Op Vijf Poten Naar Dakar* (17)


Volgende storing ligt op de loer

MAAR WE ZIJN ER DOOR …

A/B ZWARTE ZEE, 39° 39′ NOORD, 14° 54′ WEST, DONDERDAGMORGEN

Eeen sleepreis van 2600 mijl.

Eindelijk is het dan zover: We zijn de veertigste breedtegraad gepasseerd: de parallel, die een volle week als een onzichtbare barrière tussen ons en een betere toekomst heeft gelegen. We konden niet in de buurt ervan komen of een nieuwe depressie keek om de hoek van de Azoren, de eilandengroep in het hartje van de Atlantische Oceaan, waar moeder natuur kennelijk aan de lopende band lagedrukgebieden vervaardigt. Een adempauze van twee dagen greep de Zwarte Zee ogenblikkelijk aan om de Ile de France over de voor ons langzamerhand magische grens van 40 graden noorderbreedte te sleuren.

Het zou overdreven zijn te zeggen, dat deze gebeurtenis van wezenlijke betekenis is. De lange grijparmen van de depressie die van de Azoren richting Ierland toe koersen, reiken gemakkelijk tot de huidige positie van de Zwarte Zee. Sinds enkele uren ondervinden we aan den lijve, dat de volgende storing op de loer ligt.

Geniepig
Het windje wakkert weer aan. Het komt recht van voren in een geniepige poging de zee tegen onze onvermoeibare sleepboot op te zetten. En de zee wil wel. De golven hebben de witte kappen opgezet., wat altijd een waarschuwing inhoudt. Een enkele plaatst zelfs al eens een dreunende directe op de neus van de Zwarte Zee. Ik zit plat op het brugdek van de Zwarte Zee, met mijn rug tegen de imposante schoorsteen die met een monotoon gegorgel rookgassen afgeeft. Naast me op een ruwhouten kistje, kapitein Poot. Vanaf deze plaats observeert hij de sleep, vele uren per dag en per nacht. Als hij niet in zijn hut is, kun je hem op deze plaats vinden. Het aantal koppen koffie, dat hij alleen op deze reis al heeft gedronken, loopt in de honderden. Aan een schatting van de hoeveelheid zware shag, die hier in rook is opgegaan, waag ik me niet eens.

Kapitein Poot

Gezelschap
Vaak houd ik hem gezelschap in de luwte van de schoorsteen. Het zijn uren, die slechter besteed kunnen worden, want ik krijg er ongemerkt onderricht in tal van zaken, die de zee- en de sleepvaart raken. Soms ook zitten we lange tijd zwijgend naast elkaar. „Ik ben dol op jagen.” Kapitein Poot verbreekt het stilzwijgen abrupt. Onmiddellijk begrijp ik, waar hij het over hebben wil, want kapitein Poot is er de man niet naar om met een geweer achter konijnen of fazanten aan te hollen. Het onderwerp „jop” zal ter sprake komen. In het verklarend zakwoordenboek van de sleepbootman staat voor de term jop: hulpverlening aan schepen, in welke vorm dan ook. Het is een totaal ander facet van de zeesleepvaart. De hulpverlening is een boeiend bedrijf, bij het avontuurlijke af en niet zelden gevaarlijk. Er komt in vele gevallen een grote dosis geslepenheid bij te pas om een concurrent vóór te zijn. Daarom zijn joppen bij de sleepbootbemanningen bijzonder populair.

„Een jaar of tien geleden liepen we van Bermuda naar een Griek,” vertelt kapitein Poot. Hij was toen gezagvoerder op de Tyme. Het is een verhaal over een karwei, waarbij een fraai staaltje tactiek ten beste werd gegeven. „Het was ongeveer drie dagen stomen en toen we een uur of acht buiten waren, vingen we een gesprek op, dat Hallifax Radio voerde met een Canadese sleepboot, die er ook op af ging. Er waren dus kapers op de kust.”

Gelijk
De Canadese sleper en de Tyne waren van gelijke sterkte. De twee schepen moesten ongeveer even ver varen om het Griekse schip te bereiken. De Tyne bood haar diensten aan, maar het was niet meer nodig. ..We wachten op de Canadees”. seinde de Griek. “Toch gingen we door”, vertelt kapitein Poot. “Alleen hielden we ons stil. De volgende dag liep er een Canadese tanker achter ons om en die riep ons in het Nederlands op. Er bleek een Hollandse marconist op te zitten, die zelf op Smit slepers had gevaren. Hij vroeg of we ergens op uit waren en of hij soms kon helpen. “Natuurlijk kon dat”. „Even later hoorden we hem bezig met die Canadees. Zo maar een praatje. Ja, ze waren op weg naar een Griek, maar het ging niet zo vlot. Nee, concurrentie hadden ze niet meer. Er was sprake geweest van een Hollandse sleepboot, maar die zou wel terug zijn gegaan. We horen hem tenminste niet meer”.

Langszij
“De Tyne dankte de marconist van de tanker en stoof volle kracht verder. Later op de dag was de Griek zo vriendelijk een radiosignaal uit te zenden aan de Canadees, zodat die hem kon peilen. We maakten daar dankbaar gebruik van en konden zo de Griek recht vooruit houden. Bovendien bleek, dat de Canadees in het slechte weer tien uur op ons had verloren”. „De volgende dag kwamen we langszij. Na veel vijven en zessen kregen we ten slotte toch het contract en de Canadees kwam te laat”. Dat is één verhaal. Maar kapitein Poot kent er vele. „Een van onze mooiste joppen maakten wij in november 1956. Het was bar slecht weer en een Duitse kolenboot lag met ingeslagen luiken bij de New-Foundland-banken”. Verder komt hij niet. Het is tijd voor het middagbestek. De rest horen we nog, hoop ik.

WORDT VERVOLGD.

Bron: Algemeen Dagblad
Tekst: Piet van den Broecke
fotograaf: Onbekend
Artikelenserie uit collectie familie Lissenberg Schiedam
De Zwarte Zee en Ile de France zijn beide gebouwd door vennoten van I.H.C. Holland N.V. De eerste door Smit te Kinderdijk en de tweede door Werf Gusto te Schiedam.

*Donderdag 6 januari vertrok het boorplatform onder grote belang­stelling van de Werf te Schiedam. Op de rivier werd het getrokken door de sleepboten Azië, Europa, Schouwenbank en Steenbank, alsmede de sterkste sleepboot ter we­reld, de Zwarte Zee. Op zee ging deze laatste alleen verder met de zware sleep voor een tocht van 2600 mijl. De belevenissen gedurende deze lange sleepreis werden dagelijks in het Algemeen Dagblad beschreven onder de aanduiding: “Op vijf poten naar Dakar”!

Tijdens de tocht naar zee werden o.a. filmopnamen gemaakt voor het bioscoopjournaal (Polygoon) en voor de Nederlandse, Duitse en Engelse televisie.
bron: Gusto Berichten No. 2 1966


Stichting Erfgoed Werf Gusto 2019

 

Laatst bijgewerkt op: 26 april 2019