de bedrijven in Rotterdam en in Schiedam gedreven door de vennoten mevrouw C.M.P. Elsenburg, weduwe van H.M. Karis en hun zoon S.J.M. Karis. Op 14 oktober 1901 begon de verkoop van de machinerieën in het pand Buitenhaven 90.

Doorstart in afgeslankte vorm
In het jaarverslag van de Vereniging ‘Schiedam Vooruit’, dat gepubliceerd werd in de ‘Nieuwe Schiedamsche Courant’ van 2 maart 1902, werd melding gemaakt van het feit dat ‘Karis’ in een kleinere setting een doorstart zou maken en behouden was gebleven voor Schiedam. 

Verhuizing naar een kleiner pand
Op 30 oktober 1902 werd door de firma H.M. Karis een Hinderwetvergunning aangevraagd voor de vestiging van een Chocolade – en Suikerwerkfabriek aan de Frankelandschelaan 24. De vergunning werd verleend op 4 december 1902. Daarop vooruitlopend kwamen we deze advertentie tegen in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 18 december 1901!

 Wie tekende voor de doorstart in de Frankelandschelaan 24 is ons niet duidelijk geworden. De firmanaam H.M. Karis bleef sinds het ontstaan van de onderneming in 1857 en na het faillissement in 1901 ongewijzigd. Het waarschijnlijkste1) is, dat dit de heer S.J.M. Karis was, zoon van de oprichter H.M. Karis.  De heer S.J.M. Karis was medefirmant van H.M. Karis, het bedrijf dat in 1900 naar Schiedam verhuisde en in 1901 failliet ging. Niet alleen het bedrijf was failliet, ook de firmanten werden failliet verklaard. Dat geeft waarschijnlijk aan, dat het krantenartikel in het bovenstaande Rotterdamsch Nieuwsblad van 18 december 1901 voorbarig was, omdat het faillissement nog niet beëindigd was. Dat faillissement werd beëindigd op 19 juni 1902. Zijn moeder, de weduwe C.M.P.  Elsenburg was op het moment van faillissement al 66 jaar.  Of ze nog deelgenomen heeft aan het bedrijf in de Frakelandschelaan is niet bekend. Wat we wel weten is dat ze in 1922 op 87-jarige leeftijd in Voorburg overleden is.

Brand bij Karis in de St.-Anna Zusterstraat!
Foto: Sociaal-Democratisch Dagblad 20-07-1926 – Fotograaf: Onbekend.

Overlijden S.J.M. Karis
De dezer dagen (14-02-1924) overleden stadgenoot, de heer S. kanis, was, gelijk ieder Schiedammer weet, in leven een bekende en geziene persoon uit de zwemsport-wereld. Ruim 30 jaar geleden was de heer kanis befaamd zwemmer, zowel op de borst- als op de rugbanen en hij heeft tal van prijzen, zowel in Nederland als in den vreemde gewonnen. Hij was in 1890 een van de leden-op-richters van de Rotterdamsche Zwemclub, waaraan hij jaren lang zijn beste krachten heeft gewijd. Te Schiedam heeft hij eveneens veel voor de ontwikkeling van de zwemsport geijverd, zowel tot vooruitgang en bloei der S.Z.C., Waarvan hij als bekwaam jurylid niet veel wedstrij-den zal hebben gemist, alsook als bestuurslid der Oranjevereniging, in welke functie hij zich vanzelfsprekend vooral voor de Watersportfeesten interesseerde. In zwemsportkringen hier en elders zal men de overledene zeker in hoge ere blijven gedenken.
Bron: Nieuwe Schiedamsche Courant 19 februari 1924

St.-Anna Zusterstraat 1
 Het bedrijf verhuisde in 1919 naar de St.-Anna Zusterstraat 1. Het was een periode waarin gezocht werd naar andere afzetkanalen en met andere producten. Karis zicht voor vertegenwoordigers om hun producten te verkopen in Indonesië, de voormalige kolonie Nederlands-Indië. Het bedrijf zocht ook vertegenwoordigers voor Zuid-Holland en Zuid-Limburg. Deze moesten de ‘Karis Althea hoestpastilles2)‘ bij apothekers verkopen. Een ander product, waar het bedrijf veel mee adverteerde in die periode, waren Anijs- en ‘Slemp’ pastilles3).

Daar brak in juli 1926 een uitslaande brand uit op de eerste verdieping, die door de brandweer moeilijk te blussen was. Het pand moest als verloren worden beschouwd. Van enige bedrijfsactiviteiten is nadien niets meer vernomen. De voormalige branderij werd afgebroken en op die plek werden in  1928 woonhuizen gebouwd, die er vandaag de dag nog staan.

