Tewaterlating Tempilang


Woensdag 18 Maart 1931 had in tegenwoordigheid van de hoofdingenieurs van het Technisch Bureau van het Departement van Koloniën, de heren A. Guyot van der Ham en Freijdanck Oesinger, de hoofdambtenaar van genoemd bureau den heer F. Hartman en professor Caron, alsmede van de directie van de Werf Gusto de tewaterlating plaats van de tinbaggermolen Tempilang, in aanbouw bij de Werf Gusto van de firma A. F. Smulders te Schiedam, voor rekening van het departement van koloniën te ‘s-Gravenhage, zijnde de grootste tot heden voor dit departement gebouwd.
    Deze tinbaggermolen, waarvan de hoofdafmetingen zijn: lengte op de spanten der spiegels 60 m., breedte op spanten 16 m. 68, holte in de zijden 3 m. 90, wordt ingericht zowel voor het opbrengen en verwassen van ertshoudende grond, als voor het verzetten van de daarboven liggende ertsloze lagen.
    Daartoe wordt de molen uitgerust, behalve den emmerketting, met een zeeftrommel, wastafels in twee verdiepingen, een stenen goot voor den ertsloze grond en de nodige pompen en lieren.
    De molen zal tot 18 meter onder de zeespiegel kunnen baggeren. De emmers van speciaal mangaanstaal, fabricaat Hadfields Sheffield, hebben een inhoud van 255 l. elk; zij zijn van het z.g. „close connected” type, d.w.z. dat de emmers direct aan elkaar worden verbonden en dus geen tussenschalmen worden toegepast.

    De watercentrifugaalpompen, van het fabricaat Stork, Hengelo, bevinden zich onder dek in een pompenruim; zij worden door middel van riemen door twee op het dek geplaatste stoommachines aangedreven. Op het dek zullen voorts worden geplaatst: 1 stoommachine voor het aandrijven van de emmerketting, 1 idem voor de centrale lier, 1 idem voor de ladderlier en 1 stoomankerlier. De hiervoor benodigde stoom zal worden geproduceerd door twee op het dek geplaatste Babcock & Wilcox ketels, type „portable boiler”, elk met een verwarmend oppervlak van 241 W. en geschikt voor een overdruk van 11.75 kg.c.W.; beide ketels worden voorzien van een oververhitter. De centrale verhaallier, de ladderlier, alle verdere stoommachines, enz. worden door de bouwers van het werktuig, de Werf Gusto zelf vervaardigd. De tinmolen zal geheel van elektrische verlichting worden voorzien, voor welk doel een dynamo-aggregaat van de firma Smit, Slikkerveer, zal worden geplaatst. De gehele bouw staat onder leiding van de hoofdingenieur bij het technisch bureau van het departement van koloniën, de heer A. Guyot van der Ham, terwijl met het toezicht op de bouw is belast de heer F. Hartman, hoofdambtenaar bij genoemd bureau. Na gereed zijn, zal de tinmolen naar Nederlandsch Indië worden gesleept, zo schrijft de N. Rott. Crt. verder, waar hij eerst enige jaren in Straat Banka in zee- of brakwater zal werken.


Stichting Erfgoed Werf Gusto 2020
bron: Maandblad ‘Mijnbouw’ Deel 9 1931

Laatst bijgewerkt op: 6 juli 2020