Achtergronden (2)

Leestijd: 3 minuten
Westerhavenbrug Schiedam / foto: Gemeentewerken Schiedam

Nederland was in een diepe crisis gedompeld in de dertiger jaren van de vorige eeuw, evenals zo vele andere landen. De overheid probeerde de kosten te beteugelen. Het kabinetsbeleid was erop gericht de overheidshuishouding op orde te houden en te opteren voor een non-interventie in de economische ontwikkeling. Dit was op den duur niet vol te houden, omdat men reeds als overheid omvangrijke steun had verleend aan de landbouw. De roep om maatregelen werd steeds sterker. In de winter van 1933-1935 had Nederland te kampen met meer dan een half miljoen werklozen op een totale bevolking van 8,3 miljoen zielen.

Men zag in dat er impulsen moesten komen en die kwamen door de instelling van het Werkfonds in 1934, waarin een bedrag gestort werd ter grootte van ƒ60 miljoen. Het fonds diende twee doelen, waarvan het scheppen van werkgelegenheid de belangrijkste was. Het fonds subsidieerde enkel projecten, die uitgevoerd werden tegen lonen, die beduidend lager waren dan het normale loonpeil. Daar zat ook de zwakte van het Werkfonds, omdat er steeds onderhandeld moest worden met de bonden om afspraken te maken over de betalingen aan werknemers. Kon men niet tot goede afspraken komen dan ging het project niet door.

De projecten, die werden aangemeld, werden centraal beoordeeld vanuit den Haag en de betrokken Gemeentes ontvingen wel het geld om de aannemers te betalen, maar die stonden voor de rest buiten spel. Zo kon het dus gebeuren, dat eind 1935 nog geen duizend arbeiders werkten via het fonds. Er werd wel steeds meer geld in gestoken. Eind 1939 werkten er 5000 werknemers via het Werkfonds, een druppel op de gloeiende plaat. De slagkracht van het fonds werd ernstig getraineerd door interne ambtelijke ruzies. In dat licht bezien, stonden er in Schiedam ook een aantal projecten op stapel via dat Werkfonds.

Dat waren de nieuwe Oranjebrug, de Brug over de Westerhaven en het Zusterhuis. De Gemeentelijke politiek was niet erg blij met het centraal aangestuurde Werkfonds en stak dat niet onder stoelen of banken, men noemde het een kenmerk van een communistisch en /of fascistisch geregeerd land. Ik beperk mij hier verder tot de Brug over de Westerhaven, daar deze door Werf Gusto gebouwd is.

Het volgende komt uit de verslagen van de Gemeenteraad:
Het bestek voor de bovenbouw van de brug was bij Gemeentewerken klaar in november 1935. In december 1935 werd daarover overleg gepleegd en het Rijksbruggenbouwbureau (Rijkswaterstaat) verzond daarop aanvragen aan verschillende fabrikanten. In april 1936 kon tot aanbesteding van de bovenbouw worden overgaan, maar liep ernstige vertraging op door een nieuwe werkwijze bij het Rijksbruggenbouwbuerau. De toestand verergerde nog eens door de devaluatie en de prijsstijging van de materialen. In februari 1937 werd het contract voor de levering van de bovenbouw getekend. In het oorspronkelijke bestek waren geen noemenswaardige wijzigingen aangebracht door Gemeentewerken. De aanneemsom voor de bovenbouw bedroeg ƒ35.800,- en voor de onderbouw ƒ39.000,- met inbegrip van enkele stelposten. Door prijsstijgingen was het totaal bedrag opgelopen tot ƒ87.000,-. Het Werkfonds had ƒ89.000,- gereserveerd. In maart 1937 laat Werf Gusto weten, dat men begonnen is met de bouw, maar dat de brug niet kon worden afgemaakt, omdat de benodigde materialen nog ontbraken. Wanneer deze zouden arriveren wist men niet, wat Werf Gusto wel wist was dat,  als de materialen er waren, men 6 maanden nodig had voor het afbouwen.

Op 20 oktober van dat jaar lezen we in de Schiedamsche Courant dat de bovenbouw op de 29e op haar plaats zou worden gelegd. Het geheel zal met een bok naar de Westerhaven gebracht worden. De landhoofden van de brug zijn dan al maanden klaar. De Gemeente Schiedam had nog geen beslissing genomen over een eventuele officiële opening. Het brugdek werd een week later geplaatst en men hield er rekening mee, dat de brug klaar was voor ingebruikname omstreeks medio november. Het gemor over de brug verstomde niet en B & W en anderen waren ontevreden over het verloop van de bouw, die onder normale omstandigheden 6 maanden in beslag zou hebben genomen en nu tot een meerjarenplan was verworden. B & W was er zelfs verlegen mee. Eind november was de brug nog niet klaar. Er was wat vertraging ontstaan. Dan toch werd de brug eind november vrijgegeven en werd zonder enige ceremonie in gebruik genomen aan het eind van 1937. Ruim twee jaar na goedkeuring van het bestek.

