Het begin 1862

Leestijd: 3 minuten

In de 17e eeuw groeide Nederland uit tot een van de belangrijkste zeevarende en economische machten ter wereld. Echter, de nadruk die het land legde op zijn overzeese commerciële belangen (vanwege zijn grote koloniën in het Verre Oosten), gecombineerd met een gebrek aan natuurlijke hulpbronnen en infrastructuur, resulteerde in een langzamer tempo van industrialisatie in Nederland zelf. Aan het begin van de 19e eeuw liepen de Nederlanders achter op sommige van hun Europese buren, maar in de tweede helft van de eeuw begonnen ze hun rivalen zeer snel in te halen. Er waren regionale verschillen in de snelheid van de industrialisatie, waarbij de zuidelijke provincies, grenzend aan het onlangs opgerichte Koninkrijk België, de meeste vooruitgang boekten op het gebied van de productie. Een van de pioniers in dit proces was ondernemer August Frans Smulders.

W.H. Smulders (1815-1883)

Hij had de passie voor techniek geërfd van zijn vader, die in 1832 in de stad Tilburg een fabriek had gebouwd voor de productie van stoomketels en motoren voor de textielindustrie, evenals voor het aandrijven van de pompen die gebruikt worden om de kolenmijnen leeg te laten lopen. Zijn vader Willem Smulders (foto) begon in het geboortejaar van Guust (1838)  een machinefabriekje in Tilburg. In 1845 werd een stoommachine geïnstalleerd, deels door Willem Smulders zelf gemaakt. Zijn zoons leerden van hem het vak in de praktijk. 

In 1862, op drieëntwintigjarige leeftijd, richtte August zijn fabriek op in ‘s-Hertogenbosch aan de Zuid-Willemsvaart, waarbij hij zich aanvankelijk ook concentreerde op stoommachines en ketels, voordat hij zijn bedrijf specialiseerde in een ijzergieterij. Het werd klein opgezet en breidde het bedrijf langzaam uit met een Gieterij (1864) en Scheepswerf (1865) daarbij geholpen door zijn partner de heer F. Aarts, waarmee hij in 1864 een compagnonschap aanging onder de naam A.F. Smulders & Compagnie. Vanaf het begin besefte hij dat veelzijdigheid de sleutel zou zijn tot het voortbestaan van het bedrijf op de lange termijn, dus zocht hij naar nieuwe markten waarin de vaardigheden van het bedrijf konden worden benut. Dit leidde tot het bouwen van tractiemotoren, locomotieven en ander spoorwegmaterieel en ook het leveren van stoom motoren voor waterafvoer-gemalen, waarvan een 60 pk-unit voor de polder van Maasbommel een voorbeeld is.

Fabriek voor stoommachines IJzergieterij en Scheepstimmerwerf A.F. Smulders

De samenwerking met F. Aarts was van korte duur (1865), maar zorgde wel voor een flinke uitbreiding van het bedrijf. Expertise in die periode waren stoominstallaties en stoommachines voor allerhande bedrijven. Ook werd er goed verdiend aan de nevenactiviteiten van het bedrijf, zoals sleepdiensten en verhuur van mobiele pompinstallaties. In 1867 kocht zijn broer Charles zich in het bedrijf in en bleef aan als manager tot 1880. Charles Smulders nam deel voor een derde van de aandelen, waardoor de naam van het bedrijf de naam van A.F. Smulders bleef dragen.

In 1872 werd omgekeken naar een andere vestigingsplaats omdat het goedlopende bedrijf zich wilde uitbreiden. De mogelijkheden waren aan de Zuid-Willemsvaart te beperkt. Het oog viel op een al gevestigd bedrijf in Utrecht. Het Utrechtse bedrijf Van den Wall Bake (1860-1872) was in financiële moeilijkheden geraakt door de moordende concurrentie tussen metaalbedrijven in die tijd en had af en toe al een paar keer te laag ingeschreven bij grote opdrachten. De spoorbrug bij Hedel brak het bedrijf op. Ook hadden zij al de opdracht voor de bovenbouw van de brug over het Noordzeekanaal bij Velzen teruggegeven. De heer A.F. Smulders kocht het bedrijf eind 1872 voor ƒ 60.000,- en zette het bedrijf voort onder de eigen naam Utrechtsche Gieterij.

Historie <<< | >>> Naar de periode Utrecht


St.-Erfgoed Werf Gusto ©2018

Bewaren

Bewaren

Laatst bijgewerkt op: 25 maart 2024

Scheepsbouwmuseum