Steenkolen-Transporteurs

Leestijd: 9 minuten

Inleiding tot het bezoek aan de steenkolen-transporteurs van de Steenkolen-Handels-Vereeniging te Rotterdam op 22 October 1910.

Voordracht, gehouden in de vergadering der Afdeeling voor Werktuig- en Scheepsbouw op Zaterdag 22 October 1910,
DOOR HET LID
J. D. DRESSELHUIJS.
(Met afbeeldingen.)

Gaarne voldoe ik aan het verzoek gedaan door het Bestuur onzer Afdeeling, om met een enkel woord het bezoek, dat wij straks zullen brengen aan de steenkolen-transporteurs der Steenkolen Handelsvereeniging alhier, in te leiden.
Ofschoon die werktuigen aan velen uwer niet onbekend zullen zijn, kan een korte verklaring daarvan echter voor anderen nut hebben en u de bezichtiging straks vergemakkelijken.
Het doel der werktuigen is, zooals trouwens reeds uit den naam blijkt, om de steenkolen, die de vele zeebooten, die onze haven bezoeken, in zulk een groote hoeveelheid noodig hebben, te vervoeren en in de bunkers over te laden.
Teneinde dit gemakkelijk, goedkoop en vlug te kunnen verrichten, is het nodig, dat alle bewegingen zoveel mogelijk machinaal geschieden en dientengevolge het bedienend personeel zoo gering mogelijk zij. Dat is in zooverre bereikt, dat thans, wanneer de grootte der bunkers zulks toelaat, ongeveer 250 ton kolen per uur van uit het werktuig in de bunkers kunnen worden overgeladen, met een bemanning van slechts 7 koppen. Welk verschil dit maakt met den vroegeren toestand, toen het bunkeren nog bijna uitsluitend met handenarbeid verricht werd, moge daaruit blijken,  dat toen voor dezelfde hoeveelheid in denzelfden tijd ± 250 man zouden nodig geweest zijn.