Specificaties van de brug:
Overspanning: 86 meter
Rijwegbreedte: 6 meter
Voetpad: 1,5 meter 2x
Hoogte hameistijlen: 8,6 meter
Lengte van de balans: 14 meter
Openen en sluiten: in 43 seconden
Elektrische aandrijving in de hameien: Ontwerp door Werf Gusto


 Bonnen:
Voor het volk om Christus’ wil: een geschiedenis van het CNV, door Piet Hazenbosch
Schiedamsche Courant: edities, 30/3-20,22,26,27,29/10-13,30/11-8,8,18-12/1937
Headerfoto: Werkeloze werknemers in de USA (1937).


Stichting Erfgoed Werf Gusto

Laatst bijgewerkt op: 17 augustus 2018

Vooruitzichten 1937

Leestijd: 2 minuten

Volgens een financieel overzicht over het boekjaar 1936 had Werf Gusto voor in totaal ƒ 6 miljoen aan orders uitstaan op een personeelsbestand van 1005 man. De Werf Gusto wilde voor ƒ 750.000,-  4,5 % eerste hypothecaire obligaties uitgeven tegen een koers van 100%. De vennootschap had zich gaandeweg de jaren toegelegd op de fabricage van baggermateriaal, drijvende en vast kranen, op welk gebied ze op dat moment een wereldreputatie hadden.

Tot 1926 had de exploitatie zeer ruime winsten opgeleverd, van waaruit het mogelijk was de oorspronkelijke accommodatie in Schiedam belangrijk uit te breiden, zodat de capaciteit sedert de vestiging in Schiedam verdubbeld was. Daarna liep, ten gevolge van maatregelen van autarkie in verschillende landen, het resultaat van de exploitatie achteruit, alhoewel matige afschrijvingen werden verdiend. De jaren 1933 en 1934 leverden ten gevolge van de crisis verliezen op, die op een bedrag van ƒ 230.000,- na, door in eerdere jaren behaalde winsten,  konden worden gedekt. Na deze jaren volgde 1935 met een gunstiger resultaat. Dit gaf een exploitatieoverschot van ƒ 150.000,- welke na rentebetaling en afschrijving nog een klein winstsaldo liet zien.

Uit de Winst- en Verliesrekening bleek dat 1936 een exploitatieoverschot gaf van ƒ 385.000,-. Dat was vier keer het bedrag, dat jaarlijks nodig was voor rente en aflossing van de lening. In genoemd bedrag van ƒ 385.000,- was begrepen ƒ 185.000,- voor winst, gecalculeerd op een drietal objecten, welke in de loop van 1937 zouden worden opgeleverd. Bij de vaststelling van dit bedrag was rekening gehouden met de stand van de bouw en de te verwachten uitkomst. Over verschillende belangrijke orders werd op dat moment nog onderhandeld.

De Werf Gusto bezat het gehele aandelenkapitaal van ƒ 50.000,- in de Mij van Drijvende Kranen & Mastbokken¹, opgericht in 1922, in welke vennootschap het in voorraad gebouwde materieel was ingebracht.

Met betrekking tot de balans werd meegedeeld, dat de terreinen, die te boek stonden voor ƒ 982.358,-  door deskundigen in februari 1937 waren getaxeerd op ƒ 1.305.000,-. Dat lag ƒ 322.642,- boven de boekwaarde. De terreinen waren in totaal 7,55 hectare. Het bovengenoemde bedrag sloeg alleen op de terreinwaarde. Geen rekening was gehouden met de gebouwen, machines, kranen en de overige technische installaties. De lening zou worden afgesloten tot aflossing van het bankierskrediet en tot vergroting van de capaciteit.

Het lag namelijk in de bedoeling de mogelijkheid te scheppen in de toekomst mee te dingen naar de bouw van de grootste typen vracht, passagiers en tankschepen. Daar verwacht mocht worden, dat binnen afzienbare tijd de bouw van deze objecten aan de orde zou komen, vergrootte dit dus de kans in de naaste toekomst belangrijke orders te boeken. Ook met de bouw van baggermateriaal en kranen verwachtte men in de naaste toekomst een opleving, daar de werken, waar deze werktuigen voor werden gebruikt, gedurende de crisisjaren waren uitgesteld en men tot uitvoering van deze werken nu zou moeten overgaan.

Aangezien de Werf Gusto door het bruggenbureau van Rijkswaterstaat was ingedeeld in de groep van erkende bruggenbouwers in verband met het Bruggenplan, uit hoofde waarvan haar ook in de komende jaren een deel van de nog uit te voeren bruggenbouwwerken werden toegewezen.
Een en ander wettigde de verwachting, aldus de directie, dat de resultaten van 1937 niet bij die van 1936 zouden achterblijven.

bron: Schiedamsche Courant, 23/04/1937; p. 2/10
¹ bron: Schiedamsche Courant 21/06/1922; p. 2/4-Staatscourant nr. 117
Headerfoto: 30 januari Rijksdag Berlijn (1937)


Stichting Erfgoed Werf Gusto

Laatst bijgewerkt op: 17 augustus 2018