In documenten aanwezig op het Gemeentearchief Schiedam is correspondentie te vinden tussen de ‘Oberwerftstab’ (die verdeelde het aantal te bouwen scghepen over de Nederlandse scheepswerven) en de heer G. van Wieringen, destijds hoofd van de productie bij Werf Gusto. De correspondentie betreft aanpassingen gemaakt door de afdeling ‘Teekenkamer’ van onderdelen en deze onderdelen hadden betrekking op viskotters. Daar in de gevonden correspondentie nooit werd gesproken over bouwnummers en/of namen van schepen was het niet echt duidelijk over wat voor soort schepen het ging. In beginsel werd gedacht dat ‘Viskotters’ een codewoord voor iets was. Het is zeer waarschijnlijk dat het toch inderdaad Viskotters betrof, mede gelet op onderstaande gevonden informatie op internet.
Het ontwerp van de multifunctionele boot van het type KFK (Kriegsfischkutter – “Oorlogsvissersboot”) werd eind 1941 ontwikkeld op basis van een bestaand ontwerp. Na een aantal aanpassingen in het basisontwerp konden op deze wijze nieuw te bouwen schepen worden gebruikt als mijnenvegers, onderzeebootjagers, of wachtboten. De schepen waren zo ontwikkeld, dat ze in vredestijd weer snel omgebouwd konden worden tot civiele vissersschepen. De schepen hadden een houten romp. Basisbewapening omvatte een 37 mm. kanon op een plateau aan de voorkant (dat plateau was verankerd daar, waar normaal de mast van het schip verankerd zat) en 1 tot 2 – 20 mm. MG’s, maar in de praktijk varieerde de bewapening. Veel schepen waren voorzien van een viervoudige 20 mm. MG op een bovenbouw. De schepen werden gebouwd door verschillende werven in Duitsland en andere landen, waaronder Nederland. Bij Werf Gusto zijn 10 schepen besteld – geen bouwnummers bekend, alleen registratienummers KFK 452 t/m 461 – de schepen, die werden afgeleverd begin 1944, werden ingezet en aangepast als Hulpmijnenveger in Franse havens, zoals Boulogne, St. Malo en de Kanaaleilanden. Vijf van hen (KFK 452 t/m KFK 456) werden na de invasie op 6 juni 1944 van de geallieerden op de Normandische kust ingezet bij de bescherming van de Deense wateren, zoals de havens van Kopenhagen en Helsingör. Deze laatste vijf zijn na de oorlog toegewezen aan de USSR, de rest bleef in Frankrijk.
Op een Scheveningse website vonden we aanwijzingen, dat ook vissersschepen werden omgebouwd tot kleine vrachtschepen:
“De motorloggers KW 50 ‘Jan’, KW 68 ‘Albatros’, SCH 130 ‘Clara’ (ex VL 49 ‘Marie’) en SCH 196 ‘Elizabeth’ gingen medio 1943 naar werf Gusto in Schiedam voor een verbouwing tot vrachtlogger. Op de werf werden de ruimen uitgebroken en voorzien van een luikhoofd. Aan de voormast werd een ladingboom bevestigd en winch geplaatst. Deze winch deed ook dienst als ankerlier. De nieuwe motorwinch/ankerlier was van Groningse makelij. Kennelijk hadden ze bij Gusto niet veel haast, want pas in september was de verbouwing gereed. Op zondag 10 oktober 1943 vertrok de ‘SCH 196’ samen met de KW 50 ‘Jan’ richting Noorwegen. Na een paar reizen in Noorse wateren is de ‘SCH 196’ eind 1944 bij Kirkeness gezonken”.
Op de foto: Een van de bijna 1100 gebouwde oorlogsviskotters / kriegsfischkutter (KFK). Afgebeeld waarschijnlijk de FP 13 (KFK 461 Werf Gusto) – de F stond voor het land waar het schip was ingezet (Frankrijk) en de P stond voor de thuishaven, in dit geval Port en Bessin.
foto en bron: http://history-classics.de / fotograaf: Onbekend
Stichting Erfgoed Werf Gusto 2020
Laatst bijgewerkt op: 30 juni 2020