Denkt men daarbij aan de omstandigheid, dat lossen of laden van de zeeboot tamelijk wel onmogelijk geworden is, wanneer zulk een leger van kolendragers aan beide boorden onophoudelijk op- en afklimmen, terwijl dit lossen en laden bij het gebruik van den transporteur in het geheel geen storing ondervindt, en bovendien de onvermijdelijke stof, door het oude systeem veroorzaakt, bij het nieuwe geheel vermeden wordt, dan zal elkeen begrijpen, dat het gebruik van transporteurs in elke haven zeer is aan te bevelen.
Wat nu de samenstelling en werkwijze van den transporteur betreft, dient het volgende: (Zie fig. 1)
Hij bestaat uit een vaartuig, in het midden voorzien van een laadruim met hellende zijwanden en dat ter wille van bet dwarsscheepsche verband door meerdere dwarsschotten in verschillende afdeelingen verdeeld is.
Achter bevinden zich de machinekamer en de stookplaats, terwijl zich in het voorschip het logies voor de bemanning bevindt. Geheel aan de voorsteven bevindt zich een uit plaat- en ∠-staal tezamengestelde gootvormige geleider, waarin zich de transportband bevindt en die onder een hoek van 45° tot op ongeveer 20 M. boven de waterlijn omhoog rijd. De geleider wordt door een stelsel van trek- en steunstangen aan de staande zijwanden van het laadruim verbonden. Boven op een ontvanger, die zich aan het uiteinde van den geleider bevindt, is een 5-tons draaikraantje geplaatst, bestemd om de telescopische afvoergoot, die aldaar, in alle richtingen draaibaar, is opgehangen, te dragen.
Op den bodem van het laadruim en over de volle lengte daarvan, is een tunnel aangebracht, waarvan de vertikale wanden aan weerszijden van een groot aantal schuiven voorzien zijn. Op den bodem van de tunnel beweegt zich de transporteurband, waarvan de drijftrommel wordt aangedreven door een der beide compound-machines, die in de machinekamer geplaatst zijn.
Die transportband loopt door de tunnel en door het voorschip naar den geleider en stijgt daarin tot aan de storttrommel, die zich boven den ontvanger bevindt, keert dan op zijn weg terug en beweegt zich onder den opgaande band tot in de machinekamer, alwaar hij weder de drijftrommel bereikt. Wanneer nu het laadruim van den transporteur met kolen geladen is stoomt dit vaartuig langszij van het te bunkeren stoomschip of, indien er lichters langszij liggen, bezig met het afgeven of ontvangen der lading, langszij van den lichter.
Door middel van een stoomlier op het voorschip wordt het kraantje op den ontvanger in beweging gezeten daardoor de telescopische afvoergoot in de gewenschte richting en helling gebracht en tot op de gewenschte lengte uitgeschoven, zóó, dat het uiteinde der afvoergoot zich boven of in het bunkergat bevindt.
Door een signaal op een mondfluitje wordt de gezagvoerder van den transporteur gewaarschuwd, dat alles in orde is en deze geeft door een beltelegraaf eerst order aan de machinekamer “vooruit” en daarna aan den tunnelman, dat hij kolen op den band kan toelaten. Die tunnelman nu opent door een zeer eenvoudige hefboombeweging een der schuiven, die zich in den tunnelwand bevinden en laat de kolen op den in beweging zijnden band toestroomen. Door het meer of minder openen dier schuit regelt hij den toevoer zóó, dat de band behoorlijk gevuld is. De vloer in de tunnel, waarop zich de tunnelman bevindt en waaronder zich de transportband beweegt, is doorzichtig en door de electrische verlichting die daaronder is aangebracht, kan hij de lading van den band gemakkelijk volgen en regelen. Bij de tunnel is een hellingmeter aangebracht, waardoor men zich ten allen tijde kan overtuigen, dat het vaartuig dwarsscheeps recht blijft liggen. De hiervoor genoemde schuifopeningen zijn zoo groot, dat de, grootste stukken kool gemakkelijk doorgelaten kunnen worden, terwijl de hefboominrichting, waarmede de schuiven geopend worden, zoodanig is, dat een enkele druk benedenwaarts voldoende is om een eenmaal geopende schuif onmiddellijk te sluiten. Dit is noodig voor het geval dat er, na het doorlaten van een groot stuk kool, te veel fijne kool zou nastroomen, waardoor de band overbelast zou worden. De geladen band komt, na de tunnel verlaten te hebben en alvorens in den geleider omhoog te gaan, over een automatische weegmachine, alwaar met zeer groote nauwkeurigheid de zich op den band bevindende hoeveelheid steenkool gewogen wordt en door een telwerk wordt aangewezen, zodat men ten allen tijde met juistheid kan aflezen, hoe groot de hoeveelheid afgeleverde steenkool is.
Is een bunker geladen, zoodat de afvoergoot op een ander bunkergat moet worden geplaatst, dan stopt men eerst den toevoer der kolen tot den band en daarna de machine. die den transportband drijft.
Het is merkwaardig om tijdens het bunkeren te zien, hoe eenvoudig de bediening van den transporteur is.
Behalve de stoker, die voor den stoom te zorgen heeft, en de machinist, die het oog over zijn machine laat gaan, is alleen de tunnelman bezig en kan het werktuig onafgebroken zijn 250 ton kolen per uur afgeven totdat het laadruim ledig is. De hellende bodem, die aan het laadruim gegeven veroorzaakt een vanzelf neerglijden der kolen tot aan de

KOLENTRANSPORTEUR “PLUTO”

Bnr. 294: Pluto (1905)
Fig. 2.

Bewaren

schuiven, zoodat zich niemand met de lading zelve behoeft bezig te houden.
Laat ik u thans enkele afbeeldingen van de geleverde kolentransporteurs laten zien:
De afbeelding fig. 2 stelt voor de eerste der door de werf „Gusto” vervaardigde transporteurs met geheel ingeschoven afvoergoot. Zoals u ziet, beantwoordt dit vaartuig niet geheel aan de beschrijving, die ik zooeven van die werktuigen gaf.
Hier mist men namelijk de 5 tons kraan, die op den ontvanger geplaatst is en wordt de afvoergoot gedragen door twee stalen derricks, die aan de onderzijde draaibaar aan een profilstalen bok zijn bevestigd. Bij het ontwerpen van dit eerste vaartuig gingen wij uit van de gedachte, dat de kolen niet hooger moesten worden opgevoerd dan voor het te bunkeren schip noodzakelijk was en maakten wij dientengevolge den geleider aan de onderzijde draaibaar. Door een krachtigen takel wordt de geleider aan den profilstalen bok bevestigd en wordt de stalen reep van dien takel door de deklier op en afgewonden.

Door dien veranderlijken stand van den geleider kon echter geen kraantje op den ontvanger worden geplaatst en moesten wij onze toevlucht nemen tot de hierboven genoemde derricks.

