Jammer dat de ambachtsschool niet meer bestaat. Zoals velen met mij dat zelf beleefd hebben, ik zat op de lts in Vlaardingen en heb de opleiding meubelmaken, bouw timmeren en machinaal houtbewerken gedaan in 3 jaar tijd. Diploma timmeren gehaald. Meubelmaken vond ik niet zoveel aan. Ik was 15 jaar toen ik via-via hoorde dat er jonge aanwas gezocht werd bij de Gusto. Meteen gesolliciteerd en ik kon komen. Ik moest me melden in het grote kantoor, wat een uitstraling had dat op me, gesprek gehad en ik werd aangenomen als leerling scheepsbeschieter in de timmerwinkel in augustus 1974.
Ik moest een dag in de week naar school in Rotterdam-Zuid, in de Polslandstraat voor de theorie scheepsbeschieter. Al mijn schoolboeken heb ik daar nog van, zelfs mijn twee dagboeken waarin je moest schrijven waar je op school en op de werf mee bezig was geweest. Er staat zelfs nog in dat we nog een paar weken 8,5 uur per dag moesten werken. Met andere leerling-collega’s stonden we aan lange werkbanken in de timmerwinkel tussen de oude rotten in.
Het eerste wat je moest maken was een gereedschaps-kist. Op deze foto hiernaast zie je dat ook, planken aan elkaar lijmen, vlak schaven, op maat zagen en zwaluwstaart verbindingen maken. Was je blij dat je van school af was met allerlei verbindingen maken, kon je hier weer overnieuw beginnen: dacht ik toen. Zodra die klaar was kon je via de Gusto gereedschap kopen, middels een voorschot, van de vergoeding die je iedere maand kreeg als gereedschapsgeld. Ik meen mij te herinneren dat dit ƒ 4,50 was. Twee keer in de maand kwam er ook een man langs die een gereedschapswinkel had, ik meen me te herinneren op de Boerhavelaan, die het bestelde gereedschap in de Timmerwinkel kwam brengen. Tjonge wat was je trots, allemaal nieuw gereedschap in je zelfgemaakte kist. Nu kon je echt lekker werken.
Onze mentor was Huub Koevermans, leuke vent die wel tegen een geintje kon. Wat we maakten waren veel kleine dingen en we moesten veel collega’s helpen met vasthouden wanneer ze meubels of kasten in elkaar aan het zetten waren. Je kreeg ook gelijk les in hoe en waarom je iets moest doen. Ik moest vaak Joop Schierik helpen. Ook wanneer er hout gelost moest worden werden we erbij geroepen, hoefden de ouderen niet te sjouwen. Daar heb ik ook hout leren stapelen. De loods bestond uit stellingen waarin het hout lag, netjes boven elkaar met latjes tussen de planken, recht boven elkaar zodat ze niet krom trokken tijdens het liggen drogen. Alles gebeurde onder toezicht van Cor van Klinken. Deed je het niet goed kon je overnieuw beginnen.
Ook onder toezicht van een oudere mocht je ook aan boord werken. Mijn eerste keer was met Herman Pelgrim op de Viking Piper. Er moesten dekplannen opgehangen worden met de vluchtroutes erop voor het geval er zich tijdens het werk iets voordeed tijdens de bouw. Ook met hem ben ik nog in de stuurhut geweest om de metalen kasten waarin de besturing van het schip zat, aan de buitenzijde te voorzien van hardboard om beschadigingen te voorkomen tijdens de bouw.
