Ingelse & Co.

Leestijd: 5 minuten

Op 20 februari 1891 werd door Burgemeester en Wethouders van de gemeente Schiedam een vergunning hadden verleend (per 19 februari 1891)  aan W. H. INGELSE, wonende in Roosendaal, en zijn rechtverkrijgenden, tot oprichting van een herstelplaats van stoom- en andere werktuigen: met in het pand een stoomwerktuig van 3 p.kr. en ketel met een 4’12 m2 verwarmend oppervlak, die een draaibank aandreef. Het bedrijf werd volgens deze aankondiging gevestigd aan de Westvest Wijk B no. 31. Kadaster sectie C no. 796.

De firma was van de dag van oprichting tot aan het jaar 1898 gevestigd aan de Westvest in Schiedam. In het jaar 1898 verhuisde het bedrijf naar de Nieuwe Haven 139 (adresboek 1909 spreekt over nummer 134, waarschijnlijk vond herindeling plaats.), toen nog een oud gebouw. In 1909 werd een verbouwing uitgevoerd waarbij de gevel zijn huidige vorm kreeg. Voor de architectuur tekende de heer Piet Sanders. In 1918 werd de firma omgezet in een Naamloze Vennootschap, waarin de zoon van de oprichter Z. J. Ingelse (de vergunning is in 1891 verleend aan W.H. Ingelse) en een broer in de directie werden opgenomen, terwijl op 1 januari 1932 de NV in de tegenwoordige vorm werd gegoten. In 1926 overleed de broer van de oprichter en in 1929 de heer D.L. Ingelse, waarna zijn kleinzoon D.L. Ingelse in het bedrijf kwam, die in 1937 na het overlijden van zijn vader Z.J. Ingelse, directeur werd van het bedrijf.

Het bedrijf begon in 1891, verschafte in 1892 aan 18 werklieden werk, en had in 1892 al 23 arbeiders in dienst. In de opstartperiode werd aan deze firma voor het merendeel ‘de inrichting opgedragen van de fabrieken, die tot het produceren van Weener of schepgist overgingen’. De werkzaamheden aan de melasse-fabriek (Simon Rijnbende?) werden bijna geheel aan de firma Ingelse & Co. opgedragen. In verscheidene branderijen in Schiedam werden verbeterde pompen door haar aangebracht, en het bedrijf verrichtte ook al werkzaamheden buiten de gemeente. Ook de verkoop van Rijwielen van het Duitse merk ‘Badenia (Gaggenau) begon vanaf 1897. In september 1897 geeft de gemeente Schiedam toestemming voor een Huidenzouterij & Leerlooierij in een pand aan de Willemskade 15 in Schiedam. Een jaar later, in april 1898, werd door Ingelse & Co. op de Hoogstraat 69 een Sigarenmagazijn ‘Branca’ geopend. In mei werd een tweede geopend aan de Lange Kerkstraat 18. In juni 1898 werd de verkoop van Rijwielen uitgebreid met het Amerikaanse merk ‘Empire’. Halverwege 1899 kocht de firma Ingelse & Co. de leegstaande stoombranderij van de Heeren Jurriaanse & Zoon aan de Buitenhaven 90. Ze verkochten dit pand door aan de Heeren Gebr. Karis aan de Delftschevaart 32-33 in Rotterdam. Deze onderneming richtte het pand voor een fabriek van Chocolade en Suikerwerken2.

Op 1 november 1902 kocht Ingelse & Co. het koolteerbedrijf ‘Perseverantia’ in Harlingen. Op 3 november bood Ingelse het weer te koop aan. In 1906 werden voor Ingelse & Co. twee woonhuizen gebouwd aan de Schie op de nummers 32+34 (Scyedam Jaargang 42 nr. 1). In 1916 kocht Ingelse & Co. een pand aan op de Westerkade 10b. Dit pand was een voormalige branderij gebouwd rond 1860 voor de heer Tak en ging in 1897 over in handen van de brander de heer J.Mak. In 1916 heeft hij er moutwijn gestookt en toen de rek eruit was verkocht hij het gebouw aan Ingelse & Co., die het gebouw gebruikte als magazijn. In 1952 ging het over in handen van ‘Breeuwwerk’. Het pand werd in 1977 door brand geheel verwoest (Schiedams Nieuwsblad 1977).

De NV Machinefabriek en Stoomketelmakerij v.h. Ingelse en Co. hield zich vooral bezig met het vervaardigen en repareren van stoomketels voor landgebruik onder Keur van de Dienst voor het Stoomwezen. Deze werden gestookt met kolen, lichte of zware olie. De voortgang van de techniek had tot gevolg dat ook stoomketels voor aardgas werden vervaardigd.