Alhoewel dit systeem zeer goed voldoet en het beginsel, waarop het berustte, juist is, kwamen wij tijdens de exploitatie van den transporteur tot de overtuiging, dat het veranderen van stand van den geleider slechts zelden voorkwam en de geringe voordeelen, daarmede behaald, voor de Rotterdamsche toestanden niet opwogen tegen die, verbonden aan een vasten geleider en het daarop plaatsen van een kraan, waardoor het werken met den afvoergoot zeer wordt vereenvoudigd.
Omdat wij toen nog niet de absolute zekerheid hadden van de juiste werking der weegmachine, werd het laadruim hier in 10 verschillende evengroote afdeelingen verdeeld en daarin merken aangebracht, waardoor men ten allen tijde in staat was de hoeveelheid der afgeleverde kolen te controleeren. Tijdens de exploitatie bleek echter, dat de weegmachine zeer nauwkeurig aanwees, en is het aantal der schotten voor de volgende transporteurs tot twee teruggebracht.

KOLENTRANSPORTEUR «PLUTO», MET STOOMSCHIP “AMSTERDAM” DER HOLLAND-AMERIKALIJN BUNKERENDE

Bnr. 294: Pluto (1905)-2
Fig. 3.

De afbeelding fig. 3 laat u zien hoe de kolentransporteur, liggende langszij van een der Holland-Amerika booten, de kolen stort in de zij bunkergaten.
In fig. 4 wordt duidelijk gemaakt, hoe de kolen in de stuurboords-bunkergaten kunnen worden geleid, niettegenstaande de transporteur aan B.B.-zijde van het zeeschip gemeerd ligt.
Ligt dus die zeeboot tegen den kaaimuur, zoodat de transporteur aan die zijde geen plaats kan vinden, dan is dat, zooals u hier ziet, voor het bereiken der bunkergaten aan die zijde geen bezwaar.

Bnr. 294: Pluto (1905)-3
Fig. 4.


Bewaren

Bewaren

Hier ziet u (fig. 5) hoe, terwille van een zeer snelle bunkering, aan weerszijden van de zeeboot een transporteur gemeerd ligt. Aan S.B.-zijde ligt de „Pluto”, zijnde de eerst vervaardigde, en aan B.B.-zijde de „Prosper”, zijnde een van het verbeterde systeem. 000Verder is een gewone kleine elevateur doende om den inhoud van het laadruim van de Prosper bij te vullen.
U zult begrijpen, dat men op die wijze in zeer korten tijd aan een zeeboot de nodige bunkerkolen geven kan.
Fig. 6 stelt den laatst geleverden transporteur voor, n.l. de „Harpen”. Wat constructie betreft is deze geheel gelijk aan de „Prosper”, doch heeft een laadvermogen van 1.000 tons.
Bovendien is dat werktuig voorzien van een electrisch gedreven verlaadbrug, waardoor de inhoud van het laadruim tijdens het bunkeren weder kan worden bijgevuld.
Ook uit deze afbeelding (fig. 7) blijkt weder hoe snel de zeebooten met die werktuigen hare bunkerkolen kunnen innemen. Hier liggen namelijk niet minder dan drie transporteurs, zijnde de „Pluto”, de „Prosper” en de „Harpen”, tegelijk

Bnr. 294: Pluto (1905)-4
Fig. 5.

langszij van de boot en geven alle tegelijk hunne kolen af. Men mag veilig aannemen, dat daar zoo ongeveer 600 á 700 ton kolen per uur worden overgezet.
In fig. 8 wordt aanschouwelijk gemaakt, hoe, zooals ik in

KOLENTRANSPORTEUR «HARPEN» MET ZELFLAADINRICHTING

Bnr. 294: Pluto (1905)-5
Fig. 6.

den aanvang zeide, de transporteurs dwars over een langszij liggenden lichter hunne kolen aan de zeeboot kunnen afgeven, zonder dat de lossing en de lading aan de zijde, waar de transporteur ligt, behoeft onderbroken te worden. Fig. 9

Bnr. 294: Pluto (1905)-6
Fig. 7.

laat zien hoe een transporteur, die door de werf „Gusto” naar Hamburg geleverd werd, zijn kolen afgeeft aan een zeeboot, die in het dok staat, dwars over den zijkant van het dok heen, zonder de werkzaamheden in het dok in het minst te hinderen.
Dit geeft u een idée van de tijdsbesparing, die met die werktuigen bereikt wordt. Indien het vaartuig uit het dok komt heeft het zijne bunkerkolen ingenomen en kan direct wegstoomen. 000Het werktuig, dat hier afgebeeld is (Fig. 10), n.l. de „Holland” is ook een transporteur. Het kan met andere woorden ook de zeebooten van bunkerkolen voorzien en wel door den geleider 4 met zijn afvoergoten.