De opleiding op de werf duurde zo twee jaar en aan het eind van de opleiding heb ik de diploma’s behaald voor scheepsbeschieten. Op de maanddagen zaten we op school en op de vrijdagmiddagen naar het zwembad in Schiedam-Zuid aan de Wilhelminahaven. Tussendoor waren er ook betaalde excursie-weken of lange weekenden naar bijvoorbeeld Bielefeld in Duitsland, Parijs. Dat waren altijd mooie uitjes. Na twee jaar opleiding en een examenwerkstuk gemaakt te hebben was dat voorbij, want je bent dan te oud geworden. Je kon maar twee jaar mee met excursies. Na die twee jaar begon het echte werk zeg maar. Ik ben toen een half jaar uitgeleend aan de houten scheepsmakers onder de helling voor de Mot Dredge VIII. Dat betekende slede en goten onder het schip plaatsen samen met Johan Bouwman. Mooie tijd. Toen de Mot Dredge VIII aan de afbouwkade lag heb ik ook nog de zonnetenten geplaatst, die bestonden uit groene kunststof golfplaten . Ik weet nog wel dat het een koud werkje was buiten met de frisse wind. Veel lagen kleding aan en koffie met inhoud drinken om warm te blijven. Aan boord hutten timmeren, dat vond ik het mooiste werk. Voordat de plafonds in de gangen werden geplaatst, moesten er eerst op hoogte kleine plaatjes gelast worden aan de metalen wanden, waar het grondhout voor de plafonds aan bevestigd werd. Het grondhout was van keroewing hout. Het hout was doordrenkt van hars weet ik nog wel. Voor dat je de plaatjes zelfstandig mocht lassen, mocht je eerst een las-opleiding doen van drie weken als je dat wilde. Die kans liet ik mij niet voorbij gaan. Het lassen ging met elektrodes, best lastig als je dat nooit gedaan had, maar na drie weken kon ik goed lassen. Eigenlijk noemden we dat bakken haha. Jammer genoeg nooit een diploma of certificaat voor gekregen.
Eigenlijk heb ik op de werf heel veel geleerd in die paar jaar. Ook geintjes en lol gemaakt. Je werd als jongste in de maling genomen. Zo moest ik eens naar het magazijn onder de helling, om een vierkanten boor op te halen. In het magazijn wisten ze gelijk al dat je in de maling genomen werd, maar ja dat hoort erbij. In mei 1978 moest ik in militaire dienst. Ik had daar helemaal geen zin in maar je moest wel. Van de werf kreeg ik 14 maanden lang zakgeld in militaire dienst van ƒ 25 per maand. Vond ik heel mooi, kon je merken dat de werf goed was voor het personeel. Mijn eerste loon als 15/16 jarige was ƒ 750 per vier weken. Ik verdiende meer dan vrienden bij andere bedrijven, zoals HVO in Vlaardingen. Na mijn diensttijd moest ik me melden op het kantoor van de werf in juli 1979 , daar behandelde Anton Rondeltap met nog iemand de laatste perikelen rond de werf af. Ik kon naar Verolme Botlek aan de overkant aan het werk. Ik had al via-via gehoord van andere collega’s die daar al werkten na de sluiting van Werf Gusto , dat de werksfeer beneden peil was. Het leek erop dat verolme medewerkers niet zaten te wachten op meer werknemers. Ook bij Verolme ging het mes er al snel in met een mogelijke dreiging tot sluiting. Helaas werd het werkelijkheid.
Al met al vind ik het nog steeds jammer dat de werf gesloten werd. Het was ook een werkgever waar je 40 dienstjaren kon halen en een zeer goed pensioen mee op kon bouwen vanwege de metaal cao , terwijl je in het hout zat om zo maar te zeggen. Ik heb daarna bij twee andere meubelmakerijen gewerkt maar dat verdiende veel minder, door de meubel cao. Van de Gusto heb ik m’n loonbrieven nog, een aantal bladen van de zeskant, de Gusto nieuwsbrieven, brochures van projecten van de Gusto, en een aantal foto’s waar collega’s op staan , en ik meen zelfs nog van het vaandel van het muziekkorps, dat stond in de timmerwinkel tijdens onderhoud door de modelmakers. Ook die afdeling was in de timmerwinkel, ze maakten de gietmallen voor de metaal gieterijen, maquette’s over van alles, zelfs onderhoud/reparaties aan de scheepsmodellen.
Ja al met al een mooie leerzame tijd gehad in die paar jaar, blij dat ik het meegemaakt heb, het heeft ook veel herinneringen en indrukken nagelaten bij mij. Ik schrijf er graag over, want met schrijven komen herinnering en weer boven.
tekst: Jacob Dane
Stichting Erfgoed Werf Gusto 2020
Laatst bijgewerkt op: 9 februari 2020