De kinderen van S.J.M. Karis en M.J.M. Kanters
J.M. Karis (Johannes Mathijs?), geb. 3 september 1899, had een winkel in Chocoladeartikelen aan de Markt 60 in Vlaardingen. Op 6 januari 1926 werd hij failliet verklaard. Bij zijn huwelijk in Schiedam 1935 met Aaltje Roefstra stond hij ingeschreven als ‘Assuradeur’. 

H.P. M. Karis, startte een Olie en Benzinehandel onder de naam: H. P. M. KARIS en Co’s Olie- en Benzinehandel. Hij startte aan de Korte Haven 2 en verhuisde naar de Westvest in 1925. Kantoor had hij aan huis op Plein Eendragt 25. Via een tussenstop op het adres Vijgenstraat 2 verhuisde het bedrijf in 1927 naar de Aelbrachtskade 78 in Rotterdam.  Hij en zijn gezin bleven nog wel op Plein Eendragt in Schiedam wonen.

Op 27 mei 1933 werd het faillissement over zijn onderneming de N.V. voorheen H. P. M. KARIS en Co’s Olie- en Benzinehandel uitgesproken door de rechter-commissaris mr. dr. B.I. Zijlstra in Rotterdam.

Uiteindelijk komt hij in Den Haag terecht, gelet op een advertentie uit 1942 geplaatst in de Schiedamsche Courant van 11 juli 1942 n.a.v. het overlijden van zijn moeder M.J.M. Karis-Kanters.

F.J.A. Karis, geboren 23 april 1901, hield zich verre van de Chocolade. Hij trad al op de zeer jonge leeftijd van 15 jaar in dienst van Distilleerderij en Likeurstokerij Herman Jansen N.V. Op 27 mei 1966 was hij 50 jaar in dienst van dit bedrijf en werd hij onderscheiden met de zilveren eremedaille in de Orde van Oranje-Nassau. Dit werd hem uitgereikt door burgemeester Roelfsema. Zijn laatste functie was die van Eerste-Vertegenwoordiger. Hij was woonachtig in Den Haag.

Aanwinst Stedelijk Museum.
De firma H.P.M. Karis en Co., Oliehandel, heeft aan het Stedelijk Museum afgestaan een hardstenen vijzel, die het jaartal 1773 draagt en op de rand versieringen draagt in de stijl van Lodewijk XVI. De vijzel heeft gestaan in de suikerwarenfabriek van de firma Karis aan de St.-Anna Zusterstraat, die een paar jaar geleden door brand werd vernield. Waar de vijzel, die van flinke afmeting is, oorspronkelijk voor gediend heeft, is niet bekend.

 


Noten:
 1) De gedigitaliseerde adresboeken van de Gemeente Schiedam over de periode 1901-1926 spreken over A.M. Karis op het adres van de Chocoladefabriek in de Frankelandsestraat 24 en later de St.-Anna Zusterstraat 1. Echter, in de registers van de burgerlijke stand, van zowel Rotterdam als Schiedam, is een A.M. Karis niet bekend. Ook het pand aan de Frankelandschelaan 24 wordt in een document van het Gemeentearchief Schiedam niet herkend als dat daar ooit een bedrijf was gevestigd.  
2) De pastilles bestonden uit een extract van Heemst, een plant die veel voorkomt in Europa en Azië, aangelengd met veel suiker. De wetenschappelijke naam is ‘Althea officinales’ en de plant bezit medicinale bestanddelen, die al eeuwenlang gebruikt worden bij hoestklachten. Het wordt vandaag de dag nog wel verkocht via drogisterijen, maar dan als siroop.
3) Slemp is een traditioneel Nederlandse drank, die in de koude periode van het jaar vroeger veel werd gedronken. Vroeger werd slemp vaak op nieuwjaarsdag geschonken. Ina Boudier-Bakker schrijft erover dat op nieuwjaarsdag slemp werd gedronken in haar roman ‘De Klop op de Deur’  uit 1930.
Koffie en thee hebben slemp in de loop van de tijden vervangen. Het werd ook driekruidendrank genoemd. Slemp wordt ook gedronken om braakneigingen te onderdrukken (vooral ook als men teveel had gedronken). Dat was misschien ook wel de reden om slemp op nieuwjaarsdag te schenken.

Sociale Leven:
S.J.M. is actief bestuurslid geweest van de ‘Oranje Vereeniging’.
S.J.M.  Zeer geoefend zwemmer, mede-oprichter van Rotterdamse Zwemclub en jarenlang jurylid van de Schiedamsche Zwemclub.

Bronnen:
Orgaan van den Nederl. Bond van Cacao-, Chocolade- en Suikerbewerkers, Koek- en Banketbakkers.

Laatst bijgewerkt op: 16 december 2023