Bnr. 294: Pluto (1905)-7
Fig. 8.

Bewaren

Bovendien is het echter voorzien van een inrichting om met kolen geladen lichters te lossen en die kolen over te laden óf in de ruimen der hiervoorgenoemde transporteurs, óf in de ruimen van zeebooten, die de kolen als lading innemen.
Het lossen der kolen geschiedt door de slingerladder, die met een dubbele rij graafemmers voorzien is. Ik noem dit deel een slingerladder, omdat hiermede werkelijk langs hydraulischen weg een slingerende beweging gemaakt wordt en waardoor de graafemmers de volle breedte van den lichter bestrijken. Het trimmen in den lichter wordt daardoor tot een minimum teruggebracht. De graafemmers volgen, na de slingerladder verlaten te hebben, den draagarm, waar zij zich in een dubbelen trog leegstorten, en worden door de emmers zelve de kolen geschoven in een trechter. Vandaar kunnen ze door een stuurklep gebracht worden óf naar de transportinrichting na onder weg weder gewogen te zijn, óf naar een aan de achterzijde aangebrachten transporthand, waardoor de kolen, zonder zoo hoog te worden opgevoerd, direct in de ruimen der te beladen transporteurs of in de ruimen der te beladen zeebooten vallen.

KOLEN ELEVATEUR-TRANSPORTEUR «HOLLAND».

Bnr. 294: Pluto (1905)-8
Fig. 9.

Dit werktuig is niet zelfstoomend en heeft een losvermogen van ruim 500 ton per uur. Bij de beproeving, die bij de aflevering plaats had, werd een opbrengst van 670 ton per uur bereikt. In de praktijk bevalt dit werktuig zoo goed, dat men thans daarmede dikwijls direct bunkert en dus de kolen van uit den lichter, zonder door den transporteur te passeeren, direct in de bunkers der zeebooten worden overgeladen.
En hiermede hoop ik u een algemeenen indruk gegeven te hebben van de werktuigen. die wij straks zullen bezichtigen, en hoop ik zeer, dat die U van eenig nut moge zijn.
Ik mag echter deze inleiding niet eindigen, alvorens U te hebben medegegeeld, dat de werf „Gusto” het aan het energieke bestuur der Steenkolen Handelsvereeniging alhier te danken heeft, dat de transporteurs hier in Rotterdam ter wereld gekomen zijn.

KOLEN ELEVATEUR TRANSPORTEUR «HOLLAND».

Bnr. 294: Pluto (1905)-9
Fig. 10.

Die firma toch zag er niet tegen op ons den eersten transporteur te bestellen, niettegenstaande de uitkomsten toen natuurlijk nog niet zeker waren, en danken wij ook tijdens de uitvoering menige nuttige raadgeving aan den directeur der firma, den heer VAN BEUNINGEN, die zoo bij uitstek op de hoogte is van de wijze, waarop steenkool moet worden behandeld.

bron: De ingenieur; Orgaan van het Kon. Instituut van Ingenieurs- van de vereeniging van Delftsche Ingenieurs jrg 26, 1911, no 4, 28-01-1911


Stichting Erfgoed Werf Gusto

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Laatst bijgewerkt op: 1 februari 2019

De stakingen in de metaal van 1970

Leestijd: 5 minuten

Loonsverhoging geëist
Staking Wilton breidt uit

Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland 26-08-1970
Leeuwarder Courant: 26-08-1970

De staking bij Wilton-Fijenoord in Schiedam heeft zich vanmorgen uitgebreid tot enkele andere scheepswerven in het Waterweg-gebied. Bij de Rotterdamse Droogdok Maatschappij zijn duizend van de vierduizend werknemers in staking gegaan. Het werk bij ‘Waterweg’ in Schiedam, een dochteronderneming van de ‘RDM’, ligt volledig stil. Hier hebben 600 werknemers geweigerd aan het werk te gaan. Bij ‘Verolme’ op Rozenburg en de werf Gusto in Schiedam wordt normaal gewerkt.

