Wat is een olielosboei?


Gusto heeft reeds verschillende olie-overslagboeien gebouwd. Maar wat is zo’n olie-overslagboei en waar gebruikt men ze?
Laten we met de tweede vraag beginnen.
Wordt ergens olie gevonden, dan moet men het naar een raffinaderij vervoeren om er benzine, petroleum, chemicaliën, plastics, asfalt, rubber of wat dan ook van te maken.
Maar hoe moet men de ruwe grondstof transporteren? Als de olie vindplaats dicht bij een spoorlijn of een haven gelegen is, dan zijn er meestal geen problemen.
In verschillende landen liggen de olievelden echter in eenzame streken, zonder goede wegen, zonder spoorlijnen en zonder raffinaderijen.
Het eenvoudigste is dan het vervoer per schip. Tenminste …… als er een haven is, waar vooral ook de grote moderne tankschepen kunnen komen.
Is er geen haven, dan moet er een gegraven worden. Dus tientallen miljoenen guldens voor een haven waar misschien één maal per week een schip afmeert?
Dat is hetzelfde als het kopen van een Rolls-Royce automobiel om op zaterdag­morgen met vrouwlief boodschappen te gaan doen!
Specialisten van Shell en Gusto hebben een oplossing gezocht en gevonden, die een succes blijkt te zijn.
“Waarom”, zeiden ze tegen elkaar, “kunnen we geen grote boei maken en die door een pijpleiding verbinden met de walinstallatie aan de ene kant en met een schip aan de andere kant?”
“Dan kun je de olie op die manier naar het schip verpompen”.  “Jawel”, kwamen de mannen van de berekeningen” …… maar leggen we het schip dan met de kop vast aan die boei en met het achterschip aan een andere meerboei?” “Een knappe jongen die zo’n schip een eind uit de kust vasthoudt, als een stormachti­ge wind en een wilde zee aan het schip rukken!”, was het commentaar.
Inderdaad, dat was het grote probleem, want een zeeman gaat bij slecht weer het liefst de haven in of hij zoekt de ruimte op. Hij gaat liever niet willoos gemeerd liggen. “Neem dan één boei, zodat het schip rond de boei kan draaien …… !” Deze opmerking werd nauwelijks aangehoord. Maar toch … het was een “denkertje”. Als het schip met de kop alleen vastgemeerd ligt, zou het dan mogelijk zijn om zó te draaien, dat zo weinig mogelijk last van wind en golven ondervonden wordt? Gelukkig is er de zeegangstank van het Nederlands Scheepsbouwkundig Proefstation te Wageningen, waar ze zulke problemen kunnen oplossen.
Een boei maken, een model van een tanker eraan, wind- en golfmakers aangezet en maar proberen!
Krachten in de meerdraden opmeten, wind laten toenemen, golven van een andere hoek laten komen en weer opmeten.
En ja, de mannen van de modelproeven konden een gunstig advies uitbrengen over de voorgestelde boei.
De praktische uitwerking en de bouw van de eerste boei werden aan Gusto op­gedragen.
De boei zelf kreeg de vorm van een dubbelwandige bus. In het midden aan de onder­zijde, wordt de soepele laadslang naar binnen gevoerd die op de bodem van de zee aan de pijpleiding van de walinstallatie verbonden is.
Die slang is aan de bovenzijde verbonden aan een draaistuk, dat “het geheim van de smid is”. De boei ligt immers met kettingen en ankers vast. Het schip draait er omheen, dus de bevestiging van de meerdraden moet ook rond kunnen draaien. Anders zou het net zo een verwarde boel worden als wanneer manlief een knot wol moet opwinden!
Het draaistuk, waaraan de slang aan de onderzijde zit, vormt met een bordes en meer­bolders de “draaitafel”.
Aan de bovenzijde van het draaistuk is ook een soepele slang vastgemaakt, die aan het schip wordt gekoppeld.
Wordt de boei niet gebruikt, dan drijft de slang boei/schip vrij rond door zijn plastic drijvers. Komt een schip om te lossen of te laden afmeren, dan is het dus: “Meren en slang oppikken en vastmaken …… pompen maar!”

De eerste boei werd aan de Shell Groep geleverd voor Serawak (Noord Borneo). Andere boeien gingen naar Libië, de Arabische Golf en naar Spanje.
Bij Gusto Slikkerveer is nu een boei in aanbouw voor het gebruik in de Afrikaanse staat Gabon. 

Bron+Foto’s: I.H.C. Het Zeskant november 1967
Fotograaf en Tekenaar: Onbekend


Stichting Erfgoed Werf Gusto 2020

Laatst bijgewerkt op: 1 januari 2020