De NV hield zich echter niet alleen bezig met stoomketels, maar ook met drukvaten. Andere werkzaamheden van het bedrijf waren het plaatsen van Centrale Verwarmingen en Pijpleidingen, terwijl ook mengapparaten voor verschillende doeleinden werden gemaakt. De kantoorruimten werden in de loop van de jaren gemoderniseerd en in de stoomketelmakerij, bankwerkerij en draaierij vonden ingrijpende veranderingen plaats.

Het Volksbadhuis werd onder leiding van de heer K. Sneijders de Vogel alhier gebouwd naar een ontwerp van Piet Sanders; aannemer S. Smit in Rotterdam en stadsarchitect J. M. A. Zoetmulder. De heer Bleyenberg in Rotterdam werd met het schilderwerk belast. De machines, de baden en de leidingen werden geleverd door de firma Ingelse & Co alhier, de gasleidingen en de ornamenten door de heer J. C. Zijdeveld. 
Foto: Gemeentearchief Schiedam / beeldnummer 02477.

Op 31 december 1960 vierde de N.V. Machinefabriek en Stoomketelmakerij v/h Ingelse & Co. het zeventigjarig bestaan. Een van de oudste personeelsleden, N. Heggelman, overhandigde uit naam van het personeel aan de directie. De directie op haar beurt verraste het personeel met een geschenk onder couvert. De directie maakte ook meteen van de gelegenheid gebruik het personeel mee te delen dat vanaf 1 januari 1961 de 5-daagse werkweek zou ingaan.

Op 31 december 1965 was het precies 75 jaar geleden dat de heer D. L. Ingelse, zoon van L. W. Ingelse, met een van zijn broers de firma van Ingelse en Co. oprichtte. De viering van het 75-jarig jubileum werd in interne kring gehouden. Het jubileum werd pas, wanneer de volgende mijlpaal (Nieuwbouw!) was bereikt naar buiten worden gevierd. Deze mijlpaal werd aan het eind van 1966 bereikt met de ingebruikneming van een nieuwe fabriek met kantoor aan de Strickledeweg1, waarvoor begin 1965 de eerste paal werd geslagen.

Op 12 april 1965 werd de eerste paal geslagen door de heer D.L. Ingelse sr. voor dit nieuwe complex op 5000 m2 gehuurde grond aan de Strickledeweg 27 in de gemeente Schiedam. De grote perceeloppervlakte maakt het ook mogelijk om daar grote ijzerconstructies te bouwen. De ligging aan het water maakte het weer mogelijk scheepsreparaties uit te voeren, voornamelijk aan de machinekamers van schepen. Die mogelijkheid bestond aan de Nieuwe Haven niet meer, omdat schepen daar niet meer konden aanleggen. De bouw werd uitgevoerd door Slavenburg’s Bouwbedrijf in Schiedam (op de Dam), die op zijn beurt, toen de verhuizing van Ingelse naar de Strickledeweg voltooid was, haar intrek nam in de oude gebouwen van Ingelse aan de Nieuwe Haven 139.

 


1)De reorganisatie in het bedrijf was succesvol, maar kon niet verhinderen dat naar nieuwe mogelijkheden moest worden gezocht. Deze mogelijkheden werden gevonden in een nieuw complex aan de Strickledeweg in Schiedam waarvoor het bedrijf een nieuwe toekomst leek weggelegd.
2)De rechtbank in Rotterdam sprak op 7 februari 1901 het faillissement uit van de chocoladefabrikant de Handelsvennootschap H. M. Karis gevestigd in Rotterdam, haar fabriekzaak opererend aan de Buitenhavenweg 90 in Schiedam, en haar vennoten C. M. P. Essenburg, wed. van H. M. Karis, en S. J. M. Karis. In oktober 1901 werden de machines en gereedschappen publiekelijk verkocht. Het faillissement eindigde in juni 1902 (Publicatie in ‘De Staatscourant’. In 1903 startte Karis weer een nieuwe chocoladefabriek in de West-Frankelandsestraat op nummer 24. Daar bleef de onderneming tot 1920. Toen werd een pand in gebruik genomen van J. Dirkzwager in de St.-Anna Zusterstraat 1. Dit pand brandde in 1926 in zijn geheel af. Het is daarna niet meer begonnen met de productie. Karis begon een Handel in Oliën en Vet voor de voedingsindustrie aan de Korte Haven 2. In 1930 werd de onderneming verhuisd naar Westvest, met later nog een dependance in de oude Glasfabriek ‘De Bataaf”.

 

Laatst bijgewerkt op: 6 januari 2024