Aanleiding tot de stakingsgolf is het ongenoegen over het inschakelen van door koppelbazen geleverde werknemers, die meer verdienen dan de arbeiders die bij de werven in vaste dienst zijn. De staking begon gistermiddag nadat een gesprek met het hoofd van de afdeling nieuwbouw over de looneisen van de technisch geschoolde arbeiders op niets was uitgelopen. Eerst legde de afdeling nieuwbouw het werk neer, waarna de staking zich langzaam over de hele werf uitbreidde. In de loop van de middag kwam het hele bedrijf stil te liggen. Alleen het kantoorpersoneel bleef aan het werk. Het netto weekloon van de technisch geschoolde arbeiders ligt in de hoogste klasse rond 170 gulden per week. De protesterende werknemers verlangen een loonsverhoging van twintig tot vijfentwintig gulden per week. Gesprekken tussen directie en ondernemingsraad hebben geen resultaat gehad.

bron: Leeuwarder Courant: hoofdblad van Friesland 26-08-1970


Arbeiders eisen zelfde lonen
als personeel van koppelbazen

Staking op werven
dreigt zich
uit te breiden

Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland 27-08-1970
Leeuwarder Courant: 27-08-1970

De staking bij de werven Wilton-Fijenoord, “De Nieuwe-Waterweg” en Gusto te Schiedam en de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij te Rotterdam dreigt zich uit te breiden tot andere werven. Een groep werknemers van Wilton-Fijenoord is vanmorgen naar de werf A. de Jong NV getrokken om daar een solidariteits-staking uit te lokken. Deze poging om de staking uit te breiden ging gepaard met intimidatie en bedreiging,

Vanmiddag om twaalf uur kwam het personeel van A. de Jong NV bijeen. De werknemers van Wilton hebben geprobeerd het bedrijf binnen te dringen. De ondernemingsraad van De Jong is sterk gekant tegen deze vorm van intimidatie. De werknemers van Wilton daarentegen zijn van mening dat de resultaten van hun staking ook voor het personeel van De Jong belangrijk zijn. De directie van De Jong zegt dat het bedrijf niets met de problemen te maken heeft, omdat er geen ingeleende werknemers (via koppelbazen) op het terrein werken. Bij de staking in het Waterweg-gebied zijn meer dan 6000 arbeiders betrokken.

Vanmorgen zag het ernaar uit dat de staking vanmiddag voorbij zou zijn, maar het personeel van de werven aanvaardt de resultaten van het nachtelijk overleg tussen directies en werknemers-organisaties niet. Het resultaat was, dat een maximum-verschil van 10 procent tussen de lonen van geschoold technisch personeel van de werven en de lonen van werknemers van koppelbazen, die door de werven worden “geleend,” werd aanvaard. De werknemers eisen echter opheffing van het hele verschil, dat soms 100 tot 150 gulden per week bedraagt. “Wij zullen de werknemers niet adviseren weer aan het werk te gaan,” aldus vanmorgen vakbondsbestuurder W. F. Thijssen van de Algemene Nederlandse Metaalbedrijfsbond. “Dat is het werk van de directies. Tenslotte is deze situatie al twintig jaar zo. Zij hebben zelf om deze moeilijkheden gevraagd.”

Het einde van de staking werd vanmiddag niet meer verwacht en mogelijk zal de actie ook morgen voortduren. Nadat vanmorgen om zes uur, na 5½ uur onafgebroken overleg, overeenstemming was bereikt over een nieuwe beloningsstructuur, begon bij Wilton en de RDM het overleg tussen de vakbondsvertegenwoordigers en de ondernemingsraden.

bron: Leeuwarder Courant: hoofdblad van Friesland 27-08-1970


DERTIGDUIZEND MAN IN HELE WATERWEGGEBIED
LEGT WERK NEER

Rotterdamse Haven Plat

Het vrije volk : democratisch-socialistisch dagblad 28-08-1970
Het vrije volk: 28-08-1970

ROTTERDAM — De hele Rotterdamse haven ligt plat. De staking in de metaalbedrijven heeft zich vanmiddag uitgebreid over de havens. Ruim dertigduizend mensen hebben vrijwel alle grote bedrijven in Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen lamgelegd.

De stakingsgolf, die gisteren en vooral vandaag eerst goed over het Rotterdamse havengebied spoelde, krijgt het karakter van een algemene staking. De havenacties begonnen vanmiddag om een uur bij Thomsen’s Havenbedrijf, waar honderd man drie schepen stillegden.
De actie sloeg over naar de Lekhaven en vandaaruit werden met hefkranen seinen doorgegeven naar andere bedrijven. Daar werd vrijwel ogenblikkelijk met het werk gestopt. Binnen een half uur hadden zestienduizend man hun werk neergelegd. In de metaal-sector, waar de staking is begonnen, zijn op het ogenblik veertienduizend mensen gestopt met hun werk.
De Rotterdamse staking is ook overgeslagen naar andere delen van ons land. Vanmiddag om 12 uur legden alle 2500 werknemers van Fokker in Amsterdam hun werk neer. Gistermiddag al waren 700 man van de Amsterdamse scheepswerf Verschure in staking gegaan. Bij de Amsterdamse Droogdokmaatschappij dreigen moeilijkheden. Op de werf Oost van de NDSM is een uur gestaakt.
In Gorinchem en Delft hebben werknemers in de metaal-industrie hun werk gisteren voor korte tijd neergelegd, maar na toezeggingen van de directies dat met de vakbonden gesproken zou werden werd het werk hervat. Het gezicht van de staking wordt steeds harder. Bij Gusto dwongen de stakers het kantoorpersoneel de werf te verlaten. Bij de RDM werden de beambten eveneens naar huis gestuurd. De directie van Swarttouw verklaart, dat de stakers intimidatie hebben gebruikt om de staking volledig te maken. Hierbij zouden enkele vernielingen zijn aangericht.
Vanmorgen is op het terrein van de Rijn-Schelde het overleg begonnen tussen de vakbonden en de directies van de RDM, Wilton-Fijenoord, de Rijn-Schelde en de Nieuwe Waterweg. “Deze besprekingen moeten een basisoplossing voor het geschil opleveren. Wij moeten eerst een duidelijk beeld hebben, wat onder ronselaars (bedoeld worden de koppelbazen, red.) moet worden verstaan”, aldus W. F. Thijsse van de NVV-metaalbedrijfsbond.

Het bondsbestuur van de NVV-metaalbedrijfsbond zal vanavond in spoedvergadering bijeenkomen om de situatie te bespreken. De stemming aan de fabriekspoorten was vanmorgen geladen. De stakers moesten buiten de hekken blijven. “Wij pikken het niet meer. We worden schandelijk onderbetaald,” riep een van de stakers. “Dat blijkt uit het loon dat de koppelbazen kunnen bieden. En aan wie? Aan lui, die veel minder vakbekwaamheid meebrengen dan wij. Aan zwervers, die ze in de stad uit de cafés halen en die op de werven alleen maar in het gras liggen. Mensen, die geen boormachine van een schaafmachine kunnen onderscheiden.”
Volgens opgaven zijn er op het ogenblik in het hele Rotterdamse gebied zo’n 500 tot 750 koppelbazen aan het werk. Zij hebben naar ruwe schattingen een 7000 mensen in dienst.
“Onze wrok ontlaadt zich nu tegen het ouderwetse en patriarchale personeelsbeleid van de werkgevers” zo zei vanmorgen J. Terlouw, lid van de ondernemingsraad van de RDM. “Nu is het eindelijk tot een uitbarsting gekomen. Het loonsysteem zal tot op de grond veranderd moeten worden.”
Na dagen en nachten praten en officieel overleg blijven de werknemers bij hun standpunt:

  • Ten minste 30 gulden fundamentele loonsverhoging per week.
  • Een einde maken aan de over-betaling van de uitleenarbeiders, die in sommige gevallen met 100 gulden meer per week naar huis gaan.

Bij de RDM heeft de ondernemingsraad een uitkering van 400 gulden geëist voor de arbeiders, “hoewel daarmee de onderbetaling van de laatste jaren op geen stukken na wordt goedgemaakt”. “Het aanbod van 150 gulden van de directie vinden wij volstrekt onvoldoende,” aldus de heer Terlouw. De directie van Wilton-Fijenoord zou momenteel bereid zijn om te praten over een bonus van ƒ 450,—
Algemeen wordt verwacht, dat de staking lang zal kunnen duren, tenzij de werkgevers snel eieren voor hun geld kiezen. “Wij zijn wel gek om ons verder te laten belazeren. De personeels- en loonpolitiek heeft zolang hier gefaald, dat we blijven doorgaan,” zeiden de stakers.

bron: Het Vrije Volk : democratisch-socialistisch dagblad 28-08-1970


Stichting Erfgoed Werf Gusto

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Laatst bijgewerkt op: 18 augustus 2018